ECLI:NL:RBDHA:2021:13435
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inzageverzoek persoonsgegevens onder de AVG en de afhandeling door bestuursorgaan
Op 8 december 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen eiseres en het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg (RDOG) Hollands Midden. Eiseres had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 22 juli 2020, waarin haar bezwaar tegen een eerder besluit van 19 maart 2020 ongegrond was verklaard. Dit eerdere besluit had betrekking op haar verzoek om inzage in haar persoonsgegevens, dat door verweerder was toegewezen. Eiseres was van mening dat haar inzageverzoek niet correct was afgehandeld, omdat zij bepaalde informatie ontbrak en vond dat er censuur was toegepast op de gegevens die zij had ontvangen.
De rechtbank oordeelde dat verweerder had moeten melden dat er een verwerking van persoonsgegevens had plaatsgevonden, wat verweerder erkende en excuses aanbood. Eiseres wilde via het inzagerecht achterhalen wie de anonieme melding over haar had gedaan, maar de rechtbank stelde vast dat het inzagerecht onder de AVG niet bedoeld is om een klacht tegen een gemeente in te dienen. De rechtbank concludeerde dat verweerder alles wat er over de melding was aan eiseres had verstrekt, met uitzondering van gegevens van derden, wat in overeenstemming was met de AVG. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat er meer stukken waren dan zij had ontvangen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 december 2021.