Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam 1] verzoeker,
[naam 2],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door een verzoeker tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had eerder een asielaanvraag ingediend, welke op 28 oktober 2021 door de staatssecretaris in de algemene procedure niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 17 november 2021 in Middelburg, waar de verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J. Visschers, aanwezig was. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting was ook een tolk, A. Yahye, aanwezig om de communicatie te faciliteren. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening in samenhang met een andere zaak (NL21.17108) behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er in de uitspraak van dezelfde dag op de andere zaak al een beslissing was genomen, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.