ECLI:NL:RBDHA:2021:13076

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
C/09/620269 / FA RK 21-7415
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 november 2021 een beschikking gegeven inzake de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1983. De officier van justitie had verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, die eerder op 27 oktober 2021 was afgegeven. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden in de accommodatie waar de betrokkene verblijft. Tijdens de zitting is de betrokkene gehoord, evenals een psychiater en de advocaat van de betrokkene. De betrokkene heeft aangegeven dat hij niet tegen insluiting is in geval van escalatie, maar dat hij nu naar huis wil. De psychiater heeft verklaard dat de betrokkene coöperatief is, maar dat er zorgen zijn over zijn intrinsieke motivatie voor medicatie-inname. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgvorm 'insluiten' noodzakelijk is om ernstige agressie te voorkomen, gezien de psychotische toestand van de betrokkene en de dreiging van gevaarlijke situaties. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde wijziging van de zorgmachtiging proportioneel en effectief is. De rechtbank heeft besloten de zorgmachtiging te wijzigen door de zorgvormen 'insluiten' en 'aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten' toe te voegen, en deze machtiging geldt tot en met 27 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/620269 / FA RK 21-7415
Datum beschikking: 8 november 2021

Wijziging van de machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. M. Lindhout te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 november 2021, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 27 oktober 2021 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beslissing tot het verlenen van tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie d.d. 2 november 2021;
- een aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging van 4 november 2021 door [zorgverantwoordelijke]
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 2 november 2021.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft in de accommodatie plaatsgevonden op
8 november 2021.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene;
- mr. J.H.T. van Brunschot, waarnemend voor de advocaat;
- [psychiater]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door betrokkene wordt ter zitting aangevoerd dat hij insluiten niet erg zou vinden op het moment dat de situatie weer zo escaleert als afgelopen dinsdag, maar niet nu. Inmiddels verleent betrokkene zijn medewerking en heeft hij ingestemd met de medicatie. Betrokkene wil het liefst zo snel mogelijk naar huis.
De psychiater heeft ter zitting naar voren gebracht dat inmiddels sprake is van coöperatie, maar dat betrokkene weinig intrinsieke motivatie heeft voor het innemen van de medicatie. Bovendien willen de ambulant behandelaren graag de verplichte zorgvorm ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ toevoegen. De vrees bestaat dat betrokkene na ontslag uit de accommodatie zijn medicatie niet vrijwillig inneemt. Betrokkene weigert al sinds eind augustus zijn medicatie. Daarnaast heeft de psychiater ter zitting naar voren gebracht dat de zorgvorm ‘insluiten’ enkel wordt toegepast indien dit volstrekt noodzakelijk is. Op dit moment is het nog te vroeg om betrokkene naar de afdeling te laten gaan en is separatie nog noodzakelijk.
De advocaat van betrokkene heeft verzocht om het verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging af te wijzen. Het gaat inmiddels een stuk beter met betrokkene, hij is niet meer oninvoelbaar en hij werkt mee aan behandeling. Het verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging door toevoeging van de zorgvorm ‘insluiten’ moet dan ook worden afgewezen. Het verzoek van de psychiater tot het wijzigen van de zorgmachtiging door de verzochte zorgvorm ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ moet worden afgewezen omdat de officier van justitie dit niet in zijn verzoekschrift heeft verzocht.

Beoordeling

Ten aanzien van betrokkene is op 27 oktober 2021 een zorgmachtiging afgegeven.
Zorgvorm ‘insluiten’Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, welke door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan en dat de zorgvorm ‘insluiten’ moet worden toegevoegd.
De rechtbank overweegt als volgt. Betrokkene is fors psychotisch en is onder begeleiding van de politie naar de afdeling gebracht voor een opname in de accommodatie. Sinds de opname is betrokkene niet veilig te benaderen door medisch personeel in verband met dreigende fysieke agressie naar derden. Insluiting is op dit moment de enige wijze om ernstige agressie naar anderen af te wenden. Om deze noodsituatie af te wenden heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van een tijdelijke maatregel, verplichte zorg in de vorm van insluiten toegepast. Gebleken is dat deze vorm van zorg, die niet is opgenomen in de zorgmachtiging, ook na verloop van drie dagen moet worden voortgezet. De vrees bestaat dat ernstige escalaties met direct ernstig nadeel voor betrokkene zelf en anderen zullen ontstaan.
Betrokkene verzet zich tegen deze aanvullende vorm van verplichte zorg. Betrokkene werkt inmiddels mee aan de behandeling en insluiten is niet meer noodzakelijk. Hij wil zo snel mogelijk naar huis.
Gebleken is echter dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de zorgmachtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief en veilig. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Het huidige psychische toestandsbeeld van betrokkene en de dreigende en gevaarlijke situaties maken voldoende aannemelijk dat deze zich de komende periode opnieuw kunnen gaan voordoen.
Het verblijf in de separeerruimte is op dit moment noodzakelijk en proportioneel, aangezien de veiligheid van de verpleging, de medepatiënten en betrokkene zelf op de afdeling niet gewaarborgd kan worden.
Zorgvorm ‘aanbrengen beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’Ter zitting is door de psychiater aangevoerd dat betrokkene weinig intrinsieke motivatie heeft voor het innemen van de medicatie. De ambulant behandelaren zijn van mening dat de zorgvorm ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ noodzakelijk is, omdat de vrees bestaat dat betrokkene na ontslag uit de accommodatie zijn medicatie niet vrijwillig inneemt. Betrokkene weigert al sinds eind augustus zijn medicatie.
Voor zover door de advocaat van betrokkene is aangevoerd dat deze verplichte zorgvorm niet kan worden toegewezen omdat deze niet door de officier van justitie is verzocht in het verzoekschrift, overweegt de rechtbank als volgt. Artikel 6:4 lid 2 Wvggz geeft de rechter de mogelijkheid om – in afwijking van het zorgplan, de medische verklaring en het verzoekschrift en de daarbij behorende bijlagen – andere vormen van verplichte zorg of andere doelen van verplichte zorg in de zorgmachtiging op te nemen, indien de rechter van oordeel is dat met de in het zorgplan, de medische verklaring of het verzoekschrift opgenomen zorg het ernstig nadeel niet kan worden weggenomen.
Betrokkene verzet zich tegen deze aanvullende vorm van verplichte zorg. Betrokkene werkt inmiddels mee aan de behandeling en neemt zijn medicatie in. Gebleken is echter dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de zorgmachtiging beoogde effect hebben. Betrokkene noemt medicatie een vergiftigingsmiddel en is vanuit het verleden bekend met het staken van de depotmedicatie. Ook vanaf 26 augustus 2021 heeft betrokkene het depotgebruik gestaakt, waardoor sprake is van een psychotische decompensatie. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief en veilig. Om ervoor te zorgen dat betrokkene ook na ontslag uit de accommodatie zijn noodzakelijke depotmedicatie inneemt, acht de rechtbank het, naar aanleiding van hetgeen ter zitting is besproken, noodzakelijk en proportioneel dat ook deze vorm van verplichte zorg wordt toegevoegd.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen voor de resterende duur van de eerder verleende zorgmachtiging, in die zin dat de vormen van verplichte zorg worden uitgebreid met:
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

Beslissing

De rechtbank:
wijzigt de op 27 oktober 2021 verleende zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats]
inhoudende dat naast de zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg, bij wijze van verplichte zorg de volgende aanvullende maatregel kan worden getroffen:
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 april 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.G.J. Brink, rechter, bijgestaan door mr. K.M.M. Bertrand als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 november 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 november 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.