ECLI:NL:RBDHA:2021:13449

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
FT RK 21/902/903
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting van loonbeslag in het kader van schuldhulpverlening en voorlopige voorziening

In deze zaak heeft verzoekster op 19 november 2021 de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, namelijk de opschorting van loonbeslag dat door verschillende schuldeisers was gelegd. De verzoekster, die in een problematische schuldensituatie verkeert, stelde dat het loonbeslag een belemmering vormt voor haar schuldhulpverleningstraject. De rechtbank heeft op 30 november 2021 de zaak behandeld, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar schuldhulpverlener M.A.T. Noordzij. Tijdens de zitting trok verzoekster haar verzoek in tegen Zilveren Kruis, maar handhaafde het verzoek tegen de andere schuldeisers.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een totale schuldenlast heeft van € 51.147,45 en dat de loonbeslagen een aanzienlijk deel van haar inkomen in beslag nemen, waardoor zij in financiële problemen komt. De rechtbank oordeelde dat verzoekster een spoedeisend belang heeft bij de opschorting van het loonbeslag, omdat dit haar in staat stelt om een stabiele financiële situatie te creëren en een minnelijk traject te starten. De rechtbank heeft het verzoek tot opschorting van de loonbeslagen toegewezen, met de overweging dat het belang van verzoekster zwaarder weegt dan dat van de schuldeisers. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de verdere behandeling van het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling is gepland voor 7 juni 2022.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
FT RK 21/902/903
Beschikking van 30 november 2021
[verzoekster],
Wonende te [adres]
[woonplaats]
verzoekster,
tegen
Zilveren Kruis Zorgverzekering N.V.,
gevestigd te Leiden,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.
De Dienst Uitvoering Onderwijs
gevestigd te Den Haag,
gemachtigde: Korenhof en Partners
tweede gemachtigde: LAVG
Stichting Vidomes
Gevestigd te Delft
Gemachtigde: Korenhof en Partners
Avanti B.V.
gevestigd te Leerdam,
Gemachtigde: Syncasso
Partijen zullen hierna worden aangeduid als verzoekster, respectievelijk verweersters, en iedere verweerder afzonderlijk als Zilveren Kruis, Duo, Vidomes en Avanti.

1.De procedure

1.1
Verzoekster heeft op 19 november 2021 verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening het loonbeslag op te schorten dat bovengenoemde schuldeisers hebben gelegd, en de voorziening uitvoerbaar te verklaren bij voorraad. Verzoekster heeft ook verzocht om tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
1.2
Bij brief, ingekomen bij de rechtbank op 23 november 2019, heeft GGN namens Zilveren Kruis kenbaar gemaakt dat het door haar gelegde loonbeslag is opgeschort.
1.3
Het verzoek is behandeld op de zitting van 30 november 2021. Verzoekster is verschenen en gehoord, bijgestaan door M.A.T. Noordzij, schuldhulpverlener. Namens Avanti is verschenen: [X], werkzaam bij Syncasso. Namens Vidomes en Duo is verschenen: [Y], werkzaam bij Korenhof en Partners. De heer [Y] heeft spreekaantekeningen overhandigd aan de griffier. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken op de zitting.
1.4
Op de zitting heeft M.A.T. Noordzij namens verzoekster het verzoek ingetrokken voor zover dat is gericht tegen Zilveren Kruis, maar gehandhaafd voor zover dat is gericht tegen de andere verweersters.

2.Het verzoek en het verweer

2.1
Verzoekster stelt dat beslag op haar inkomen een belemmering vormt voor de voortgang van het schuldhulpverleningstraject, omdat het bedrag dat overblijft na de incassering van het beslag te laag is om het budgetplan rond te krijgen met het risico dat er nieuwe schulden ontstaan, en dat zou leiden tot het stopzetten van de schuldhulpverlening.
2.2
Verweerders hebben – kort samengevat – aangevoerd dat het een belangrijk rechtsbeginsel is dat contracten worden nagekomen en dat het basisrecht van een schuldeiser/executant tot nakoming van financiële verplichtingen in beginsel niet ondergeschikt is aan de wens tot bescherming van de schuldenaar, en dat als dat al geoordeeld wordt, dit een zorgvuldige afweging vereist. Het belangrijkste toetsingscriterium hierbij is dat er sprake moet zijn van een spoedeisende situatie in een bedreigende situatie en niet door gewijzigde omstandigheden zoals een toegenomen schuldendruk. Verweerders zijn van mening dat verzoekster geen spoedeisend belang heeft nu de eerste beslagen al dateren van lang geleden en verzoekster kennelijk al die tijd al van een beperkt leefgeld rond moet komen.

3.De beoordeling

3.1
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt het volgende: Verzoekster heeft – voor zover dat door de schuldhulpverlener is geïnventariseerd – een totale schuldenlast van € 51.147,45 aan twintig schuldeisers. Verzoekster heeft een vast dienstverband bij [A]. Zij werkt full time en heeft een netto inkomen van € 2781,40 per maand. Verweerders hebben allen loonbeslag gelegd onder de werkgever van verzoekster. Door dit loonbeslag incasseert de coördinerend gerechtsdeurwaarder bij de werkgever € 1000,00 per maand, uitgaande van een beslagvrije voet van € 1780,00 per maand.
3.2
De loonbeslagen zijn op de volgende data gelegd: 29 januari 2021 (vordering Duo, restant nog te incasseren € 4.212,16), 7 juni 2021 (Avanti, restant € 2674,43), 2 augustus 2021 (Vidomes, restant € 3.479,77), en 4 oktober 2021 (tweede vordering van Duo, restant € 4155,18).
3.3
Uit de stukken in het dossier blijkt dat verzoekster al lange tijd in een problematische schuldensituatie verkeert. Door bemiddeling van de gemeente Den Haag (team voorkoming huisuitzetting) is zij medio 2020 in contact gekomen met Noordzij bewindvoerders. Deze schuldhulpverlener heeft een aanvang gemaakt met het stabiliseren van de financiële situatie van verzoekster. Bij beschikking van 23 augustus 2021 is Noordzij Beschermingsbewind B.V. tot beschermingsbewindvoerder benoemd wegens de problematische schulden van verzoekster. Op 28 september 2021 zijn de schuldeisers aangeschreven hun vordering kenbaar te maken, hetgeen op 21 oktober 2021 is herhaald. Op 15 november 2021 is de schuldenlijst definitief vastgesteld. Een aanbod aan de schuldeisers is nog niet gedaan in afwachting van de uitkomst van de onderhavige procedure. Uitgaande van een vrij te laten bedrag (VTLB) van € 2051,26 zou verzoekster in het minnelijk traject een bedrag kunnen sparen van € 34.614,05 gedurende drie jaren. Op grond daarvan kunnen de schuldeisers bij een geslaagd minnelijk traject meer dan de helft van hun vorderingen tegemoet zien.
3.4
De rechtbank wijst het verzoek tot opschorting van de loonbeslagen toe. Verzoekster heeft een spoedeisend belang nu zij door de loonbeslagen mogelijk niet alle vaste lasten kan betalen en zij het risico loopt dat er nieuwe schulden ontstaan. De berekening van het VTLB, zoals dat in het minnelijk traject zal gelden, valt immers door een aantal correcties hoger uit dan de beslagvrije voet die door de beslagleggende deurwaarders wordt gehanteerd in het onderhavige geval. Door de loonbeslagen loopt niet alleen de financiële stabiliteit van verzoekster gevaar, maar ook het gehele minnelijk traject, omdat de schuldhulpverlening wordt afgebroken bij het ontstaan van nieuwe schulden. Het spoedeisend belang is hierin gelegen dat dit minnelijk traject zo snel mogelijk moet worden gestart. Dat de schuldhulpverlener niet eerder een verzoek heeft gedaan om de loonbeslagen op te schorten neemt het spoedeisende karakter van de gevraagde voorziening niet weg, omdat de schuldhulpverlener niet kan worden verweten dat hij in de achterliggende maanden heeft stilgezeten: in deze periode heeft hij de financiën gestabiliseerd, de schulden in kaart gebracht en de schuldeisers twee maal aangeschreven.
3.5
De rechtbank is van oordeel dat tegen de hiervoor geschetste achtergrond het belang van verzoekster zwaarder weegt dan dat van verweerders. Dat belang is er in gelegen dat er snel een minnelijk traject wordt gestart vanuit een stabiele financiële situatie, waarbij alle schuldeisers een aanbod zullen krijgen om een aanzienlijk deel van hun vordering te kunnen incasseren. Dat geldt te meer nu één van die beslagen is gelegd op 4 oktober 2021, nádat de bewindvoerder het schuldhulpverlenerstraject kenbaar had gemaakt aan de coördinerend deurwaarder. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen. Gelet op het verzoek tot toepassing van WSNP en het daarmee te bereiken doel, zal de rechtbank de gevraagde voorziening uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
3.6
Een verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen als nu al duidelijk zou zijn dat verzoekster niet zal worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Dat is hier niet het geval. Verzoekster werkt full time in een vast dienstverband, heeft zich onder behandeling gesteld tegen haar gokverslaving en haar psychische problemen, zodat deze nu onder controle zijn. Daarnaast staat zij onder beschermingsbewind zodat – na het opschorten van de loonbeslagen – de financiële situatie naar verwachting stabiel zal zijn.
3.7
Het verzoek tot toelating van de wettelijke schuldsaneringsregeling kan nog niet worden afgedaan, nu het minnelijke traject nog niet is afgerond. De verdere behandeling van dit verzoek zal plaatsvinden op
7 juni 2022 om 14:30 uurindien twee weken voor voornoemde datum een compleet verzoekschrift tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling of tot het opleggen van een dwangakkoord (inclusief bijlagen) is aangeleverd

4.De beslissing

De rechtbank:
- bepaalt dat de door of in opdracht van DUO, Vidomes, en Avanti gelegde derdenbeslagen op het salaris van verzoekster onder haar werkgever, [A], dienen te worden opgeschort;
- verstaat dat het verzoek voor zover dat is gericht tegen het Zilveren Kruis is ingetrokken;
  • bepaalt dat de genoemde voorziening geldt totdat de uitspraak op het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling in kracht van gewijsde is gegaan of dit verzoek is ingetrokken;
  • bepaalt dat de voorziening in ieder geval vervalt na verloop van
- bepaalt dat de voortgezette behandeling van het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal plaatsvinden op,
7 juni 2022 om 14:30 uurindien twee weken voor voornoemde datum een compleet verzoekschrift tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling of tot het opleggen van een dwangakkoord (inclusief bijlagen) is aangeleverd;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan op 30 november 2021 door mr. W.J. Don, rechter in samenwerking met A.F. Mooijman, griffier.