Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[Naam 1], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 november 2021 uitspraak gedaan in de zaken NL21.14644 en NL21.14648, waarbij een gezin uit Irak betrokken was. Het gezin had herhaaldelijk een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, waarbij zij zich beroepen op een gestelde bekering naar het christendom. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond, wat leidde tot het indienen van beroepen door de verzoekers. Tijdens de zitting op 15 oktober 2021 zijn de verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde mr. P.R. Klaver, verschenen, evenals getuigen die hun situatie konden toelichten. De voorzieningenrechter heeft de getuigen gehoord en de verzoeken om een voorlopige voorziening behandeld.
De rechtbank heeft overwogen dat de gestelde vrees voor terugkeer naar Irak niet aannemelijk is gemaakt en dat de bekering naar het christendom niet ten onrechte ongeloofwaardig is geacht. Gezien de uitspraak in de aanverwante zaken NL21.14643 en NL21.14646, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De verzoeken zijn dan ook afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier R. Ben Sellam, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.