Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres, een Nigeriaanse vrouw, op 4 september 2018 asiel aangevraagd in Nederland. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 22 maart 2019 besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft geen rechtsmiddel ingesteld tegen dit besluit. Op 5 april 2019 heeft de Staatssecretaris aangekondigd eiseres en haar minderjarige kinderen op 12 april 2019 naar Italië uit te zetten. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 10 april 2019 het verzoek toegewezen en de uitzetting opgeschort tot er op het bezwaar was beslist.
Na een aantal juridische stappen, waaronder een verzoek om een voorlopige voorziening en een aanhouding van de behandeling van het beroep, heeft de rechtbank op 3 november 2021 de zaak behandeld. De Staatssecretaris stelde dat eiseres geen procesbelang meer had, omdat er geen feitelijke uitzettingsdatum meer was. Eiseres betwistte dit en verwees naar het evenredigheidsbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat er geen procesbelang meer was, aangezien de voorgenomen overdracht niet had plaatsgevonden. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en gaf aan dat eiseres opnieuw bezwaar kan maken als er een nieuw voornemen tot overdracht komt.
De rechtbank benadrukte dat het niet aannemen van procesbelang zou leiden tot een 'jojo-effect', waarbij bij elke nieuwe overdracht opnieuw bezwaar en beroep ingesteld zou moeten worden. De uitspraak werd gedaan door rechter J.F.M.J. Bouwman, in aanwezigheid van griffier W. Markwat, en werd openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na de uitspraak.