Overwegingen
1. Eiser is van Senegalese nationaliteit en geboren op [geboortedatum] 2000. Op 29 september 2020 heeft hij zijn asielaanvraag ingediend.
2. Eiser stelt Senegal te hebben verlaten als gevolg van zijn homoseksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen. In 2016 toen hij samen met zijn partner [naam partner] in het bos was, zijn er ongemerkt foto’s van hen gemaakt, terwijl zij handelingen bij elkaar aan het verrichten waren. Deze foto’s zijn in handen gekomen van eisers familie en andere personen uit zijn dorp. Zijn familieleden wilden hem doden. Op een avond kwam zijn broer zijn kamer binnen en heeft hem gestoken met een mes. Eiser wist te ontsnappen en is gevlucht. Bij terugkeer vreest eiser dat hij vermoord zal worden door zijn familie en door de politie.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. de seksuele gerichtheid;
3. de problemen als gevolg van de seksuele gerichtheid.
Verweerder heeft in het bestreden besluit geconcludeerd dat de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. De verklaringen van eiser over zijn gestelde homoseksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen gelooft verweerder niet. Eiser heeft volgens verweerder summiere, algemene en oppervlakkige verklaringen afgelegd over zijn seksuele gerichtheid en zijn relatie met [naam partner]. Hij heeft ook tegenstrijdige verklaringen afgelegd over dat hij een vriendin had in Senegal, over de voornaam van zijn vriend in Senegal en over het moment van ontdekking van zijn homoseksuele gerichtheid in relatie tot zijn vertrek uit Senegal. Hij heeft oppervlakkig en summier verklaard over de situatie van homoseksuelen in Senegal en onjuist over de straffen die er in Senegal staan op homoseksualiteit. Daarnaast heeft eiser ongeloofwaardig verklaard over de problemen die hij als gevolg van zijn geaardheid heeft ondervonden. Verweerder heeft de asielaanvraag daarom afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
4. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder zijn homoseksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Hij voert aan dat tijdens de gehoren de communicatie met de tolken niet altijd soepel is verlopen. Verder miskent verweerder dat hij is opgegroeid in een gemeenschap waar niet gesproken wordt over homoseksualiteit. Het was daarom moeilijk voor hem hierover te verklaren. Eiser stelt dat hij niet vaag en summier heeft verklaard. Uit het bestreden besluit blijkt niet duidelijk en inzichtelijk welke verklaringen bij de besluitvorming zijn betrokken en hoe deze gewogen zijn. Eiser verwijst in dit kader naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 2 september 2021.Verder zijn de aanvullingen en correcties over de voornaam van zijn vriend ten onrechte terzijde geschoven. Eiser stelt dat hij met betrekking tot zijn homoseksuele geaardheid heeft verklaard dat hij de gevoelens in zijn hart niet kon uiten, omdat het te gevaarlijk was. Hij was bang om vermoord te worden. Er kan niet van hem worden verwacht dat hij precies weet welke gevangenisstraf op homofilie staat. Tot slot voert eiser aan dat hij in aanmerking komt voor uitstel van vertrek, omdat het vanwege de coronapandemie zeer gevaarlijk is als hij zou moeten terugkeren naar Senegal.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Voor de beoordeling van asielaanvragen waarbij seksuele geaardheid als asielmotief wordt aangevoerd, hanteert verweerder Werkinstructie 2019/17 (de werkinstructie). Bij de vraagstelling en de beoordeling komen vier thema’s aan de orde. Verder vermeldt de werkinstructie dat het sterk afhankelijk is van de individuele zaak welk gewicht toekomt aan de antwoorden op de vragen die zijn gesteld over iemands seksuele gerichtheid. Bij beoordeling van de geloofwaardigheid van de LHBTI-gerichtheid wordt met name gewicht toegekend aan het proces van ontdekking van de gerichtheid en de wijze waarop de vreemdeling heeft verklaard daarmee te zijn omgegaan. Verweerder verwacht bij een vreemdeling die afkomstig is uit een land waar men LHBTI-gerichtheid niet accepteert, dat sprake zal zijn van een (denk)proces waarin de vreemdeling zich onder andere voor de vraag gesteld ziet wat het betekent om anders te zijn dan de maatschappij verwacht.
Er vindt een integrale beoordeling plaats. Dit betekent dat primair wordt gekeken naar de eigen verklaringen van de vreemdeling, maar dat ook andere informatie in het dossier (zoals verklaringen van derde partijen) wordt betrokken.
6. Voor zover eiser stelt dat tijdens de gehoren de communicatie met de tolken niet altijd soepel is verlopen, leidt dat niet tot een geslaagd beroep. Verweerder wijst er terecht op dat de gehoren van eiser meermaals opnieuw zijn gepland toen duidelijk werd dat eiser en de ingezette tolk elkaar niet konden verstaan en dat eiser gehoord is conform de werkinstructie. Tijdens het gehoor veilig land van herkomst van 30 november 2020 en het nader gehoor over eisers gestelde gerichtheid van 29 augustus 2021 zijn twee verschillende tolken Mandingo ingezet. Eiser heeft aangegeven dat hij deze tolken goed heeft kunnen begrijpen en verstaan. Verder heeft eiser ruimschoots de gelegenheid gekregen om zijn verklaringen naar voren te brengen en heeft de hoorambtenaar tijdens het nader gehoor omtrent eisers gestelde seksuele gerichtheid steeds getracht vragen opnieuw en in verschillende bewoordingen aan eiser voor te leggen. Verweerder stelt terecht dat het feit dat eiser steeds hetzelfde antwoord geeft, niet hoeft te betekenen dat eiser de vraag nog steeds niet heeft begrepen. Verder wijst verweerder er terecht op dat eiser zijn verklaringen niet heeft gecorrigeerd, dan wel heeft aangevuld, en dat dit ook niet in de zienswijze en in beroep is gebeurd.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte eisers verklaringen over zijn gestelde homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig geacht.
Daartoe heeft verweerder kunnen overwegen dat eiser geen inzicht heeft verschaft in zijn persoonlijke beleving van zijn seksuele gerichtheid en hierover slechts oppervlakkig en algemeen heeft verklaard. Zo heeft eiser, als hem wordt gevraagd naar zijn persoonlijke beleving onder meer verklaard dat hij alleen maar aan mannen dacht, dat hij mannen leuk vindt, door wil gaan met mannen en dat het hem veel pijn deed dat hij zijn gevoelens voor mannen en zijn relatie met [naam partner] geheim moest houden. Verweerder mocht van eiser verlangen dat hij meer kan verklaren. Het enkel in algemene zin benoemen van gevoelens heeft verweerder onvoldoende kunnen vinden. Ongeacht het feit dat eiser uit een dorp komt waar niet werd gesproken over homoseksualiteit, mag van hem verwacht worden dat hij verklaart over concrete persoonlijke ervaringen in relatie tot (de ontdekking van) zijn homoseksuele gerichtheid. Dit geldt temeer nu hij is opgegroeid in een cultuur/gemeenschap waarin homoseksualiteit ten strengste verboden is.
8. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat niet duidelijk en inzichtelijk is welke verklaringen bij de besluitvorming zijn betrokken en hoe deze gewogen zijn.
Anders dan in de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 2 september 2021, waar eiser naar heeft verwezen, valt uit het voornemen en het bestreden besluit in de onderhavige zaak wel duidelijk op te maken op welke verklaringen van eiser verweerder zijn besluitvorming heeft gebaseerd. Het is daarom geen vergelijkbare zaak.
9. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn burgerlijke staat, hetgeen afbreuk doet aan zijn gestelde homoseksuele gerichtheid. Enerzijds heeft eiser verklaard dat hij alleenstaand is en een vriendin had in Senegal, en anderzijds dat hij een relatie had met een man, hetgeen hij tijdens het nader gehoor heeft bevestigd en waarbij hij nadrukkelijk heeft verklaard nooit een relatie met een vrouw gehad te hebben. De verklaring die eiser hiervoor heeft gegeven, dat hij nooit seks heeft gehad met een vrouw, maar dat veel vrouwen verliefd op hem waren, heeft verweerder onvoldoende kunnen vinden. Verweerder heeft in het bestreden besluit kunnen concluderen dat dit met de zienswijze niet is weerlegd. Ook hetgeen eiser in beroep heeft aangevoerd, vormt geen weerlegging van deze tegenwerping.
10. Verweerder heeft verder terecht tegengeworpen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de naam van zijn vriend in Senegal. Zo heeft hij enerzijds tijdens het gehoor veilig land van herkomst verklaard dat de voornaam van zijn vriend [betwiste naam vriend] is, terwijl hij anderzijds tijdens het nader gehoor heeft verklaard dat zijn voornaam [naam partner] is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de door eiser gegeven correctie op de naam van de vriend in de correcties en aanvullingen op het gehoor veilig land van herkomst niet hoeven volgen. Deze correctie is immers pas gekomen nadat eiser in het nader gehoor geconfronteerd is met deze tegenstijdigheid. Bovendien is niet gebleken van een misverstand met de tolk.
11. Verweerder heeft daarnaast in het voornemen gemotiveerd uiteengezet dat eiser inconsistent heeft verklaard over het moment van ontdekking van zijn homoseksuele gerichtheid in relatie tot zijn vertrek uit Senegal. Zo heeft eiser enerzijds verklaard dat hij in januari 2016, op zijn vijftiende, Senegal heeft verlaten vanwege de ontdekking van zijn homoseksuele gerichtheid, terwijl hij anderzijds bij herhaling heeft verklaard dat hij op zestienjarige leeftijd heeft ontdekt dat hij homoseksueel is. De stelling in de zienswijze dat de leeftijd waarop eiser is uitgereisd niet de kern van het asielrelaas raakt omdat de datum niets te maken heeft met seksuele gerichtheid, heeft verweerder niet hoeven volgen. Verweerder heeft er in het bestreden besluit terecht op gewezen dat deze verklaringen wel degelijk de kern van het asielrelaas raken. Als eiser immers Senegal heeft verlaten op het moment dat hij net vijftien was, betekent dat dat het hele proces van bewustwording niet heeft kunnen plaatsvinden op de manier waarop eiser dat heeft beschreven. Eiser heeft dat in beroep niet weerlegd.
12. Verweerder heeft verder voldoende gemotiveerd dat eiser oppervlakkig en algemeen heeft verklaard over de positie van LHBTI’s in Senegal en dat hij onvoldoende weet over de straffen die er in Senegal staan op homoseksualiteit. Verweerder wijst er terecht op dat eiser vreesde voor zijn leven in Senegal, zodat van hem verwacht had mogen worden dat hij nader had onderzocht welke straf hem boven het hoofd zou hangen wanneer hij in Senegal opgepakt zou worden vanwege zijn gestelde homoseksuele gerichtheid.
13. De problemen vanwege eisers homoseksuele gerichtheid heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft terecht gesteld dat eiser wisselende verklaringen over zijn familie heeft afgelegd, zodat niet geloofwaardig is dat zijn familie achter zijn homoseksuele gerichtheid is gekomen en eiser als gevolg daarvan door zijn broer met een mes is gestoken. Eisers verklaring tijdens het nader gehoor dat zijn familie in 2016 korte tijd in de gevangenis heeft gezeten is tegenstrijdig met zijn verklaring tijdens het aanmeldgehoor, waarin hij heeft verklaard dat hij niet naar Senegal terug wil omdat hij geen familie meer heeft omdat ze allemaal in de gevangenis zitten. Verweerder heeft terecht gesteld dat de onduidelijkheid over de data waarop eisers familie heeft vastgezeten juist wel de kern van het asielrelaas raakt. Immers, indien de familieleden van eiser in de gevangenis vastzaten, dan kan het door hem gepresenteerde asielrelaas niet waar zijn.
Ten aanzien van de gestelde moord op eisers vriend heeft verweerder tot slot kunnen stellen dat eiser zich alleen baseert op de verklaringen van een derde, niet verifieerbare bron (een pastoor), dat eiser hierover summier heeft verklaard en enkel vermoedt dat zijn vriend is vermoord door wat zij samen hebben gedaan.
14. De rechtbank volgt eiser verder niet zijn betoog dat verweerder hem uitstel van vertrek had moeten verlenen vanwege de coronapandemie. Verweerder heeft er ter zitting terecht op gewezen dat corona slechts een tijdelijke, feitelijke belemmering oplevert om te worden uitgezet. Deze belemmering is niet van invloed op de rechtmatigheid van de afwijzing van de asielaanvraag.
15. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.