In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die stelt minderjarig te zijn. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser betwistte de conclusie van de Staatssecretaris dat hij meerderjarig was ten tijde van de aanvraag. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris onvoldoende onderzoek had gedaan naar de leeftijd van eiser en dat de motivering van het bestreden besluit niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank vernietigde het besluit van de Staatssecretaris en droeg hem op binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.496,-.