Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam 1] , verzoekster, V-nummer: [nummer]
[naam 2]
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen [naam 1], verzoekster, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 november 2021 uitspraak gedaan. Verzoekster heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 17 september 2021 is afgewezen als niet-ontvankelijk. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De behandeling van het beroep vond plaats op 5 november 2021, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. M. Lorier, en gebruik werd gemaakt van een telefonische tolk. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er bij uitspraak van dezelfde datum in een andere zaak (NL21.14803) al een beslissing is genomen op het beroep van verzoekster. Gezien het feit dat er geen relevante nieuwe elementen of bevindingen zijn gepresenteerd, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.