ECLI:NL:RBDHA:2021:13103
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 november 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster had op 11 oktober 2021 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze afwijzing heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats in Middelburg, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. M.B. van den Toorn-Volkers, en een tolk, M. Balen. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. E. van Hoof.
Tijdens de zitting op 18 november 2021 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft deze afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening werd gedaan met verwijzing naar de uitspraak van dezelfde dag in de hoofdzaak, zaaknummer NL21.16435, waarin de rechtbank ook uitspraak had gedaan op het beroep van verzoekster. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. Spruijt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.