ECLI:NL:RBDHA:2021:13090
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Guinese eiser op grond van ongeloofwaardig relaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 november 2021 uitspraak gedaan in de asielprocedure van een eiser met de Guinese nationaliteit. Eiser heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, omdat beide partijen toestemming hebben gegeven om het beroep zonder zitting te behandelen.
Eiser heeft aangevoerd dat hij problemen ondervindt van de vader van een minderjarig meisje, dat zwanger van hem is geworden, en van zijn eigen vader. Hij heeft ook problemen met de autoriteiten vanwege een bosbrand en illegale houtkap. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van eiser inconsistent en ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig zijn, maar de overige elementen van zijn relaas niet. Eiser heeft geen documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn claims, en zijn verklaringen zijn tegenstrijdig.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij bij terugkeer naar Guinee langdurig gedetineerd zal worden, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de afwijzing van de aanvraag. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd. Eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.