3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Aan de confrontatie tussen de verdachte en aangever op 8 augustus 2020 is het een en ander vooraf gegaan. Aangever heeft een paar dagen voor de steekpartij een schermopname van een filmpje dat hij op Snapchat had gevonden, en waarop de verdachte te zien was met een voor de aangever onbekend meisje, via Whatsapp naar de vriendin van de verdachte gestuurd. Ook heeft hij haar nog een ander filmpje gestuurd. Aangever heeft verklaard dit te hebben gedaan omdat zij moest weten dat de verdachte haar aan het bedriegen was.
De verdachte heeft in reactie hierop diverse seksfilmpjes van aangever van vroeger naar de moeder van aangever gestuurd. De aangever heeft toen een naaktfoto van de vriendin van verdachte in een groeps-chat geplaatst en daarop heeft de verdachte de seksvideo’s van aangever ook in deze groeps-chat geplaatst.
Op 8 augustus 2020 hebben de verdachte en aangever elkaar over en weer via Whatsapp en Snapchat berichten gestuurd en elkaar ook nog gebeld.
Verklaring aangever
Aangever heeft verklaard dat de verdachte hem op 8 augustus 2020 heeft gebeld en tegen hem heeft gezegd: ‘ik ga je nu komen steken, zorg dat je moeder je nooit alleen thuis laat. Als ik daar kom, dan ga ik jullie allebei slopen’. Aangever heeft gezegd dat de verdachte, als hij wilde praten naar de stad moest komen, omdat aangever daar naartoe zou gaan.
Aangever zat samen met zijn vriend [naam vriend] achterin [busnummer] richting de stad op het bankje recht tegenover de achterste deur.
Op een gegeven moment ging de achterdeur van de bus open en kwam de verdachte met een boos gezicht de bus in. Hij bewoog in een rechte lijn richting aangever. Aangever kwam overeind pakte twee palen vast en schopte de verdachte in het gezicht om hem de bus uit te krijgen. Hierdoor viel het petje van de verdachte af. Daarna kwam de verdachte weer terug, weer in een rechte lijn de bus in en begon op aangever in te slaan. De verdachte sloeg aangever een aantal malen op zijn bovenlichaam. Aangever weerde de slagen af en de verdachte ging hierna de bus uit.
Toen aangever weer ging zitten in de bus, voelde hij dat zijn shirt nat werd. Er kwam een vrouw op aangever af, die de pet van de verdachte oppakte en tegen de borst van aangever aandrukte. Aangever had toen pas in de gaten dat hij gestoken was. Hij kreeg last van zijn ademhaling en hij voelde pijnscheuten in zijn borst, op de plekken waar hij was gestoken.
Verwonding aangever
Verbalisant [verbalisant] , die ter plaatse kwam na de melding van de buschauffeur, zag dat meerdere mensen om een jongen stonden die op een stoel zat. Hij zag dat meerdere omstanders doeken tegen zijn buik en bovenlichaam aanhielden. Verbalisant zag dat de jongen trilde en hevig transpireerde. Hij zag dat de jongen een wond op zijn bovenlichaam had. Verbalisant beschreef de wond als: ruitvormige, sneevormig, horizontaal, 2,5 cm breed, bloedende wond. Hij pakte een doek en hield deze tegen de wond aan. Verbalisant zette druk op de wond om het bloeden te doen stoppen. Verbalisant zag dat de wond ongeveer
3 à 4 cm onder de tepel van de aangever zat. Hij herkende de wond ambtshalve als
een steekwond. Verbalisant zag dat de jongen lijkbleek was en moeite had met praten.
Uit de medische informatie blijkt dat aangever een wond op zijn borstkas had en dat het uitwendig bloedverlies gering was. Er was een vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel en inwendig bloedverlies en aangever heeft een drain gekregen ter hoogte van zijn linker borstholte. De geschatte hersteltijd was nog onduidelijk.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft bij de politie, bij de rechter-commissarisen ook ter zittingverklaard dat hij aangever met een klein keukenmes heeft gestoken, dat hij in zijn rechterhand had.
De verdachte heeft verklaard dat hij heel erg boos was op aangever, dat hij zich door aangever verraden voelde en dat hij hem wilde slaan. Hij zat heel diep in zijn emoties. Het was niet de bedoeling om aangever te doden. Wat er is gebeurd nadat de verdachte het mes uit zijn tas hadgehaald, kan hij zich niet meer herinneren. Hij weet niet meer, ook ter zitting niet, hoe hij het mes heeft gepakt en wat hij daarna met het mes heeft gedaan. Het gebeurde allemaal in een paar seconden. De verdachte heeft verder verklaard dat hij het mes al langer bij zich had om zichzelf te beschermen, omdat hij eerder beroofd was. Hij had het mes niet speciaal bij zich voor aangever.
De verdachte heeft voorts verklaard dat hij onderweg was naar zijn vriendin en dat hij toen op de [straatnaam] aangever in [busnummer] zag zitten. Hij zat achterop de scooter van [naam 1] en heeft [naam 1] gevraagd om te draaien. [naam 1] wist niet wat hij ging doen.
Bij de bushalte is de verdachte van de scooter afgestapt en toen de bus aankwam, is de verdachte bij de achteringang de bus in gesprongen. De verdachte heeft ook verklaard dat het toeval was dat hij aangever in de bus zag zitten en dat hij niet wist dat aangever in deze bus zou zitten.
Camerabeelden
Er zijn beelden veilig gesteld van [busnummer] van de HTM, de bus waarin de steekpartij heeft plaatsgevonden. Er is een compilatie van deze beelden gemaakt, die deel uitmaakt van het dossier en die ook ter zitting is vertoond.
Te zien is dat de verdachte door de achterdeur de bus binnen komt, direct op aangever afloopt en hem aanvalt, dat aangever hem een trap geeft en dat de verdachte naar achteren valt. Vervolgens valt de verdachte aangever weer aan en maakt hij met zijn rechter arm een slaande beweging naar de buikstreek van het slachtoffer, dit is om 16.23.02 uur.
Volgens de verbalisant maakt de verdachte op dit tijdstip tweemaal een stekende beweging, de tweede keer is aangever enkele centimeters hoger onder de borstkas geraakt.
Verdere waarnemingen van de beelden door de rechtbank en de daaruit te trekken conclusies zullen in het vervolg van dit vonnis worden vermeld.
Whatsappberichten
De telefoon van de verdachte is uitgelezen. Hieruit bleek dat hij meerdere keren via Whatsapp heeft gezegd dat hij aangever ging neersteken.
Op 8 augustus rond 15.33.25 berichtte hij zijn vriendin “Ik ga hem dood maken doodd” en om 15.44.50 tot 15.45.10 uur “WoIlah. Die [aangever] . Is dood. Na alles wat die doet. Hij is dood” en direct erna van 15:45:13 tot 15:45:29 uur “Iedereen komt nu. [naam 1] komt my hale. [naam 2] is omw daar heen. Ik ga hem dooddddddeeeee”.
Ook aan zijn broer [naam 2] berichtte de verdachte om 15.27.37 “Wollah ik ga nu naar die manna om hem te steken ben kanker locco”.
Om 15.44.13 uur appte [naam 3] aan de verdachte: “Ik heb vrij genomen”. Daarna appte zij
“Ben wachten op jou” en om 15.44.41 “Ben 4vrij”.
Om 15.45.12 uur appte [naam 3] nog “Eerst kom je naar mij” en om 13.45.55 ‘Jij komt mij”. Om 15.47.03 en 15.47.05 “Doe niks doms”, “Aub”.
Overweging omtrent het mes
Aangever heeft een steekverwonding en de verdachte heeft ook verklaard dat hij met een klein mes heeft gestoken. Op grond daarvan staat vast dat de verdachte op het moment dat hij de zwaaiende bewegingen naar aangever maakte een mes in zijn rechterhand had.
Op de camerabeelden die op zitting zijn bekeken en ook meerdere malen vertraagd zijn afgespeeld, kan de rechtbank zien dat de verdachte zwaaiende bewegingen maakt, maar de rechtbank heeft niet uit eigen waarneming kunnen vaststellen dat de verdachte op dat moment een mes in zijn handen had en ook niet op welk moment de verdachte dat mes uit zijn schoudertas zou hebben gehaald.
Het kan naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de zeer korte duur en de intensiteit van de aanval en het daarop volgende gevecht, echter niet anders dan dat de verdachte het mes al in zijn hand had op het moment dat hij de bus instapte.
Overweging omtrent de opzet
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of de verdachte de opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad om aangever te doden.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de verdachte deze opzet wel had. De verdachte heeft voorafgaand aan het steekincident via Whatsapp meerdere malen tegen meerdere personen gezegd dat hij aangever ging doden. Vervolgens heeft hij zijn mes uit zijn tas gepakt, is hij naar aangever toe gegaan in de bus, en heeft hij aangever tweemaal gestoken, waarvan eenmaal in de richting van het hart van aangever. De officier van justitie gaat er hierbij vanuit dat de verdachte op het moment dat hij de bus instapte het mes al in zijn hand had.
Op basis hiervan kan, aldus de officier van justitie, objectief gezien – dus beoordeeld naar de uiterlijke verschijningsvorm – de conclusie worden getrokken dat de opzet van de verdachte gericht was op het doden van aangever.
Mocht de rechtbank dit standpunt niet volgen dan is er in elk geval sprake van voorwaardelijk opzet. Door de steekwonden vlakbij het hart en ook de lever van aangever bestond de aanmerkelijke kans op de dood van aangever. En door te steken op die plaats in het lichaam heeft de verdachte deze kans aanvaard.
De advocaat heeft zich niet expliciet over de opzet uitgelaten, maar de verdachte heeft herhaaldelijk verklaard dat hij niet de bedoeling (naar de rechtbank begrijpt: opzet) heeft gehad om aangever van het leven te beroven.
De rechtbank volgt het standpunt van de officier van justitie wat betreft de volle opzet.
De verdachte had een mes bij zich op het moment dat hij de bus inging en aangever aanviel en hij heeft hiermee aangever ook gestoken. Aangever had een steekwond in zijn borstkas aan de linkerkant, in de buurt van zijn hartstreek.
Deze gedragingen -het reeds voorhanden hebben van het mes op het moment dat de verdachte de bus in ging en het steken op die plaats in het lichaam- zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op dodelijk treffen dat dit leidt tot het oordeel dat de verdachte het opzet had om de aangever te doden. Contra-indicaties zijn gesteld noch gebleken.
Overweging omtrent de voorbedachte raad
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of sprake is geweest van voorbedachte raad bij de verdachte. De rechtbank overweegt dat, wil de onder 1 impliciet primair ten laste gelegde poging tot moord bewezen kunnen worden verklaard, vast moet komen te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en de gevolgen daarvan en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling.
Hij moet de gelegenheid hebben gehad om na te denken over de betekenis en gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Het gaat daarbij om de weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval.
Of voorbedachte raad bewezen kan worden, hangt dus sterk af van die gelegenheid en van de overige feitelijke omstandigheden van het geval waaronder de aard van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan alsmede de gedragingen van de verdachte voor en tijdens het begaan van het feit.
De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar hoeft de rechtbank er niet van te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er bij de verdachte sprake was van voorbedachte raad. De verdachte heeft volgens de officier van justitie voldoende tijd gehad om zich te beraden op zijn voorgenomen besluit en zich rekenschap te geven van de gevolgen. Van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling is geen sprake geweest. Zoals uit de gestuurde berichten blijkt, heeft de verdachte al een uur voor het steekincident besloten dat hij aangever wil doden. Vervolgens heeft hij [naam 1] gebeld en is hij bij hem achterop de scooter naar aangever toegegaan. Aangever had hem verteld dat hij in de bus zou zitten en de verdachte ziet aangever ook daadwerkelijk in [busnummer] zitten. De verdachte denkt er nog even over na, maar vraagt toch aan [naam 1] of hij de scooter wil omkeren en hem bij de bushalte wil afzetten. Hij wacht bij de bushalte totdat de bus stopt, pakt zijn mes uit zijn tas, gaat de bus in en steekt aangever.
De advocaat heeft betoogd dat de berichten die de verdachte in het uur voorafgaande aan het steekincident heeft gestuurd moeten worden gezien als uitingen van wanhoop, boosheid en verdriet en niet als een plan om aangever daadwerkelijk om het leven te brengen. Van een dergelijk plan blijkt ook niet of onvoldoende uit het dossier. Het gebruikte mes heeft de verdachte niet speciaal meegebracht, maar droeg hij altijd bij zich. Hij kwam aangever onderweg bij toeval tegen, toen hij achterop de scooter bij [naam 1] op weg was naar zijn vriendin om het uit te praten. Er is, aldus de advocaat, ook geen bewijs dat de verdachte het mes al vasthad toen hij de bus inging. Aangever heeft maar één wond opgelopen in een gevecht waarin meermalen contact is geweest. Er zijn bovendien ook niet meerdere steekbewegingen waargenomen.
De advocaat heeft verder betoogd dat het pakken van het mes het gevolg is geweest van de onverwacht hevige tegenstand die aangever vanaf het begin bood, gecombineerd met de woede die de verdachte voelde door het sturen van de filmpjes door aangever. Deze gebeurtenissen voltrokken zich in enkele seconden en maken dat het besluit van de verdachte en zijn handelen in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling heeft plaatsgevonden en dat er ook, als de verdachte het mes al in zijn hand had op het moment dat hij in de bus stapte, geen ruimte was voor kalm beraad. De verdachte heeft dan ook niet met voorbedachte raad gehandeld.
De rechtbank kan uit de bewijsmiddelen niet vaststellen dat bij verdachte sprake is geweest van voorbedachte raad. Daarbij is het volgende van belang. Vast staat dat de verdachte heftig geëmotioneerd en erg boos was op aangever. Hij voelde zich door hem verraden.
Vast staat eveneens dat de verdachte dreigingen heeft geuit dat hij aangever zou gaan steken en dat hij hem dood wilde maken. De rechtbank kan, anders dan door de officier van justitie betoogd, echter niet vaststellen dat de verdachte zich door zijn vriend [naam 1] achterop de brommer doelbewust naar de bus heeft laten vervoeren om daar het geuite dreigement uit te voeren.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat niet is vast te stellen op welk tijdstip het gesprek heeft plaatsgevonden, waarin aangever tegen de verdachte heeft gezegd dat hij in de bus zat en dat niet is gebleken dat aan de verdacht bekend was in welke bus aangever zich bevond. Van enig plan of een moment van kalm beraad en rustig overleg is de rechtbank niet gebleken Veeleer lijkt sprake van een situatie waarbij de verdachte, achterop de brommer, naar zijn vriendin ging en bij toeval aangever zag in de bus en dat hij in een plotselinge gemoedsopwelling heeft besloten de bus in te gaan en de confrontatie met aangever te zoeken. Dat hij daarbij, eveneens in een opwelling zijn mes heeft gepakt, de bus is ingestormd en aangever heeft gestoken is alleszins aannemelijk. Dit alles vond plaats in een paar seconden, zoals ook op de beelden te zien is. Dat ook de psycholoog heeft aangeven dat de oplopende spanningen tot acting-out gedrag en daarmee tot een doorbraak van agressie bij de verdachte geleid kunnen hebben, sterkt de rechtbank in haar oordeel.
De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het impliciet primair tenlastegelegde, de poging tot moord en het impliciet subsidiair tenlastegelegde, de poging tot doodslag, wettig en overtuigend bewezen achten.