ECLI:NL:RBDHA:2021:13324
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen terugkeerbesluit wegens rechtmatig verblijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit. Eiser, die een V-nummer heeft, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 19 januari 2021 was genomen. Tijdens de zitting op 29 november 2021 is eiser, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen, terwijl de verweerder zich wel liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit is genomen omdat ter zitting bleek dat eiser op 9 februari 2021 een aanvraag voor een verblijfsvergunning had ingediend en dat er op 17 september 2021 een voornemen tot verstrekking van een verblijfsdocument was uitgebracht. Hierdoor had eiser rechtmatig verblijf in Nederland, wat de werking van het terugkeerbesluit deed vervallen. De rechtbank oordeelde dat eiser geen belang meer had bij het beroep tegen het terugkeerbesluit, aangezien er geen procesbelang meer was.
De uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, met mr. M. Tijsma als griffier. De rechter was verhinderd het proces-verbaal te ondertekenen. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak, en er is een rechtsmiddel voorzien tegen deze uitspraak, waarbij binnen vier weken hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.