ECLI:NL:RBDHA:2021:13083

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
Awb 19/5120
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring inzake asielaanvraag en overdracht aan Italië

In deze zaak heeft eiseres, een Nigeriaanse vrouw, op 4 september 2018 asiel aangevraagd in Nederland. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 22 maart 2019 besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft geen rechtsmiddel ingesteld tegen dit besluit. Op 5 april 2019 heeft de Staatssecretaris aangekondigd eiseres en haar minderjarige kinderen op 12 april 2019 naar Italië uit te zetten. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 10 april 2019 het verzoek toegewezen en de uitzetting opgeschort tot er op het bezwaar was beslist.

Na een aantal juridische stappen, waaronder een verzoek om een voorlopige voorziening en een aanhouding van de behandeling van het beroep, heeft de rechtbank op 3 november 2021 de zaak behandeld. De Staatssecretaris stelde dat eiseres geen procesbelang meer had, omdat er geen feitelijke uitzettingsdatum meer was. Eiseres betwistte dit en verwees naar het evenredigheidsbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat er geen procesbelang meer was, aangezien de voorgenomen overdracht niet had plaatsgevonden. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en gaf aan dat eiseres opnieuw bezwaar kan maken als er een nieuw voornemen tot overdracht komt.

De rechtbank benadrukte dat het niet aannemen van procesbelang zou leiden tot een 'jojo-effect', waarbij bij elke nieuwe overdracht opnieuw bezwaar en beroep ingesteld zou moeten worden. De uitspraak werd gedaan door rechter J.F.M.J. Bouwman, in aanwezigheid van griffier W. Markwat, en werd openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/5120

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

geboren op [geboortedatum] ,
mede namens haar minderjarige kinderen
[kind 1], geboren op [geboortedatum] en
[kind 2], geboren op [geboortedatum] ,
allen van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummers: [nummer] , [nummer] en [nummer] ,
(gemachtigde: mr. H. Postma),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. I. Lohmann-Kamphuis).

Procesverloop

Eiseres heeft op 4 september 2018 in Nederland asiel aangevraagd. Bij besluit van 22 maart 2019 heeft verweerder de aanvraag niet in behandeling genomen omdat Italië op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddel ingesteld.
Op 5 april 2019 heeft verweerder eiseres laten weten voornemens te zijn haar en haar minderjarige kinderen op 12 april 2019 uit te zetten naar Italië en hen over te dragen aan de Italiaanse autoriteiten. Eiseres heeft op 9 april 2019 tegen deze (voorgenomen) feitelijke handeling bezwaar gemaakt op grond van artikel 72, derde lid, van de Vw. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 10 april 2019 (Awb 19/2715) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en gelast dat verweerder uitzetting van eiseres en haar kinderen achterwege dient te laten tot op het bezwaar is beslist.
Bij besluit van 2 juli 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eisers heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 19 augustus 2019 heeft eiseres de voorzieningenrechter gevraagd het verzoek om een voorlopige voorziening versneld te behandelen in verband met de voorgenomen overdracht van haar en haar kinderen naar Milaan, Italië, op 4 september 2019.
Bij uitspraak van 20 augustus 2019 (Awb 19/5121) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank en zittingsplaats het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en gelast dat verweerder uitzetting van eiseres en haar kinderen achterwege dient te laten tot op het beroep is beslist.
Bij brief van 5 november 2019 heeft de rechtbank eiseres en verweerder meegedeeld dat de rechtbank heeft besloten de behandeling van het beroep aan te houden vanwege
door het EHRM getroffen interim measures en door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) toegewezen verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Bij brief van 4 mei 2021 heeft de rechtbank eiseres en verweerder gevraagd om een reactie op het arrest van het EHRM van 15 april 2021 (ECLI:CE:ECHR:2021:0323DEC004659519).
Eiseres heeft hierop bij brief van 18 mei 2021 gereageerd, verweerder bij brief van 19 mei 2021.
Bij brief van 14 juli 2021 heeft de rechtbank eiseres en verweerder laten weten dat de (verdere) behandeling van de zaak voorlopig nog niet zal plaatsvinden. De rechtbank wacht een zitting op 7 september 2021 van de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats af. Daarop worden vergelijkbare zaken behandeld. De uitkomst daarvan is mogelijk van belang voor deze zaak.
Bij brief van 27 oktober 2021 heeft de rechtbank laten weten dat bij de behandeling van het beroep ter zitting, op 3 november 2021, eerst het procesbelang van eiseres aan de orde zal worden gesteld omdat de voorgenomen overdracht niet heeft plaatsgevonden.
Op 28 oktober 2021 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. Op 1 november 2021 heeft verweerder dit aangevuld.
De rechtbank heeft het beroep op 3 november 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen V. Emechete. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, die via skype aan de zitting heeft deelgenomen.

Overwegingen

1. Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij het beroep, nu geen sprake meer is van een feitelijke uitzettingsdatum. Subsidiair verwijst verweerder naar zijn verweerschrift van 28 oktober 2021. Hierin heeft verweerder het standpunt ingenomen dat in het bestreden besluit terecht is geconcludeerd dat hij er op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel vanuit mag gaan dat Italië zijn internationale verplichtingen nakomt en dat eiseres er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat dit niet zo is. Verweerder verwijst naar de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats van 14 oktober 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:
11228).
2. Eiseres betwist dat zij geen procesbelang meer heeft bij het beroep. Met name beroept zij zich, gelet op het tijdsverloop in deze procedure, op het evenredigheidsbeginsel. Het is volgens haar niet evenredig om haar en haar kinderen, waarvan niet in geschil is dat zij een kwetsbaar gezin vormen, nu nog over te dragen aan Italië.
Zij wijst ook op het ‘jojo-effect’ dat het gevolg zal zijn als geen procesbelang wordt aangenomen. Dan moet immers bij iedere geplande feitelijke overdracht opnieuw bezwaar en beroep worden ingesteld.
Eiseres vindt dat haar beroep inhoudelijk behandeld moet worden. Zij verwijt de rechtbank dat de vraag of zij procesbelang heeft, nu pas aan de orde wordt gesteld. Zij wijst met name nog naar de brief van de rechtbank van 5 november 2019 waarin de rechtbank eiseres en verweerder heeft meegedeeld dat de rechtbank heeft besloten de behandeling van het beroep aan te houden vanwege door het EHRM getroffen interim measures en door de Afdeling toegewezen verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening
.
3. Voordat de rechtbank een beroep inhoudelijk kan behandelen, moet zij beoordelen of degene die beroep heeft ingesteld, daarbij (nog) wel (een actueel en reëel) belang heeft. De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij haar beroep omdat geen sprake meer is van een voorgenomen feitelijke overdracht aan Italië. De voorgenomen feitelijke overdracht heeft niet plaatsgevonden. Eiseres heeft geen belang meer bij de beantwoording van de vraag of de eerder voorgenomen overdracht onrechtmatig was. Het beroep strekt zich niet uit tot een toekomstige feitelijke uitzetting. Als verweerder een nieuw voornemen tot feitelijke overdracht kenbaar maakt, kan eiseres daartegen opnieuw bezwaar maken. Dan kan inhoudelijk beoordeeld worden of feitelijke overdracht op dat moment rechtmatig is.
4. Het beroep van eiseres op het evenredigheidsbeginsel maakt dit oordeel niet anders. De rechtbank heeft eerder niet onderkend dat deze zaak niet gaat om het overdrachtsbesluit zelf maar de feitelijke uitvoering daarvan. Daarom is nu pas de vraag naar het procesbelang opgekomen. Het verwijt van eiseres is terecht. De rechtbank had in een eerder stadium zorgvuldiger naar de precieze inhoud van deze zaak moeten kijken. Maar de rechtbank kan, zoals onder 3 ook is aangegeven, de vraag of sprake is van procesbelang niet passeren.
5. De rechtbank zal het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.M.J. Bouwman, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Markwat, griffier op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.