ECLI:NL:RBDHA:2021:13098
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 november 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E. van Hoof, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 11 oktober 2021, wees de asielaanvraag van de verzoeker af als kennelijk ongegrond.
Tijdens de zitting, waar ook een tolk aanwezig was, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De verzoeker heeft zijn standpunt toegelicht, maar de voorzieningenrechter heeft besloten het verzoek af te wijzen. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (NL21.16436), waarin ook een beslissing op het beroep is genomen.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gedaan. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing definitief is. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Paulus.