ECLI:NL:RBDHA:2021:13248

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
9459376 \ EJ VERZ 21-84930
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van onvoldoende medewerking aan re-integratie

In deze zaak heeft De Banketgroep B.V. verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 1 december 2017 in dienst was. De Banketgroep heeft aangevoerd dat [verweerder] zich op 2 februari 2021 ziek heeft gemeld en sindsdien onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn re-integratie. Ondanks herhaalde oproepen en waarschuwingen heeft [verweerder] geen gevolg gegeven aan uitnodigingen voor gesprekken met de verzuimadviseur en de bedrijfsarts. De Banketgroep heeft op 12 augustus 2021 een deskundigenoordeel van het UWV aangevraagd, waaruit bleek dat [verweerder] onvoldoende meewerkte aan zijn re-integratie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] verwijtbaar heeft gehandeld door niet te voldoen aan zijn re-integratieverplichtingen. Hierdoor kon de arbeidsovereenkomst niet voortduren. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 januari 2022 en heeft De Banketgroep veroordeeld om aan [verweerder] een transitievergoeding van € 4.003,79 te betalen. Tevens is [verweerder] veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn vastgesteld op € 624,00, inclusief de kosten voor de gemachtigde. De beschikking is gegeven door kantonrechter mr. M. Nijenhuis en uitgesproken op 30 november 2021.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda
Zaaknummer: 9459376 EL VERZ 21-84930
Beschikking van de kantonrechter d.d. 30 november 2021 in de zaak van:
de besloten vennootschap
De Banketgroep B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
verzoekende partij,
hierna te noemen: De Banketgroep,
gemachtigde: mr. E.J.L. Mulderink,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
procederende in persoon.

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de navolgende stukken, uit welke stukken tevens het verloop van de procedure blijkt:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie van rechtbank op 24 september 2021;
- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak op 27 oktober 2021;
- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak op 8 november 2021.

2.De beoordeling

2.1
De Banketgroep verzoekt in deze procedure, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden, met toekenning aan [verweerder] van de transitievergoeding ad € 4.003,79 bruto, met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure.
2.2
De Banketgroep legt het volgende aan haar verzoek ten grondslag. [verweerder] is op 1 december 2017 bij haar in dienst getreden, aanvankelijk voor bepaalde tijd en vanaf 1 oktober 2020 voor onbepaalde tijd. Hij heeft bij haar de functie van operator productie A en verdiende laatstelijk bij haar een salaris ad € 2.406,= bruto per maand exclusief de ploegentoeslag ten bedrage van € 493,23 bruto per maand. Op deze arbeidsovereenkomst is de CAO voor de zoetwarenindustrie van toepassing. Op 2 februari 2021 heeft [verweerder] zich ziek gemeld. In de daarop volgende periode heeft De Banketgroep op verschillende manieren, telefonisch en schriftelijk, getracht om contact met hem te krijgen.
[verweerder]heeft daar niet op gereageerd. De Banketgroep heeft hem bij herhaling opgeroepen voor een gesprek bij de verzuimadviseur van De Arbodienst. Ook hieraan heeft hij geen gevolg gegeven. Bij brief d.d. 8 april 2021 heeft De Banketgroep hem in verband hiermee een eerste officiële waarschuwing gegeven. Vervolgens heeft hij opnieuw geen gevolg gegeven voor een gesprek, op 29 april 2021, met de praktijkondersteuner van de bedrijfsarts. Bij brief d.d. 30 april 2021 heeft De Banketgroep hem in verband hiermee een tweede waarschuwing gegeven. In dezelfde brief heeft De Banketgroep hem medegedeeld dat De Banketgroep over gaat tot het opschorten van de loondoorbetaling, totdat [verweerder] in voldoende mate meewerkt aan zijn re-integratie. Bij e-mailbericht d.d. 21 juni 2021 is [verweerder] uitgenodigd voor een gesprek bij de Arboverpleegkundige op 23 juni 2021. [verweerder] heeft daaraan geen gevolg gegeven. Op 23 juni 2021 heeft De Banketgroep een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd over de re-integratie inspanningen van [verweerder] . Dit oordeel is afgegeven op 12 augustus 2021. Het oordeel luidt dat [verweerder] onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratie. De Banketgroep ziet zich thans genoodzaakt om het te leiden tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] . Door niet naar behoren mee te werken aan zijn re-integratie heeft hij verwijtbaar gehandeld of nagelaten (artikel 7:669 lid 3 sub e BW). Hoewel [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, is De Banketgroep bereid om hem de transitievergoeding te betalen op basis van zijn vaste salaris en diverse toeslagen.
2.3
[verweerder] heeft tijdens de mondelinge behandeling op 8 november 2021 het volgende aangevoerd. Hij heeft zich ziek gemeld. Hij had of heeft te kampen met een depressie en had of heeft fysieke klachten, waarvoor hij bij zijn huisarts is geweest. Iedereen probeerde contact met hem op te nemen, maar dat heeft hij afgehouden. Het werd hem allemaal te veel. [verweerder] is terug gegaan naar Roemenië. Daar is vastgesteld dat hij een maagzweer heeft, waarvoor hij medicatie heeft gekregen. [verweerder] verdient wat met online activiteiten.
2.4
De kantonrechter overweegt het volgende.
2.5
[verweerder] heeft de door De Banketgroep gestelde feiten niet (voldoende) betwist. Deze worden om die reden als vaststaand aangenomen.
2.6
Uit de vaststaande feiten volgt dat [verweerder] te kort is geschoten in de nakoming van zijn re-integratieverplichtingen. Van hem had tenminste verwacht mogen worden dat hij gevolg had gegeven aan de uitnodigingen die hij heeft gekregen om zich te melden bij de (ondersteuner van de) bedrijfsarts, zodat vastgesteld had kunnen of en zo ja in hoeverre hij arbeidsongeschikt was en hoe hij het beste zou kunnen gaan re-integreren. Door dat, ondanks de hem gegeven waarschuwingen en de opschorting van de loondoorbetalingsverplichting, niet te doen, heeft hij zodanig verwijtbaar gehandeld dat van De Banketgroep in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De overeenkomst tussen partijen wordt daarom ontbonden. Als ontbindingsdatum geldt 1 januari 2022. Nu De Banketgroep bereid is om aan [verweerder] een transitievergoeding te betalen ad € 4.003,79 bruto, zal dat bedrag worden toegewezen.
2.7
[verweerder] is degene die bij deze beschikking in het ongelijk wordt gesteld. Hij wordt om die reden veroordeeld in de kosten van de procedure.

3.Beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen en bepaalt dat deze eindigt per 1 januari 2022;
veroordeelt De Banketgroep om aan [verweerder] te betalen de transitievergoeding ten bedrage van € 4.003,79;
veroordeelt Mititian in de kosten van de procedure, welke kosten tot op heden worden vastgesteld op een bedrag ad € 624,00, waarin begrepen een bedrag ad € 498,= voor salaris gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. M. Nijenhuis en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 november 2021.