ECLI:NL:RBDHA:2021:1315
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verplichting van de vader tot naleving van omgangsregeling met de kinderen tijdens de voorjaarsvakantie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder en een vader over de omgangsregeling met hun minderjarige kinderen. De moeder, die in het buitenland woont, vorderde dat de vader zou meewerken aan de afgesproken omgangsregeling tijdens de voorjaarsvakantie van 2021. De vader had eerder de kinderen zonder toestemming van de moeder meegenomen naar Nederland, en de moeder vorderde nu dat de vader de kinderen op 24 februari 2021 om 9.00 uur aan haar zou afgeven en hen tot 28 februari 2021 bij haar zou laten verblijven. De rechtbank oordeelde dat de vader de afspraken uit de vaststellingsovereenkomst van 4 december 2020 moest nakomen, ondanks zijn bezwaren. De voorzieningenrechter verhoogde de door de moeder gevorderde dwangsom tot € 10.000 per dag, omdat de vader weigerachtig was en de belangen van de kinderen voorop stonden. Daarnaast werd de vader veroordeeld om de persoonlijke goederen van de moeder, waaronder handtassen en een horloge, aan haar af te geven. De rechtbank bepaalde dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.