ECLI:NL:RBDHA:2021:13458

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
9516926 RL EXPL 21-18256
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van bedrijfsruimte in kort geding wegens huurachterstand van 10 maanden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Heineken Nederland B.V. en de besloten vennootschap Soulsistah Beach BV. Heineken vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte die zij aan Soulsistah verhuurde, vanwege een huurachterstand van tien maanden. De huurovereenkomst was op 1 december 2020 ingegaan, maar Soulsistah had slechts één maand huur betaald, ondanks een overeengekomen huurvrije periode van 1,5 maand. Heineken had diverse pogingen ondernomen om betalingsafspraken te maken, maar zonder resultaat.

Tijdens de mondelinge behandeling op 19 november 2021 erkende Soulsistah de vordering van Heineken, maar gaf aan dat de achterstand op korte termijn kon worden ingelopen. De kantonrechter oordeelde dat Heineken een spoedeisend belang had bij de vordering tot ontruiming, gezien de aanzienlijke huurachterstand. De rechter overwoog dat de kans groot was dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming zouden worden uitgesproken.

De kantonrechter wees de vordering tot ontruiming toe, maar wees de machtiging voor zelfuitvoering af, omdat deze al voortvloeit uit de wet. Soulsistah werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De rechter gaf Soulsistah een termijn van drie weken om de achterstand in te lopen, met de toezegging van Heineken dat het vonnis niet ten uitvoer zou worden gelegd als aan deze voorwaarde werd voldaan. De uitspraak benadrukt de noodzaak van tijdige huurbetalingen en de gevolgen van huurachterstand voor huurders.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats ‘s-Gravenhage
AD/b
Zaaknummer: 9516926 RL EXPL 21-18256
Datum: 10 december 2021
Vonnis ex artikel 254 Rv. in de zaak van:
de besloten vennootschap Heineken Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Leiden,
eisende partij
gemachtigde: mr. H.J. Heynen,
tegen
de besloten vennootschap Soulsistah Beach BV,
gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
gedaagde partij,
procederend in persoon bij [gemachtigde] .
Partijen worden hierna aangeduid als Heineken en Soulsistah.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de dagvaarding van 11 november 2021, met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 19 november 2021. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling.
1.3.
Het vonnis is bepaald op heden.

2.Feiten

2.1.
Tussen Heineken en Soulsistah bestaat sinds 1 december 2020 een (onder)huurovereenkomst waarbij Heineken verhuurt en Soulsistah huurt de bedrijfsruimte inclusief bijbehorende terrasruimte, gelegen aan de [adres] te [plaats] (hierna te noemen: het gehuurde). De huurprijs bedraagt thans € 39.583,33 exclusief BTW per maand.
2.2.
Sinds de start van de huurovereenkomst heeft Soulsistah pas één maand huur betaald. Tussen partijen was een huurvrije periode van 1,5 maand overeengekomen zodat Soulsistah vanaf 15 januari 2021 huur diende te betalen. Enkel de huur over de maand oktober 2021 is betaald.
2.3.
Er zijn diverse gesprekken gevoerd met de bestuurders van Soulsistah om tot betalingsafspraken te komen. Behalve betaling van de maand oktober 2021 is Soulsistah niet tot betaling overgegaan.

3.Vordering en verweer

3.1.
Heineken heeft gevorderd, zakelijk weergegeven, dat Soulsistah voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld om binnen acht dagen na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Heineken te stellen, met machtiging van Heineken om bij niet tijdige ontruiming deze, op kosten van Soulsistah, te bewerkstelligen door middel van een deurwaarder, desnoods met behulp van de sterke arm van justitie en politie, en om Soulsistah te veroordelen om aan Heineken te betalen:
€ 457.327,94 aan huurachterstand, vermeerderd met de contractuele rente ad 1% per maand vanaf de dag der dagvaarding;
€ 39.583,33 per maand vanaf 1 december 2021 tot aan de dag van de ontruiming, vermeerderd met de contractuele rente ad 1% per maand over het achterstallige bedrag, indien tijdige betaling uitblijft;
met veroordeling van Soulsistah in de proceskosten en de nakosten
3.2.
Soulsistah heeft bij de mondeling behandeling de vordering erkend. Zij heeft in eerste instantie niet betaald omdat de facturen onjuist waren. De achterstand kan op korte termijn worden ingelopen.

4.Beoordeling

4.1.
Het is voldoende aannemelijk geworden dat Heineken een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Er is tot op heden ondanks toezeggingen geen huur betaald en de achterstand loopt op.
4.2.
Voorop moet worden gesteld dat voor toewijzing van de vorderingen eerst plaats is, indien er sprake is van een grote mate van waarschijnlijkheid dat die toewijzing in overeenstemming zal zijn met een oordeel in een bodemprocedure. De kantonrechter dient daarom te beoordelen of de vorderingen van Heineken in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop de toewijzing reeds nu gerechtvaardigd is. De kantonrechter is van oordeel dat daarvan sprake van is en overweegt daartoe het navolgende.
4.3.
De huurachterstand is zo hoog dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. Er is een achterstand van ruim tien maanden. Aannemelijk is daarom dat in een bodemprocedure de ontbinding en ontruiming zullen worden uitgesproken. Vooruitlopend daarop kan nu de vordering tot ontruiming al worden toegewezen. De door eisende partij gevorderde machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren, zal worden afgewezen, omdat de bevoegdheid tot reële executie van de veroordeling tot ontruiming reeds voortvloeit uit de artikelen 555 e.v. juncto artikel 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
4.4.
De vorderingen tot betaling van de huur(achterstand) kunnen als niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen. Soulsistah heeft om uitstel van de procedure gevraagd met het argument dat zij hoogstwaarschijnlijk op korte termijn over genoeg geld kan beschikken om de hele achterstand in te lopen. Dit is door de kantonrechter afgewezen. Om Soulsistah enigszins tegemoet te komen om de zaken te regelen wordt het vonnis op een termijn van drie weken uitgesproken, welke termijn langer is dan gebruikelijk. Heineken heeft toegezegd dat dit vonnis niet zal worden tenuitvoergelegd als Soulsistah binnen die termijn de gehele achterstand heeft ingelopen.
4.5.
Soulsistah zal als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Heineken. De nakosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

5.Beslissing

De kantonrechter, bij wege van voorlopige voorziening:
5.1.
veroordeelt Soulsistah om het gehuurde binnen acht dagen na betekening van het vonnis met al wie en al wat zich daarin van de zijde van Soulsistah mocht bevinden te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Heineken te stellen;
5.2.
veroordeelt Soulsistah om aan Heineken tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
een bedrag van € 457.327,94, vermeerderd met de contractuele rente ad 1% per maand, vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
een bedrag van € 39.583,33 voor iedere maand gedurende welke Soulsistah het gehuurde met ingang van 1 december 2021 in bezit zal houden, vermeerderd met de contractuele rente ad 1% per maand over het achterstallige bedrag indien tijdige betaling uitblijft, tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt Soulsistah in de kosten van het geding:
- tot hiertoe aan de zijde van Heineken vastgesteld op € 1.622,72, waarvan € 498,-- aan salaris voor de gemachtigde van Heineken, en bepaalt dat dit bedrag binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis moet zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- begroot op € 124,- aan nasalaris, voor zover Heineken daadwerkelijk nakosten zal maken, en voorts, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. I.D. Bellaart en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2021 in bijzijn van de griffier.