Uitspraak
Kinderalimentatie
Beschikking op het op 16 oktober 2020 ingekomen verzoek van:
[X] ,
[Y] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek;
- het F9-formulier met bijlagen van 19 augustus 2021 van de vrouw;
- het F9-formulier met bijlagen van 20 augustus 2021 van de man.
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door mr. A.J.C. van Bemmel als waarnemer van mr. S.C. Köbben.
Feiten
- Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Zij zijn de ouders van de volgende, nu nog minderjarige, kinderen:
- Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uit.
- Partijen hanteren een co-ouderschapsregeling.
- De kinderen staan ingeschreven op het adres van de vrouw.
- In het op 4 juli 2017 door partijen ondertekende ouderschapsplan is – voor zover hier van belang – bepaald dat: de man met ingang van 1 juni 2017 een bijdrage aan de vrouw zal betalen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van:
Verzoek en verweer
- primair:te bepalen dat de man aan de vrouw dient te betalen als bijdrage in de (kind gebonden kosten) van de kinderen van partijen, € 227,- per kind per maand, maandelijks bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen, met ingang van 1 januari 2020;
- subsidiair:te bepalen dat de man uit hoofde van de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen een maandelijkse bijdrage dient te voldoen die de rechtbank juist acht, met ingang van primair 1 januari 2020 en subsidiair met ingang van 15 oktober 2020.
- bij tussenbeschikking te bepalen dat de vrouw de volledige inkomensgegevens van haar geregistreerd partner en van zichzelf in het geding brengt, zoals in het lichaam van het verweerschrift verzocht, waaronder dient te worden verstaan alle gegevens die noodzakelijk zijn voor het maken van een draagkrachtberekening, waaronder in ieder geval de jaaropgave 2019, 2020 en recente loonstroken 2021 van de vrouw en Robert;
- onder gelijktijdige bepaling dat partijen een termijn krijgen voor het indienen van een draagkracht c.q. alimentatieberekening;
Subsidiair:
- te bepalen dat de man uit hoofde van de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen verplicht is te voldoen aan de vrouw, bij vooruitbetaling, € 39,- per kind per maand, ingaande per 15 oktober 2020;
- onder gelijktijdige bepaling dat de vrouw aan de man dient terug te betalen een bedrag van € 849,- uit hoofde van teveel ontvangen kinderalimentatie in de maanden november en december 2020 en januari 2021, te voldoen door de vrouw aan de man binnen veertien dagen na de in deze te geven beschikking;
Beoordeling
De rechtbank volgt de stelling van de vrouw niet, en overweegt daartoe als volgt.
De financiële draagkracht van de alimentatieplichtige wordt niet alleen door zijn inkomen uit arbeid, maar ook door zijn (inkomen uit) vermogen bepaald. Het antwoord op de vraag, of in een concreet geval van een alimentatieplichtige kan worden gevergd dat hij inteert op zijn vermogen, hangt af van de omstandigheden van het geval. De man heeft ter zitting aangegeven dat hij bij zijn ontslag in juli 2017 een ontslagvergoeding heeft gekregen. Uit de overgelegde salarisspecificaties van de man blijkt dat hij in dienst is bij zijn huidige werkgever vanaf 26 oktober 2020, en derhalve kort na de aanvang van de hierboven omschreven eerste periode waarin de rechtbank de kinderalimentatie zal berekenen. In deze periode is er geen sprake meer van het gebruik van de transitievergoeding als aanvulling op het voormalig inkomen. Blijkens zijn aangifte inkomstenbelasting 2020 heeft de man een vermogen op zijn bank- en spaarrekeningen van circa €98.000,-. De rechtbank zal geen rekening houden met het vermogen van de man. De man werkt momenteel fulltime tegen een bruto salaris van €5.500,-. Hij spant zich daarmee in zeer ruime mate in om uit arbeid de kinderalimentatie te voldoen. Verder weegt de rechtbank mee dat ook aan de zijde van de vrouw (en haar nieuwe partner) geen rekening wordt gehouden met enig vermogen.