In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een niet-begeleide minderjarige vreemdeling, eiser, die asiel had aangevraagd in Nederland. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond en een terugkeerbesluit naar Marokko uitgevaardigd. Eiser, die lijdt aan psychische problemen en een verslavingsproblematiek, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de verweerder onvoldoende rekening had gehouden met de specifieke situatie van eiser, waaronder zijn psychische gesteldheid en de vraag of hij bij terugkeer naar Marokko adequate opvang zou krijgen. De rechtbank benadrukte dat verweerder een grondig onderzoek moet doen naar de situatie van alleenstaande minderjarige vreemdelingen, rekening houdend met het belang van het kind. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerdere tekortkomingen in acht moeten worden genomen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.496,-.