ECLI:NL:RBDHA:2021:13381

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
NL21.8519
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Eritrea

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, een Eritrese vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De afwijzing vond plaats op 2 juni 2021. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 6 oktober 2021 in Middelburg, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. R.A.P.M. van der Zanden. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. M.M. Polman. Tijdens de zitting waren ook de zonen van verzoekster aanwezig, evenals een tolk, A. Solomon.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.8518) die verband houdt met het beroep van verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen, in aanwezigheid van griffier mr. J.A.B. Koens, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.8519

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoekster], verzoekster

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M. Polman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.P.M. van der Zanden).

Procesverloop

Bij besluit van 2 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.8518, op 6 oktober 2021 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder zijn verschenen [zonen van verzoekster], de zonen van eiseres, en tolk A. Solomon.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.8518, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.J.A.B. Koens, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.