ECLI:NL:RBDHA:2021:12995

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
09/857170.20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor medeplegen van poging tot doodslag en andere strafbare feiten

Op 26 november 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1998, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder medeplegen van poging tot doodslag, wederrechtelijke vrijheidsberoving, oplichting en het voorhanden hebben van vuurwapens en drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 oktober 2019 samen met anderen heeft geschoten op twee slachtoffers in Zoetermeer, wat leidde tot een poging tot doodslag. Daarnaast heeft hij op 10 januari 2020 een ander slachtoffer wederrechtelijk van de vrijheid beroofd en gedwongen om zich uit te kleden terwijl hij gefilmd werd. De verdachte heeft ook een oplichtingspraktijk uitgevoerd waarbij hij zich voordeed als het kind van een slachtoffer om geld te verkrijgen. Tijdens een doorzoeking in zijn woning zijn meerdere vuurwapens en drugs aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar hebben meegewogen in de strafoplegging. De rechtbank heeft geen rekening gehouden met de nieuwe VI-regeling bij de strafoplegging, en de verdachte is ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/857170-20
Datum uitspraak: 26 november 2021
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Zaanstad.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 29 juli 2020, 15 oktober 2020, 17 december 2020, 12 en 16 maart 2021, 26 mei 2021, 29 juli 2021, 4 oktober 2021 (alle pro forma) en 9 en 10 november 2021 (inhoudelijke behandeling) en is gesloten op de terechtzitting van 12 november 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. I. Doves en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. V.H. Hammerstein naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 9 november 2021 - ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er – kort gezegd – op neer dat de verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
  • feit 1:al dan niet samen met (een) ander(en) een poging tot moord dan wel doodslag op twee personen op 5 oktober 2019 (primair) dan wel bedreiging (subsidiair);
  • feit 2:al dan niet samen met (een) ander(en) een poging tot moord dan wel doodslag op de bewoners van twee woningen en/of een persoon op 5 oktober 2019 (primair) dan wel bedreiging (subsidiair)
  • feit 3:al dan niet samen met (een) ander(en) een poging tot moord dan wel doodslag op een persoon op 4 september 2019 (primair) dan wel bedreiging (subsidiair)
  • feit 4:al dan niet samen met (een) ander(en) een wederrechtelijke vrijheidsberoving van een persoon op 10 januari 2020;
  • feit 5:al dan niet samen met (een) ander(en) oplichting van een persoon op 31 januari 2020;
  • feit 6:het al dan niet samen met (een) ander(en) voorhanden hebben van meerdere vuurwapens en/of automatische vuurwapens en/of munitie in de periode tussen 20 maart 2020 en 29 april 2020;
  • feit 7:het al dan niet samen met (een) ander(en) aanwezig hebben van cocaïne en/of heroïne en/of MDMA op 29 april 2020;
-
feit 8:het al dan niet samen met (een) ander(en) aanwezig hebben van hennep en/of hasjiesj op 29 april 2020.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 impliciet subsidiair, 3 impliciet subsidiair en 4 tot en met 8 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van feit 2.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 5 en van de overige feiten vrijspraak bepleit. Op specifieke standpunten van de verdediging zal de rechtbank – voor zover relevant – later ingaan.
3.3.
Vrijspraak
Ten aanzien van feit 1
De verdachte is onder 1 ten laste gelegd dat hij op 5 oktober 2019, al dan niet samen met anderen, met een vuurwapen heeft geschoten op [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , terwijl zij zich in de woning aan de [adres] in Zoetermeer bevonden. De rechtbank is van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend is bewezen en overweegt daartoe als volgt.
De verdachte is op 5 oktober 2019, samen met [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [slachtoffer 3] , (hierna: [slachtoffer 3] ) naar de woning aan de [adres] gegaan, waar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] woonden. Het doel was om iets uit de woning weg te nemen. De verdachte, [medeverdachte 1] en [slachtoffer 3] zijn de achtertuin van die woning ingegaan, waar [medeverdachte 1] een van de ramen aan de achtergevel heeft beschadigd met een baksteen. Vervolgens is er drie keer vanuit de woning geschoten. [slachtoffer 3] is daarop de tuin uitgerend en de verdachte en [medeverdachte 1] hebben zich bij de tuinpoort opgehouden. [medeverdachte 1] heeft daar zijn vuurwapen gepakt en heeft één keer op de woning geschoten.
Dat de verdachte zelf ook een vuurwapen bij zich had en heeft geschoten, kan de rechtbank niet vaststellen. De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij twee jongens met een pistool heeft zien schieten, maar zij is de enige die daarover heeft verklaard en haar verklaring wordt niet ondersteund door de bevindingen van de forensische opsporing. De rechtbank gaat daaraan dan ook voorbij.
De rechtbank kan uit voormelde feiten en omstandigheden niet afleiden dat de verdachte als medepleger betrokken was bij het schieten door [medeverdachte 1] . Weliswaar zijn zij samen naar de woning gegaan, maar niet is gebleken dat dit met de bedoeling was om een vuurwapen te gebruiken. Ook kan niet worden vastgesteld dat de verdachte ervan op de hoogte was dat [medeverdachte 1] een vuurwapen bij zich had.
De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Nu ook de officier van justitie en de verdediging zich op dit standpunt hebben gesteld, behoeft dit oordeel geen nadere motivering.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 3
Op 4 september 2019 heeft [slachtoffer 4] aangifte gedaan tegen een jongen die hij kent als “Juju” en een jongen die hij kent als “Jacko”. Hij heeft verklaard dat hij in een auto die door Jacko werd bestuurd naar de golfbaan te Zoetermeer is gebracht. Daar haalde Juju een vuurwapen uit zijn tasje en hij laadde het vuurwapen door. Vervolgens trok Jacko hem uit de auto en Jacko had hem bij zijn jas vast, toen Juju op hem schoot. Hij zag een lichtflits en hoorde een knal. Hij wilde wegrennen maar kreeg een vuistslag van Jacko en toen hij probeerde op te staan, hoorde hij nog een schot. Toen hij wegrende hoorde hij Jacko roepen “schiet hem, schiet hem”. Uiteindelijk bleek dat hij een schampschot had in zijn rechterheup.
Door twee getuigen is verklaard dat zij twee knallen hebben gehoord waarna een van de getuigen later besefte dat hij twee schoten had gehoord. Verder is gezien dat aangever achterna gezeten werd op de parkeerplaats en dat hij in paniek de golfclub in rende en daar meteen riep dat hij beschoten was.
De rechtbank stelt op grond van deze verklaringen vast dat op het parkeerterrein van de golfclub tweemaal met een vuurwapen op aangever is geschoten.
Aangever heeft bij zijn aangifte een foto gegeven van degene die hij “Jacko” noemt. Door de politie wordt de persoon op deze foto herkend als [medeverdachte 1] . Aangever heeft verder verklaard dat “Jacko” tijdens de autorit heeft getankt bij een tankstation in Rotterdam. [medeverdachte 1] heeft erkend dat hij degene is die in op dat moment in dat tankstation op de foto is te zien. Uit de analyse van zijn telefoon blijkt daarnaast dat deze telefoon op 4 september 2019 in de avond dezelfde route heeft afgelegd (vanuit Rotterdam via Delft naar Zoetermeer) als aangever en dat deze telefoon tijdens het schietincident een zendmast daar vlak in de buurt heeft aangestraald.
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat [medeverdachte 1] degene is die door aangever “Jacko” wordt genoemd.
Uit het dossier blijkt voorts dat “Juju” de bijnaam is van de verdachte en dat deze vaak samen met verdachte [medeverdachte 1] optrekt. Het signalement dat aangever van “Juju” geeft komt ook op zeer specifieke punten overeen met het signalement van de verdachte (rond 21 jaar, net zo donker gekleurd als aangever, opvallend lang en grote voeten).
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de verdachte degene is die aangever “Juju” noemt.
In de telefoon van aangever is een snapchatbericht aangetroffen afkomstig van JUJUU79 waarin deze tegen aangever zegt: ‘Noem mij nog 1x zo ik ga je een kk kogel in je pan geven”. Volgens aangever heeft “Juju” en daarmee dus de verdachte, dit bericht de avond tevoren aan hem gestuurd.
Op grond van alle bewijsmiddelen in onderling verband bezien is de rechtbank van oordeel dat de verdachte degene is die op het parkeerterrein van de golfclub in Zoetermeer twee keer met een vuurwapen op aangever heeft geschoten. [medeverdachte 1] was degene die aangever naar het parkeerterrein heeft gereden, en hem, toen de verdachte het wapen trok en doorlaadde, uit de auto heeft getrokken en vasthield toen de verdachte de eerste keer op hem schoot. Vervolgens gaf de [medeverdachte 1] aangever een klap toen hij wilde wegrennen en toen aangever probeerde op te staan werd er nog een keer op hem geschoten. Toen aangever er daarna in slaagde weg te rennen, riep [medeverdachte 1] “schiet hem, schiet hem” en is hij nog even achter hem aangerend. Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat de bijdrage van [medeverdachte 1] van voldoende gewicht is geweest om zijn aandeel als medeplegen te kwalificeren.
Door onder de hiervoor genoemde omstandigheden tot tweemaal toe te schieten op aangever, hebben de verdachte en [medeverdachte 1] bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze daardoor dodelijk getroffen zou worden. Anders dan de raadsvrouw heeft gesteld, blijkt niet dat gericht is geschoten op de benen van aangever. Het feit dat hij een schampschot ter hoogte van zijn heup had, rechtvaardigt die conclusie niet.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging doodslag.
Ten aanzien van feit 4
In de telefoon van de verdachte werden twee filmpjes aangetroffen met daarop een persoon die later [slachtoffer 5] bleek te zijn. [slachtoffer 5] zit op de achterbank van een auto en is helemaal naakt. In het eerste filmpje wordt hij gefilmd, waarbij zijn geslachtsdeel duidelijk in beeld komt en krijgt hij opdracht om “zo meteen als hij jou filmt” te zeggen “ik ben [slachtoffer 5] en ik ben een kankerbitch”. In het daarop volgende tweede filmpje herhaalt hij dit voor de camera.
[slachtoffer 5] heeft verklaard dat deze filmpjes zijn gemaakt door twee jongens met de bijnamen “heethoofd” en “lange”. Lange was degene die hem filmde. Hij is door beiden geslagen op zijn lichaam, vooral rond zijn buik en bovenlichaam, moest in een auto stappen en zijn kleren uitdoen. Hij werd vervolgens gefilmd en moest de hiervoor weergegeven tekst van hen zeggen. Daarna mocht hij uit de auto stappen en mocht hij weg. Als hem de foto van de verdachte wordt getoond, zegt hij direct “dat is lange”. Het heeft allemaal zo’n half uur geduurd volgens aangever.
De rechtbank heeft geen reden om aan deze verklaring te twijfelen. Uit de filmpjes blijkt duidelijk dat de aangever radeloos is en geïntimideerd en gedwongen wordt. Als de aangever door de politie met de filmpjes wordt geconfronteerd, is dan ook zijn eerste vraag “hun zijn opgepakt, hun zijn opgepakt?”. Hieruit blijkt dat de aangever ook dan nog bang is voor deze personen. Voorts past de beschrijving die de aangever van “de lange” geeft (donkerder dan aangever qua huidskleur, bijna twee meter en ongeveer even oud als aangever) goed bij de verdachte. De verdachte is inderdaad donkerder qua huidskleur, zo’n 1,95 meter lang en vijf maanden ouder dan de aangever. De rechtbank hecht daarom geen waarde aan de latere verklaring van de aangever tegenover de rechter-commissaris dat het niet de verdachte was maar een zekere Gio, Willy of Frank met zijn vrienden.
Uit het dossier blijkt dat het eerste filmpje in de telefoon van de verdachte op 10 januari 2020 te 18:52 uur is gemaakt. Voorts blijkt dat de telefoon van de verdachte omstreeks 17:51 uur een zendmast aanstraalde direct in de buurt van de plek waar de aangever naar zijn zeggen in de auto moest stappen. Dit sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat de verdachte een van de belagers van de aangever is geweest.
In de visie van de verdediging maakt de politie echter een fout als zij stelt dat het filmpje toen om 18:52 is gemaakt, want op de telefoon van [medeverdachte 1] is ook een filmpje aangetroffen van de aangever maar dan met het tijdstip 19:18 uur. Het filmpje kan echter maar op één tijdstip zijn gemaakt, aldus de verdediging, dus de tijdstippen op beide telefoons zijn niet het tijdstip waarop het betreffende filmpje is gemaakt maar het tijdstip waarop het filmpje op de telefoons van beide verdachten is opgeslagen.
Dit verweer wordt verworpen. Gelet op de verklaring van de aangever was de verdachte degene die de filmopnames van hem maakte. Dat betekent dat het tijdstip op zijn telefoon het tijdstip is waarop deze filmpjes zijn gemaakt. Hierbij past dat op de telefoon van de verdachte alle twee de filmpjes zijn aangetroffen en op de telefoon van [medeverdachte 1] alleen het tweede – meest belastende – filmpje. Het afwijkende tijdstip op de telefoon van [medeverdachte 1] is naar het oordeel van de rechtbank het tijdstip waarop dit filmpje naar [medeverdachte 1] is doorgestuurd.
Gelet op dit alles acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met een ander aangever van zijn vrijheid heeft beroofd.
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting [slachtoffer 6] .
Ten aanzien van feit 6
Op 29 april 2020 zijn bij de doorzoeking in de woning aan de [adres] in Zoetermeer meerdere vuurwapens en munitie aangetroffen. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte deze voorhanden heeft gehad.
Voor een veroordeling voor het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie is allereerst vereist dat de verdachte een wapen of munitie bewust aanwezig heeft gehad. De in de rechtspraak van de Hoge Raad in dit verband gebruikte aanduiding van “een meerdere of mindere mate” van bewustheid geeft aan dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of tot de exacte locatie van dat wapen. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad (HR 20 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP5992). Verder is voor de bewezenverklaring van dat voorhanden hebben nodig dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie heeft kunnen uitoefenen in de zin dat hij daarover heeft kunnen beschikken. Als uitgangspunt heeft bovendien te gelden dat een bewoner van een woning in beginsel wordt geacht bekend te zijn met alles wat zich in die woning bevindt en afspeelt en dat hij ook de beschikking heeft over wat zich in de woning bevindt. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als de verdachte een aannemelijke verklaring geeft voor het tegendeel.
Allereerst moet worden vastgesteld of de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de vuurwapens in de woning. De verdachte heeft zich op vragen of de vuurwapens van hem waren of dat hij deze wapens in de woning heeft zien liggen telkens op zijn zwijgrecht beroepen.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat twee van de vier vuurwapens die in de woning zijn aangetroffen, in de kamer lagen waar de verdachte lag te slapen. Het omgebouwde gas-alarmpistool lag open en bloot op de bank in de slaapkamer van de verdachte, naast het bed. De AKS47 lag half onder het bed in een handdoek gewikkeld. Gelet hierop kan het niet anders dan dat de verdachte heeft gezien dat deze wapens daar lagen.
De rechtbank stelt verder vast dat in de woonkamer een plastic tas werd aangetroffen met daarin een automatisch vuurwapen, merk Ceska Zbrojovska (hierna: CZ), met twee patroonmagazijnen en een geluiddemper. En in de keuken lag een revolver, merk Smith & Wesson, in een airfryer.
In de kamer waar de verdachte lag te slapen werden verder drie telefoons aangetroffen, waaronder een iPhone X en een iPhone 11. De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat deze telefoons van de verdachte waren.
Op één van de telefoons werd een afbeelding aangetroffen waarop [medeverdachte 1] te zien is met het automatische vuurwapen van het merk CZ. Nu deze afbeelding op de telefoon van de verdachte stond, moet hij deze foto hebben gezien. De afbeelding betreft een screenshot van een filmpje dat met de telefoon van [medeverdachte 1] is gemaakt op 28 april 2020 om 17:02 uur. De volgende dag, tijdens de doorzoeking van de woning op 29 april 2020 om 06:30 uur, is in de woonkamer, naast diezelfde [medeverdachte 1] , een automatisch vuurwapen van het merk CZ in een tas aangetroffen. De politie heeft gerelateerd dat het vuurwapen dat op dit filmpje wordt getoond, zeer veel overeenkomsten vertoont met het vuurwapen dat in de woning is aangetroffen. Gelet op deze sterke gelijkenissen en het zeer korte tijdsbestek tussen het moment waarop het filmpje is gemaakt en het moment van het aantreffen van het vuurwapen naast de bank in de woonkamer, gaat de rechtbank ervan uit dat dit hetzelfde vuurwapen betreft. In de telefoon van de verdachte werd ook nog een andere foto van dat vuurwapen van 20 maart 2020 aangetroffen.
Onder deze omstandigheden kan het niet anders dan dat de verdachte zich ook bewust was van de aanwezigheid van dit automatische vuurwapen in de woning.
De verdachte had ook beschikkingsmacht over de vuurwapens. De vuurwapens lagen op plekken in de woning waar deze, ook voor de verdachte, voor het grijpen lagen.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het voorhanden hebben van de revolver (Smith & Wesson), die in de airfryer lag, en de munitie aangetroffen onder de stofzuigerzak in de stofzuiger. Deze revolver en munitie lagen uit het zicht. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de verdachte een meerdere of mindere mate van bewustheid had van de aanwezigheid van dit wapen en de munitie in de woning. Hij was ook niet de (hoofd)bewoner van de woning.
Ten aanzien van feit 7
De rechtbank stelt vast dat alleen de in de woonkamer aangetroffen middelen zijn getest door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Van de overige aangetroffen middelen kan niet worden vastgesteld of het daadwerkelijk verdovende middelen betreft, dus daarvan zal de rechtbank de verdachte vrijspreken.
De verdovende middelen die zijn aangetroffen op de tafel in de woonkamer gelabeld A3.24, lagen voor iedereen zichtbaar op de tafel. Gelet hierop kan het niet anders zijn dan dat de verdachte bewustheid heeft gehad van de aanwezigheid van deze drugs. Nu deze voor iedereen voor grijpen lagen, heeft de verdachte ook de beschikking hierover gehad. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte 4 gripzakjes cocaïne met in totaal 1 gram en 2 bolletjes heroïne van in totaal 0,6 gram voorhanden heeft gehad. De rechtbank spreekt de verdachte van de overige aangetroffen verdovende middelen in de woonkamer vrij, omdat deze niet in het zicht lagen en dus niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van die middelen.
Ten aanzien van feit 8
De rechtbank is van oordeel dat gelet op vaste jurisprudentie voor de aangetroffen softdrugs geen testen door het NFI zijn vereist. Wel is vereist dat verdachte zicht bewust was van de aanwezigheid van deze middelen. De rechtbank is van oordeel dat de onder A2.3 en A2.5 aangetroffen middelen voor iedereen zichtbaar moeten zijn geweest. Gelet op al deze omstandigheden kan het niet anders zijn dan dat de verdachte bewustheid heeft gehad van de aanwezigheid van deze drugs. Nu deze voor iedereen voor het grijpen lagen, heeft de verdachte ook de beschikking hierover gehad. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte 319 gram hennep en 72 gram hasjiesj voorhanden heeft gehad. Van de overige aangetroffen hasjiesj en hennep kan de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte deze verdovende middelen in de woning heeft zien liggen, dus zal de verdachte daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feiten 6, 7 en 8
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat met betrekking tot het voorhanden hebben van de wapens en hard- en softdrugs sprake is geweest van medeplegen. De rechtbank spreekt de verdachte dan ook vrij van het bestanddeel medeplegen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
3.
hij op 4 september 2019 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 4] van het leven te beroven, met een vuurwapen
tweekogels heeft afgevuurd op of in de richting van die [slachtoffer 4] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 10 januari 2020 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer 5] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, immers hebben hij verdachte en zijn mededader met dat opzet die [slachtoffer 5]
-tegen zijn buik en bovenlichaam geslagen en
-meegenomen in de auto (nadat hij in buik en bovenlichaam was geslagen) en vervolgens
-gedwongen zijn kleding uit te trekken terwijl die [slachtoffer 5] op de achterbank van die auto zat en vervolgens
-gedwongen te zeggen dat hij [slachtoffer 5] heet en een kankerbitch is;
5.
hij op 31 januari 2020 te Zoetermeer en/of Baarn, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid een WhatsApp gestuurd met daarin een verzoek dat afkomstig leek van het kind van die [slachtoffer 6] en vervolgens in de hoedanigheid van dat kind gevraagd om geld over te maken waardoor die [slachtoffer 6] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
6.
hij in de periode tussen 20 maart 2020 en 29 april 2020 te Zoetermeer een wapen van categorie III, te weten een omgebouwd gas-alarmpistool merk Zoraki (kaliber 9 mm) en wapens van categorie II, te weten een automatisch vuurwapen model AKS47, kaliber 7.62x39 mm, en een automatisch vuurwapen model Ceska Zbrojovka, kaliber 7.65 mm, en munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad;
7.
hij op 29 april 2020 te Zoetermeer opzettelijk aanwezig heeft gehad
viergripzakjes cocaïne (in totaal
1gram) en
2bolletjes heroïne (in totaal
0,6gram);
8.
hij op of omstreeks 29 april 2019 te Zoetermeer opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
72gram hasjiesj en
319gram hennep, te weten een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht in de strafmaatoverwegingen mee te nemen: de zwaarte van de voorlopige hechtenis in deze coronaperiode, de aangepaste regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling en de jeugdige leeftijd van de verdachte in combinatie met het advies van de RSJ van 9 november 2021, waarin staat dat bij de toepassing van het adolescentenstrafrecht op jongvolwassenen het uitgangspunt ‘jeugdstrafrecht, tenzij’ zou moeten zijn.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in een periode van ongeveer acht maanden schuldig gemaakt aan zes misdrijven, waaronder een poging tot doodslag (feit 3). De verdachte heeft het slachtoffer samen met zijn mededader in een auto meegenomen naar een afgelegen plek, waar het slachtoffer werd geslagen, uit de auto getrokken en twee keer beschoten door de verdachte. Voor het slachtoffer is dit bijzonder beangstigend geweest. Hoewel zijn lichamelijke letsel relatief beperkt is gebleven, kampt hij nog altijd met de psychische gevolgen. Schietincidenten schokken de samenleving bovendien als geheel en dragen bij aan gevoelens van angst en onveiligheid. Dit blijkt ook wel uit de verklaringen van meerdere omstanders die het schietincident gehoord of gezien hebben.
Verder heeft de verdachte drie vuurwapens voorhanden gehad in een woning, waaronder twee automatische vuurwapens, en bijbehorende munitie (feit 6). Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt grote risico’s met zich voor de veiligheid van personen. Vuurwapens vormen een aanzienlijke bedreiging voor een veilige samenleving, omdat het bezit van vuurwapens maar al te vaak leidt tot gebruik daarvan, met alle mogelijke gevolgen van dien. Dat de verdachte niet schuwt vuurwapens te gebruiken, blijkt wel uit feit 3. Vuurwapens worden bovendien steeds vaker gebruikt bij het plegen van ernstige strafbare feiten in het (hard)drugsmilieu. Zorgelijk is dat de verdachte in diezelfde woning harddrugs en softdrugs voorhanden heeft gehad (feiten 7 en 8).
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 4). Met een mededader heeft hij het slachtoffer geslagen, vastgehouden in een auto en gedwongen zijn kleding uit te trekken en een tekst uit te spreken, terwijl hij werd gefilmd. Voor het slachtoffer moet dit een beangstigende en vernederende ervaring zijn geweest.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan oplichting (feit 5). Hij heeft zich via WhatsApp voorgedaan als kind van het slachtoffer, en het slachtoffer zo bewogen tot afgifte van een aanzienlijk geldbedrag.
Persoon en persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 13 oktober 2021, waaruit blijkt dat hij meerdere keren is veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de over de verdachte opgemaakte pro justitia rapportage van drs. A.C.J. Schrama, GZ-psycholoog, van 13 september 2020. De verdachte heeft zijn medewerking aan het onderzoek geweigerd, waardoor de onderzoeksvragen niet zijn beantwoord.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 18 mei 2021. De reclassering adviseert toepassing van het volwassenenstrafrecht. Gezien zijn intelligentieniveau en delictverleden, zou de verdachte de gevolgen van zijn gedrag moeten kunnen inzien.
Straftoemeting
Gelet op de veelheid aan feiten en de ernst daarvan, kan niet anders dan worden gereageerd met oplegging van een gevangenisstraf van lange duur. Anders dan door de verdediging bepleit, vindt de rechtbank noch in de persoonlijkheid van de verdachte noch in de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan grond voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De rechtbank neemt daarbij mede het reclasseringsadvies in aanmerking en de proceshouding van de verdachte, die zich kenmerkte door zwijgen of ontkennen.
Voor feit 3 acht de rechtbank een gevangenisstraf van
vijf jaarpassend. Voor feit 6 acht de rechtbank een gevangenisstraf van
18 maandenpassend. Zij heeft acht daarbij acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin als uitgangspunt voor het bezit van een automatisch vuurwapen in een woning 12 maanden gevangenisstraf is vermeld; voor een vuurwapen geldt als uitgangspunt vier maanden. Het optellen van deze uitgangspunten voor elk bewezen verklaard vuurwapen acht de rechtbank echter niet logisch. De strafwaardigheid van vuurwapenbezit is met name gelegen in het gevaarzettende karakter daarvan, zoals hiervoor is overwogen. Niet kan worden gezegd dat het bezit van drie vuurwapens drie keer zo gevaarzettend – en daarmee drie keer zo strafwaardig – is als het bezit van één vuurwapen. Voor de overige feiten acht de rechtbank
zes maandengevangenisstraf passend.
In de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet de rechtbank geen aanleiding voor strafverhoging dan wel -verlaging. De rechtbank zal daarom aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van
zeven jaar.
Anders dan de verdediging heeft bepleit, heeft de rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf niet meegewogen dat de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling met ingang van 1 juli 2021 is gewijzigd. De nieuwe regeling houdt onder meer in dat voorwaardelijke invrijheidstelling in duur is beperkt tot twee jaar, waar die beperking voorheen niet gold. Ook onder de oude regeling was (het moment van) voorwaardelijke invrijheidstelling echter afhankelijk van verschillende factoren, zoals het gedrag van de veroordeelde tijdens zijn detentie en de vraag of hij zich aan te stellen voorwaarden wenst te houden. Of aan de verdachte onder de oude regeling daadwerkelijk voorwaardelijke invrijheidstelling zou zijn verleend en zo ja, op welk moment, is dan ook niet te zeggen. Dat betekent dat evenmin kan worden gezegd dat de nieuwe regeling voor de verdachte zal resulteren in tenuitvoerlegging van een langer strafdeel dan onder de oude regeling het geval zou zijn geweest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 5.572,67, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 572,67 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de immateriële schade en de materiële schade voor wat betreft het eigen risico en de broek geheel kunnen worden toegewezen en de schade met betrekking tot de jas moet worden afgewezen, omdat dit niet ten laste is gelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat de materiële schade voor wat betreft de kleding moet worden geschat op € 150,-. Voor wat betreft de immateriële schade acht de raadsvrouw een bedrag van € 2.000,- redelijk.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 3 bewezenverklaarde feit. De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten ‘eigen risico’ en ‘broek’ zijn namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. De rechtbank zal deze posten dan ook geheel toewijzen. Ten aanzien van de schade gevorderd aan de jas maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid, omdat de schade bij gebrek aan een aankoopbewijs niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. De rechtbank stelt de schade, mede gelet op de nieuwprijs van dergelijke jassen, op € 150,-.
Immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij ook rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het onder 3 bewezenverklaarde feit. Gelet op wat door de benadeelde partij ter toelichting op zijn vordering is aangevoerd, en op hetgeen in vergelijkbare zaken wordt toegewezen, acht de rechtbank de gevorderde immateriële schade billijk. De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade geheel toewijzen.
Conclusie
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 5.222,67, bestaande uit € 222,67 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor het overige af.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 4 september 2019 omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover de mededader een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het onder 3 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 5.222,67, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 september 2019 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 4] .

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

De beslaglijst is als bijlage III aan dit vonnis gehecht.
8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 tot en met 3 genummerde voorwerpen moeten worden onttrokken aan het verkeer en de onder 4 tot en met 6 genummerde voorwerpen verbeurd moeten worden verklaard.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 4 tot en met 6 genummerde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Teruggave aan de verdachte
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 3 genummerde voorwerpen.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf, bijkomende straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36f, 45, 47, 57, 282, 287, 326 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10, 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijsten I en II;
- 26, 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 3 impliciet subsidiair, 4, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard, en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 3 impliciet subsidiair:
medeplegen van poging tot doodslag;
ten aanzien van feit 4:
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
ten aanzien van feit 5:
oplichting;
ten aanzien van feit 6:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 7:
het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 8:
het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (ZEVEN) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] deels toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om te betalen een bedrag van € 5.222,67 aan [slachtoffer 4] , vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 september 2019 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor het overige af;
bepaalt dat als de mededader de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 5.222,67, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 september 2019 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 4] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 61 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag door de verdachte en/of zijn mededader aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag door de verdachte en/of zijn mededader aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 4 tot en met 6 genummerde voorwerpen, te weten: telefoontoestel Apple IPhone IMEI [nummer] , telefoontoestel Samsung SM-A202F IMEI [nummer] en een telefoontoestel Apple IPhone;
gelast de teruggave aan de van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 3 genummerde voorwerpen, te weten: Rabobank kaartlezer, Knab kaartlezer en SNS kaartlezer.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. B.W. Mulder, rechter,
mr. M. Rigter, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Haalem, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 november 2021.
Bijlage I: tekst tenlastelegging
1.
hij te Zoetermeer, op of omstreeks 05 oktober 2019, tezamen en in vereniging althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachte rade een of meerdere perso(o)n(en) genaamd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk, na rustig overleg en kalm beraad, met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op of in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] (terwijl die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] zich in de woning op de [adres] bevonden), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05 oktober 2019 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging althans alleen, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] Osman heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) afgevuurd op of in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] Osman (terwijl die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] Osman zich in de woning op de [adres] bevonden);
2.
hij op of omstreeks 05 oktober 2019 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een en/of meerdere personen te weten de bewoners van de woningen aan de [adres] en/of [adres] en/of een persoon te weten [slachtoffer 3] van het leven te beroven, opzettelijk met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op of in de richting van die bewoners en/of de woning(en) van die bewoners en/of in de richting van die [slachtoffer 3] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05 oktober 2019 te Zoetermeer, te zamen en in vereniging althans alleen, de bewoners van de woningen aan de Bessie Smithrode 8 en/of [adres] en/of een persoon te weten [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door opzettelijk met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) af te vuren op of in de richting van die bewoners en/of de woning(en) van die bewoners en/of in de richting van die [slachtoffer 3] ;
3.
hij op of omstreeks 4 september 2019 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachte rade een persoon genaamd [slachtoffer 4] van het leven te beroven, alhans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk, al dan niet na rustig overleg en kalm beraad, met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op of in de richting van die [slachtoffer 4] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 04 september 2019 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) afgevuurd op die [slachtoffer 4] ;
4.
Hij op of omstreeks 10 januari 2020 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 5] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer 5]
-in/tegen zijn buik en/of bovenlichaam geslagen en/of
-meegenomen in de auto (nadat hij in buik en bovenlichaam was geslagen) en/of (vervolgens)
-gedwongen zijn kleding uit te trekken (terwijl die [slachtoffer 5] op de achterbank van die auto zat) en/of (vervolgens)
-gedwongen te zeggen dat hij [slachtoffer 5] heet en een kankerbitch is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
5.
Hij op of omstreeks 31 januari 2020 te Zoetermeer en/of Baarn althans tge Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 7500 Euro, in elk geval van enig goed en/of tot het ter beschikking stellen van gegevens dan wel het aangaan van een schuld en/of het tenietdoen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een whatsapp gestuurd met daarin een verzoek dat afkomstig leek van het kind van die [slachtoffer 6] en/of (vervolgens) in de hoedanigheid van dat kind gevraagd om geld over te maken waardoor die [slachtoffer 6] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
6.
Hij
inof omstreeks
de periode tussen 20 maart en29 april 2020 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een en/of meerdere wapen(s) van categorie III, te weten een omgebouwd gas-alarmpistool merk Zoraki (kaliber 9 mm) en/of en/of een revolver merk Smith & Wesson model Shofield New Model, kaliber 7.65 en/of een of meerdere wapen(s) van categorie II, te weten een automatisch vuurwapen model AKS47, kaliber 7.62x39 mm, en/of een automatisch vuurwapen model Ceska Zbrojovka, kaliber 7.65 mm, en/of (nog nader te onderzoeken) munitie van categorie III en/of II, voorhanden heeft gehad;
7.
hij op of omstreeks 29 april 2020 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 90 gripzakjes cocaine en/of 2 grote poneypacks cocaine en/of 8 kleine poneypacks cocaine (in totaal ongeveer 30 gram) en/of 8 gripzakjes met heroine en/of 5 bolletjes heroine (in totaal ongeveer 23 gram) en/of 133 gram MDMA (XTC) pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine en/of heroine en/of MDMA, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
8.
hij op of omstreeks 29 april 2020 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 81 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj en/of 429 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van hennep te weten een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
Bijlage II: de bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal opgemaakt in onderzoek ASHAAI met het nummer [nummer] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Zoetermeer – Leidschendam/Voorburg door het Omega team, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 2639).
Ten aanzien van feit 3
1. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 4 september 2019, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] (p. 147-151):
Vandaag ben ik beschoten door een jongen die ik ken als " Juju”.
Ze wilden dat ik in de auto stapte om dan maar het geld te gaan pinnen. Ik zag dat de bestuurder van de auto een jongen is die ik ken als "Jacko". Ik zei dat het goed was. Ik moest toch ook boodschappen doen voor mijn baas. We reden op de Nieuwe Binnenweg richting Kruiskade. Via de Kruiskade richting Blijdorp richting de snelweg. We zijn nog gestopt bij tankstation "Spar". Deze zit vlak bij Blijdorp. Hier heeft Jacko nog getankt. We reden de snelweg op. Ik had toen door dat we richting Zoetermeer reden. We reden toen naar een ING pinautomaat in Meerzicht of Buytenweg. Er waren meerdere winkels en ik zag een Lidle.
Hier heb ik 440 euro gepind. Bij het instappen gaf ik het geld aan "Juju". Zij vertelde mij dat ze ons naar huis zouden brengen.
We reden toen naar de plek bij de golfbaan. Het was een parkeerterrein. Ik dacht eerst dat we het daar zouden uitpraten. "Jacko" vond maar dat ik en "juju" ons als kleine kinderen gedroegen. Maar dit was allemaal toneelspel.
"Juju" zei dat de eerst volgende keer ik hem aap noem zou hij een kogel door mijn pan schieten. Ik zat toen met "Juju" op de achterbank. Ik zag dat hij een vuurwapen uit zijn tasje pakte. Ik zag dat hij het wapen in mijn richting hield en· mij bedreigde. Ik zag dat hij de haan naar achter deed.
"Jacko" moest toen uitstappen van "Juju". Hij moest bij mijn deur gaan staan.
In de auto gaf Juju mij ook nog een klap in mijn gezicht. Ik zag dat Jacko mijn portierdeur had opengedaan en hij begon mij uit de auto te trekken.
Juju gaf mij klappen en ik probeerde hem terug te slaan. Ik werd toen boos. Maar ik zag dat hij ook dat wapen nog vast hield. Ik probeerde het wapen van hem af te pakken. dit lukte niet. Ik moest van "Jacko "mijn zakken leeg maken. Ik deed dit niet.
Ik werd uit de auto getrokken en ik was aan het worstelen met Jacko. Hij had mijn jas vast. Ik zag dat “Juju” het wapen op mij richten. Ik zag een lichtflits en hoorde een knal. “Jacko” zat eigenlijk heel dicht bij mij
ik zag dat "Juju" wel heel nerveus was. Toen hij het pistool uit zijn tasje pakte zag ik dat hij zat te beven maar gelukkig miste hij mij.
Voordat ik kon wegrennen kreeg ik nog een vuistslag van Jacko. Ik probeerde op te staan en toen hoorde ik nog een schot. Ook deze was mis. Ik rende in de richting van de kantine van de golfbaan. Ik zag dat Jacko achter mij aan kwam. Ik zag dat hij uitgleed. Op het moment dat ik hem voorbij rende gaf hij mij nog een schop. Ik kon naar de kantine komen. Ik kwam binnen en ik zag mensen staan. Ik riep "bel de politie er wordt op mij geschoten”
V: Kan je een signalement geven
A: "Juju" is rond de 21 jaar. Hij opvallend lang. Hij is bijna 2 meter. Hij is echt lang. Hij heeft schoenmaat 46. Hij heeft kroes haar. Heel erg kort met een overloopje. Hij is net zo donker als dat ik ben. Hij draagt af en toe een gouden ketting met hanger er aan. dit is de afbeelding van Jezus. Ook draagt hij vaak gouden ringen. Hij heeft een blok achtig hoofd. Hij moet echt bekend zijn bij jullie. Hij woont in Zoetermeer maar waar weet ik echt niet.
V: Zou je hem van een foto kunnen herkennen?
A: ja zeker. Sterker nog een kan een foto van hem laten zien. Maar die zit in mijn telefoon. Op zijn instagram account.
V: En Jacko?
A: Hij is ook heel erg lang. Ik zie hem minder vaak dan Juju. Hij is zeker langer dan 1.80. Hij is licht getint en hij heeft zacht haar. kort en zwart.
V: Wat bedoel je met zacht haar?
A: Dat het geen kroeshaar is. Kort geknipt. Beetjes golvend.
Hij heeft geen herkenbare dingen in zijn gezicht.
Ik kan ook van hem een foto laten zien.
Bij dit verhoor is als bijlage een foto gevoegd van degene die aangever “Jacko” noemt (p 55).
2. Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 4] , opgemaakt op 7 september 2019, voor zover inhoudende (p. 163-171):
Ik heb wel een schampschot in mijn rechter heup. Ik kwam daar achter toen ik donderdagmiddag rond 17:00 a 18:00 uur onder de douche ging. Juju zei: “als ik zeg dat je een kogel door je kop krijgt dan krijg je die ook”. Toen hij dat zei haalde hij het wapen uit zijn tasje. Hij laadde hem door en toen hield hij hem in zijn hand vast. Hij zei toen: "als ik zeg van ik schiet een kogel door je pan dan krijg je die". Hij heeft ook eerder via Snapchat tegen mij gezegd dat hij me zou neerschieten. Ik zal het bericht even opzoeken. Hij zei tegen mij dat zelf een gehandicapte het geld zou kunnen overmaken. Ik noemde hem toen aap maar dat was voor de gein en normaal lacht hij daarom. Toen zei hij noem mij nog een keer zo, ik ga je een kankerkogel in je pan geven. Hij stuurde dit snapchat bericht op dinsdag 3 september om 23:18 uur Toen ik wegrende schoot Juju nog een keer. Ik hoorde Jack zeggen: 'schiet hem, schiet hem'.
Bij dit verhoor is als bijlage een foto gevoegd van een verwonding op de rechterheup van aangever (p. 172)
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , opgemaakt op 12 september 2019, voor zover inhoudende (p. 180-183):
Ik was aan het trainen. Ik hoorde twee knallen. Het viel erg op, omdat het heel stil was. Ik zag een jongen langs de drive range rennen. Ik zag dat deze jongen tijdens het rennen met zijn armen zwaaide. Ik zag dat er een jongen rustig achter de jongen aanliep. Ik noem deze jongen jongen 2. Ik zag dat de jongen met de zwaaiende armen naar beneden rende en niet naar de hoofdingang. De andere liep naar de parkeerplaats. Kort daarna hoorde ik piepende banden.
Ik werd later door de motoragent gebeld en hij vroeg of ik schoten gehoord had. Toen besefte ik mij dat de twee knallen die ik gehoord had dus twee schoten waren.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 september 2019, voor zover inhoudende (p. 191):
Op woensdag 4 september 2019, omstreeks 20:20 uur hoorde ik personeel van de Golfbaan 'BurgGolf', gelegen aan de Heuvelweg 3 te Zoetermeer. Dit naar aanleiding van een melding dat er een schietpartij op de parkeerplaats heeft plaatsgevonden, welke vlak bij de golfbaan gelegen is.
De personeelsleden gaven aan dat zij wilde geheel anoniem blijven.
Personeelslid 1 verklaarde het volgende;
'Ik hoorde een knal. Ik zat op dat moment hier buiten. Vervolgens zag twee jongens achter elkaar aanrennen. Dit was op het gras schuin tegenover de personeelsingang. Ik schat beide jongens ongeveer 30 jaar. Ik zag dat de donker getinte jongen op een gegeven moment op de grond lag. Ik zag dat hij een schop kreeg van die andere jongen. Die jongen die een schop gaf had een licht getinte huidskleur. Ik denk dat de afkomst van deze jongen Noord-Afrikaans is. Ik denk dat hij een grijze jumper aan heeft. Vervolgens zag ik dat de donker getinte jongen richting de personeelsingang rende. Ik zag dat de andere jongen terug rende in de richting van de parkeerplaats. Vervolgens hoorde ik nog een knal..”
5. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , opgemaakt op 4 september 2019, voor zover inhoudende (p. 187-188):
Ik stond buiten achter de keuken van Burggolf te Heuvelweg 3 te Zoetermeer. Ik zag vervolgens twee personen rennen over het gras naast het parkeerplaats. Ik zag dat een donkere jongen gekleed in een blauwe jas, achterna werd gezeten door een blanke jongen. Ik zag dat de blanke jongen de donkere jongen onder het rennen probeerde te schoppen. Om hem onderuit te halen. Dat was niet gelukt. De donkere jongen bleef doorrennen. Eén minuut later zag ik de donker jongen binnen bij de bieding staan op de eerste verdieping. Hij was aan het hijgen en keek erg bang. Ik hoorde hem in het Engels zeggen: "Bel de politie! Ze zijn aan het schieten! Serieus!! Ze willen me schieten!"
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 september 2019, voor zover inhoudende (p. 199-200):
Ik, verbalisant, bekeek op dat moment camerabeelden van het tankstation SPAR, [adres] te Rotterdam. Naar aanleiding van de verklaring van aangever [slachtoffer 4] , waarin hij verklaart, samen met de verdachten, te hebben getankt bij voornoemd tankstation, heb ik de betreffende camerabeelden van het betrokken tankstation gevorderd. Bij het uitkijken van de camerabeelden, welke van een relatief hoge kwaliteit zijn, zag ik dat op woensdag 4 september 2019, te 18.07 uur, een personenauto, merk Seat Ibiza, wit van kleur en voorzien van het kenteken [kentekenplaat] het terrein van voornoemd tankstation kwam oprijden en stil bleef staan bij pomp 4 (foto 1). Ik zag dat de bestuurder van het betrokken voertuig vervolgens uitstapte en ging tanken (foto 2 en 3). Ik, verbalisant, heb de bestuurder van het betrokken voertuig op de camerabeelden ambtshalve herkend als zijnde:
[medeverdachte 1] ,
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats]
en wonende [adres] .
7. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgemaakt op 20 oktober 2021, voor zover inhoudende (p. 2609-2619):
V= Naar aanleiding van de verklaring van de verdachte zijn er camerabeelden van het
benzinestation ben jij herkend. Herken jij jezelf?
V=Herken jij jezelf?
A=-Ja
V=Wat deed je daar bij het benzine station?
A=Tanken
8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 september 2019, voor zover inhoudende (p. 220-222):
Op donderdag 5 september 2019 werd ik gevraagd om naar een aantal foto's te kijken met de vraag of ik degene herkende. De persoon zou betrokken zijn bij een ontvoering en schietincident gepleegd rondom de Heuvelweg in Zoetermeer. Ik zag een drietal afbeeldingen waarop 1 manspersoon te zien was. Ik herkende de persoon direct.
Ik herkende de persoon welke werd getoond als:
[medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum] -1999.
Er werd tevens aangegeven dat de mededader ene "Juju" zou zijn en er waren signalementen bekend. Ik sloeg direct aan op de naam "Juju". Ik vermoedde dat deze persoon [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1998 betrof, gezien uit het politiesysteem blijkt dat hij de bijnaam Juju heeft. Ik weet dat [verdachte] en [medeverdachte 1] elkaar kennen en onderdeel zijn van dezelfde jeugdgroep.
Ik, verbalisant, ben binnen het politiebasisteam Zoetermeer portefeuillehouder van de Persoonsgerichte Aanpak (PGA) en van de aanpak van de problematische jeugdgroepen te Zoetermeer. Genoemd personen zijn onderdeel van deze aanpak.
In het kader hiervan heb ik al eerder foto's gezien van deze personen en [verdachte] heb ik meerdere keren in persoon gezien.
9 Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 september 2019, voor zover inhoudende (p. 223):
Tijdens de operationele briefing hoorde ik van rechercheurs van de districtsrecherche dat zij herkenningen zochten van twee personen die betrokken zijn bij een incident op de Heuvelincident op 4 september 2019 in Zoetermeer.
Zij waren op zoek naar de identiteit van een persoon die de bijnaam juju heeft, een grote schoenmaat, ik meen maat 46, en rond de 1.95 meter lang.
Van de andere persoon waar zij de identiteit van zochten was iemand waarvan mij foto's van social media werden getoond met de naam profielnaam "Jacko".
Ik, verbalisant, herken de bijnaam "Juju" en omschrijving als [verdachte] . Ik ken [verdachte] uit de tijd dat ik wijkagent was in Buytenwegh. toen ben ik hem veelvuldig tegengekomen en heb veel met hem gesproken. Hij maakte toen uit van een overlastgevende groep jeugd.
De andere persoon met de naam "Jacko" is [medeverdachte 1] . Ik herken hem voor de volle 100% aan zijn gelaat, houding en uiterlijk. Ook heb ik met hem veelvuldig gesproken en kom hem nog geregeld tegen. Ik weet dat hij zich onder andere bezighoudt met oplichtingszaken.
Vanuit de tijd als wijkagent weet ik dat [medeverdachte 1] en [verdachte] gezamenlijk optrokken in dezelfde jeugdgroep.
10. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 september 2019, voor zover inhoudende (p. 224-225):
Ik, verbalisant sloeg meteen aan op de naam Juju en op het opgegeven signalement van een lange negroïde jongen met schoenmaat 46.
Ik werk sinds 2008 bij de opsporing van Zoetermeer en ben daarom ambtshalve bekend met de criminele jeugd van Zoetermeer. Het is mij ambtshalve bekend dat Juju de bijnaam is van:
[verdachte]
Geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats]
GBA adres: [adres]
Zijn geregistreerde bijnaam in Integraal Bevragen is: Juju”. “
11. Het geschrift, te weten een afbeelding van een snapchatbericht, voor zover inhoudende (p. 173):
“Ik: praat rustig a kk aap denk je k ben mogool ofs
JUJUU079: KK aap?
En laatste keer zegge
Noem mij nog 1 keer zo ik ga je een kk kogel in je pan geven”
12. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 april 2020, voor zover inhoudende (p. 238-242):
Naar aanleiding van de schietpartij op 4 september 2019 werd de verdachte [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , aangehouden.
Tijdens de aanhouding werden twee mobiele telefoons in beslag genomen.
1. IPhone 6+ met IMEI nummer [nummer]
2. IPhone 5S met lMEI nummer [nummer]
Onderzoek IPone 5s met IMEI nummer [nummer] .
Op dinsdag 15 oktober 2019 werden de historische gegevens (…) gevorderd over de periode van maandag 26 augustus 2019 te 00:00 uur tot en met maandag 9 september 2019 te 11 :00 uur.
Aangever verklaarde in zijn aangifte dat hij op 4 september 2019 omstreeks 18:00 uur aan het werk was bij Pizzapoint, van [adres] te Rotterdam
Aangever verklaarde dat omstreeks 18:00 uur zijn neef hem opzocht tijdens zijn werk. Zijn neef vertelde dat Juju op hem stond te wachten. Aangever is samen met zijn neefje naar een auto gelopen waar Juju en Jacko op hem stonden te wachten.
Uit de historische verkeersgegevens van [medeverdachte 1] bleek dat de telefoon op 04-09-2019 omstreeks 17:55:52 uur de zendmast op de [adres] te Rotterdam aanstraalde.
Uit onderzoek is gebleken dat de zendmast van de [adres] te Rotterdam 579,66 meter vanaf het werkadres van aangever bevindt.
Uit de historische verkeersgegevens van [medeverdachte 1] bleek dat de telefoon op 04-09-2019 omstreeks 17:57: 16 uur de zendmast op de [adres] te Rotterdam aanstraalde.
Uit onderzoek is gebleken dat de zendmast op de [adres] te Rotterdam 469,18 meter vanaf het werkadres van aangever bevindt.
Aangever verklaarde in zijn aangifte dat zij via de snelweg richting Zoetermeer zijn gereden.
Uit de historische verkeersgegevens van [medeverdachte 1] bleek dat de telefoon op 04-09-2019 omstreeks 18:42:49 uur de zendmast op de [adres] te Delfgauw aanstraalde.
Uit onderzoek is gebleken dat de zendmast op de [adres] te Delfgauw gelegen ligt naast de snelweg A 13.
Uit de historische verkeersgegevens van [medeverdachte 1] bleek dat de telefoon op 04-09-2019 omstreeks 18:43:53 uur de zendmast op de [adres] te Delft aanstraalde.
Uit onderzoek is gebleken dat de zendmast op de [adres] te Delft gelegen ligt naast de snelweg A13.
Aangever verklaarde in zijn aangifte dat hij heeft gepind in Zoetermeer in de wijk Meerzicht of in de wijk Buytenweg. Hij verklaarde dat dit bij een winkelcentrum was waar de supermarkt de Lidl gevestigd was. Uit onderzoek is gebleken dat in de wijk Meerzicht geen supermarkt Lidl gevestigd is. Wel is de supermarkt in de wijk Buytenweg gevestigd.
Uit de historische verkeersgegevens van [medeverdachte 1] bleek dat de telefoon op 04-09-2019 omstreeks 19:04:59 uur de zendmast op de [adres] te Zoetermeer aanstraalde.
Uit onderzoek is gebleken dat de zendmast op de [adres] te Zoetermeer
1,51 km vanaf het adres van de Lidl in de wijk Buytenweg bevindt.
Aangever verklaarde dat ze zijn gereden naar de golfclub, op de Heuvelweg 3 te Zoetermeer. Aangever verklaarde dat ze daar hebben geparkeerd op het parkeerterrein. Dat hij daarna uit de auto is gehaald en is beschoten.
Uit de historische verkeersgegevens van [medeverdachte 1] bleek dat de telefoon op 04-09-2019 omstreeks 19:05: 17 uur de zendmast op de A 12 8 te Zoetermeer aanstraalde.
Uit onderzoek is gebleken dat de zendmast op de A12 8 te Zoetermeer 208,60 meter vanaf het schietincident bevindt.”
Ten aanzien van feit 4
13. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 mei 2020, voor zover inhoudende (p. 1491-1495):
Op woensdag 29 april 2020 omstreeks 06:30 uur werd er naar aanleiding van onderzoek Ashaai/ [nummer] , een instap gedaan in de woning aan de [adres] te Zoetermeer.
Telefoon [verdachte]
werd aangehouden in de woning van [medeverdachte 2] . Hij werd aangetroffen op de zolder. De ruimte is aangeduid als ruimte A11. (…) In het bed en op de bank naast het bed waar de verdachte werd aangetroffen werden 3 telefoons aangetroffen:
A11.6 een iPhone X
Onderzoek telefoon A11.6 Iphone X
Ik verbalisant [naam] was belast met het onderzoek in de telefoon die bij de verdachte [verdachte] werd aangetroffen. Ik zag dat er in de telefoon verschillende afbeeldingen stond van de verdachte.
Aantreffen filmpjes mogelijke bedreiging
Op de uitgelezen telefoon heb ik twee (2) filmpjes aangetroffen. In deze twee (2) filmpjes is er een negroïde nog onbekende persoon te zien. Deze jongen zit naakt op de achterbank van een auto en je hoort twee (2) andere personen tegen hem praten. Ik zag dat de filmpjes gemaakt zijn op 10-01-2020 18:54:05 (UTC+1)
Film 1
In filmpje 1 zie je deze persoon zitten. Ik zag dat alleen het onderlichaam werd gefilmd. Hierbij zag ik duidelijk het geslachtsdeel van de persoon in beeld. Ik hoorde dat er het volgende tegen de persoon werd gezegd 'Zo meteen als hij jouw filmt zeg je, Ik ben [slachtoffer 5] ik ben kanker bitch'. Op het moment dat het filmpje stopt zag je nog net het gezicht van deze persoon
Je ziet de persoon zitten en hij kijkt naar rechts van hem. Ik zag dat de persoon helemaal naakt was en dat de persoon angstig/radeloos uit zijn ogen kijkt.
Film 2
In het tweede filmpje zag ik dezelfde negroïde persoon zitten. Ik zag dat het filmpje begint bij de benen en langzaam omhoog gaat naar het gezicht van deze persoon. Ik hoorde dat de persoon zei 'Ik ben [slachtoffer 5] ik ben kanker bitch'. Ik zag dat de persoon hierbij in de camera keek. Vervolgens nam de persoon een timide houding aan.
Vervolgens hoorde ik dat er iemand zegt 'Doe je handen omhoog'. Ik zag dat de negroïde persoon zijn handen omhoog deed. Hierna liet de negroïde persoon zijn handen wat zakken. Ik hoorde toen iemand zeggen 'Doe je handen omhoog mattie'. Ik zag dat de negroïde persoon zijn handen omhoog deed. Ik zag dat de negroïde persoon angstig uit zijn ogen keek.
Vervolgens werd er tegen de negroïde persoon gezegd 'kanker kanker Zimmer'. Ik hoorde een tweede persoon zeggen ' Kanker Zimmer'. Zimmer is straattaal voor homo.
Mogelijke identiteit slachtoffer
Ik verbalisant heb een zoekslag gemaakt in het bedrijfsprocessen systeem van de eenheid Den Haag. Ik heb gezocht op [slachtoffer 5] en Zoetermeer. Ik zag dat er een registratie naar boven kwam met registratie nummer [nummer] Overige horizontale fraude. De rekening van [slachtoffer 5] is gebruikt. Het geld van de aangever is overgeboekt op de rekening van [slachtoffer 5] .
De verdachte die gekoppeld was in deze registratie was: [slachtoffer 5] , [slachtoffer 5] geboren [geboortedatum] -1999 te [geboorteplaats] . [slachtoffer 5] is in 2018 veroordeeld voor Fraude met betaal producten. Van [slachtoffer 5] was een politie foto beschikbaar.
Gezien de opvallende gelijkenis afbeelding is [slachtoffer 5] op een politie foto gemaakt op 12-12-2018 en de still uit het filmpje: opvallend grote lippen, neus en de haardracht is [slachtoffer 5] vermoedelijk het slachtoffer van het filmpje.”
14. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgemaakt op 13 mei 2020, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] (p. 2432-2449):
V: Ik ga de filmpjes een voor een aanzetten, maar geef vooral aan als je wilt dat het stopt of als je genoeg gezien hebt, oke?
O: Verbalisant toont beide filmpjes.
A: Hun zijn opgepakt? Hun zijn opgepakt
V: Wie zien we hier?
A: Dat ben ik ja
V: Wie maakt dit filmpje?
A: Het was een flits ik kon niet helder zien. Ik heb twee bijnamen, de eerste noemen ze heet hoofd en de andere noemen ze lange
V: Wie zit er dan naast jou?
A: Heethoofd
V: Waar zit lange?
A: Volgens mij filmt hij.
Lange zag er als volgt uit: Donkerder dan ik qua huidskleur, denk dat hij bijna twee meter was, ik denk dat hij ongeveer mijn leeftijd was, Hij zei tegen mij waar is mijn geld, ik snapte dit niet, waarvoor moet jij geld krijgen van mij? Hij vroeg toen hoe gaan we dit regelen ik zei er valt niks te regelen. Toen is de situatie daarna heel snel geëscaleerd. Ik kan u niet in detail vertellen het ging snel en het was avond, Ik werd toen fysiek aangeraakt, Ik ben toen geslagen, op mijn lichaam vooral rond mijn buik en boven lichaam. Ik werd geslagen door heethoofd eerst en daarna lange en die sloegen mij allebei. Ik zag zwart voor mijn ogen kon niet helder meer zien. Ik was duizelig door de klappen en voor ik het wist zat ik in de auto.
Er zat een bestuurder achter het stuur met capuchon op ik weet niet wie het was. Rechts naast me zat heethoofd en lange zit als bijrijder voorin.
Ik hoorde ze zeggen we gaan je niet meer aanraken, en trek je kleren uit.
V: Er wordt dus door heethoofd gezegd kleed je uit?
A: Ja
V: Op een gegeven moment moet je onderbroek uit hoe is dat dan gegaan?
A: Ik was me aan het uitkleden toen ze zeiden dat ik mijn onderbroek uit moest stopte ik, ik was in shock, ik wilde zo snel mogelijk naar huis en toen liet ik het gebeuren.
V: Even terug hoe ben je in de auto gekomen?
A: Ik ben meegelopen, na het gevecht zeiden ze gewoon stap de auto in en daar zouden we verder stappen.
V: Wilde jij de auto in?
A: Ik had liever naar huis gegaan, ik had geen keus, ik moest wel in de auto zitten anders had ik wel naar huis gegaan.
V: Wat gebeurde er met jouw kleren toen je die uit deed?
A: Die legde ik gewoon voor me op de grond
V; Hoe was de sfeer in de auto?
A: Het was heel intens
V: Had je het idee dat je een keuze had om je kleren uit te doen? Werd het gevraag of gezegd?
A: Het werd tegen me gezegd ik had geen keuze
V: Wat was er gebeurd als je niet had meegewerkt?
A: Ik weet het niet ik kan niet in de toekomst kijken
V: Je voelde je dusdanig bedreigd dat je je kleren uit deed?
A: Ik deed het om er snel vanaf te zijn, ik had geen keuze
V: En toen?
A: Toen werd er gefilmd door lange
V: Je moest toen zeggen "Ik ben [slachtoffer 5] ik ben een kanker Bitch", van wie moest je dat zeggen?
A: Van Lange en heethoofd
V: En toen?
A: Ik zei het toen en toen filmde ze, toen zeiden ze doe je kleren en ik mocht uitstappen en mocht weg
V: Hoe lang heeft het geduurd?
A: Niet lang, maximaal een half uur.
V: Waar zijn jullie allemaal geweest?
A: Wel in Zoetermeer, ik zag het niet omdat ik duizelig was, ik weet niet precies waar het was. Ik stapte uit in de buurt van het Westerpark.
A: Het was trouwens bij de halte stadhuis. We liepen op een gegeven moment naar de Xenos. Hij vroeg hoe de situatie was met Lange. Daarna zei hij oke, dan wachtten we op Lange. Niet veel later kwam die daar ook. Hij was lopend. Ze zeiden tegen mij dat ik hun moest betalen en dat ze geld van mij kregen. Toen ging Lange anders praten en kwam hij bedreigend over. Hij verhief zijn stem, hij zei ook vaak dat ik rustig moest praten dat niemand het verder moest horen. Vanaf dat moment ben ik ook iets meer ingehouden gaan praten en merkte hij dat ik bang was. Ik dacht echt van ik ben nu de lul. Het is 2 tegen 1. Lange belde ook iemand, dus ik wist dat er iemand aan zou komen met de auto. Ik was bang, want plus de bestuurder en de auto zelf is het 4-1. Ik ben toen gaan luisteren en heb alles gedaan wat zij zeiden. Ik moest de auto in stappen en dat deed ik. Ik moest mijn kleren uit doen en dat deed ik.
V: Waarom heb je dan gekozen om je kleding uit te trekken?
A: Ik was gewoon zo bang om nog een keer aangeraakt te worden. Ik was eigenlijk onder invloed van hun. Ze zeiden dat ik dat moest doen en dan heb ik dat dus gedaan.
V: Wanneer is dit geweest?
A: Op de dag van het filmpje ... Ik weet de datum niet meer.
V: Wil je zelf nog iets verklaren?
A: Ik heb op het laatste alles eerlijk verklaard.”
15. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 mei 2020, voor zover inhoudende (p. 1498-1499)
Op woensdag 29 april 2020 werden de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] aangehouden in een woning aan de van [adres] te Zoetermeer.
In de slaapkamer waar verdachte [verdachte] werd aangetroffen werden 3 mobiele telefoons aangetroffen. De drie aangetroffen telefoons werden gekenmerkt met de volgende nummers:
A11.6 IPhone X voorzien van Imeinummer [nummer]
Op donderdag 28 mei 2020 deed ik onderzoek naar de gevorderde historische verkeersgegevens van het imeinummer [nummer] . Ik zag dat het imeinummer op 10 januari 2020 omstreeks 17:51 uur de zendmast aanstraalde op de [adres] te Zoetermeer.
Op de telefoon van verdachte [verdachte] werd een filmpje aangetroffen. In dit filmpje was aangever [slachtoffer 5] te zien. Hij zat naakt in een auto. Dit filmpje werd op 10 januari 2020 te 18:52 uur gemaakt.
De afstand tussen de zendmast aan de [adres] te Zoetermeer en de plek waar aangever [slachtoffer 5] in een voertuig heeft moeten stappen is 294 meter. Tevens is dit de dichtstbijzijnde zendmast in de omgeving van het Stadhuisplein te Zoetermeer.
Ten aanzien van feit 5
16. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 4 februari 2020, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 6] (p. 1571-1576):
Achternaam: [slachtoffer 6]
Plaats: [plaats]
Op vrijdag 31 januari 2020 omstreeks 22.35 uur ontving mijn vrouw op haar mobiele telefoon een berichtje dat afkomstig was van het telefoonnummer [o6 nummer] . Het bericht was als volgt:
22.35
Hey Mam
22.36
Dit is mijn nieuwe nummer
22.36
die oude kun je verwijderen
22.41
Kun je me even helpen het is dringend
Mijn vrouw:
22.42
Tuurlijk!!!
"Zoon":
22.42
Ik heb 2 facturen die voor vandaag betaald moeten worden. Het incassobureau belde me net. Ben eigenlijk al over tijd heen. Heb kunnen afspreken dat ik het vandaag betaal. Log ik in op mijn bankieren storing kom er momenteel niet in. Erg vervelend heb echt een rotdag achter de rug hoopte of jij me er even door kon helpen. Dan stuur ik ze even door. Ben helemaal overstuur
Iban: [banknummer]
Ter name: [naam]
Bedrag: 871,82
Iban: [banknummer]
Ter name: [naam]
Bedrag: 763,77
Ik heb het geld overgemaakt van mijn INGbank met rekeningnummer [banknummer] .
"Zoon":
Er zijn nog 2 facturen mam als jullie die ook nog even kunnen doen is het eindelijk opgelost
Iban: [banknummer]
Ter name: [naam]
Bedrag: 1277,40
Iban: [banknummer]
Ter name: [naam]
Bedrag: 1455,80
Mijn vrouw:
Het is overgemaakt [naam] !
“Zoon”
Hey mam nog even me mij ik krijg net een melding van het incassobureau dat de transacties verkeerd zijn afgerond als het goed is dan is het bij jou wel afgeschreven. Kun je ze even opnieuw doen? Ik heb nieuwe facturen toegestuurd gekregen die voldaan moeten worden zodat de transacties die fout zijn gegaan binnen 7 werkdagen teruggestort kan worden en de facturen als nog betaald kunnen worden
Iban: [banknummer]
Ter name: [naam]
Bedrag: 2500,67
Iban: [banknummer]
Ter name: [naam]
Bedrag: 2500,84
Mijn vrouw:
Het is weer gelukt!
Mijn vrouw heeft direct haar zoon gebeld en gevraagd of hij de berichtjes had gestuurd. Hij ontkende.
17. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 mei 2020, voor zover inhoudende (p. 1817-1819):
Op woensdag 29 april 2020 werd de verdachte [verdachte] aangehouden in een woning aan de [adres] te Zoetermeer. De verdachte werd in een slaapkamer op de bovenste etage aangetroffen. Deze ruimte werd gekenmerkt met nummer A11. In de slaapkamer waar verdachte [verdachte] werd aangetroffen werden 3 mobile telefoons aangetroffen. De drie aangetroffen telefoons werden gekenmerkt met de volgende nummers:
A11.6 iPhone X voorzien van IMEInummer 359406082652278.
18. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 mei 2020, voor zover inhoudende (p. 1801-1807):
Op de in beslag genomen telefoon iPhone X beslagnummer 11.6, stonden meerdere afbeeldingen van de verdachte [verdachte] . Ik heb in de uitgelezen telefoon een afbeelding aangetroffen van de achterkant van een voertuig. Ik zag dat dit een Opel was en het kenteken wat ik zag was [kentekenplaat] . Bij controle in het bedrijfsprocessensysteem zag ik dat dit voertuig op naam gesteld staat van [naam] . W [naam] is het broertje van verdachte [verdachte] . Bij controle van het bedrijfsprocessensysteem van het betrokken kenteken zag ik dat de verdachte [verdachte] in 2019 meerdere keren is gecontroleerd als bestuurder van dit voertuig. Ik heb op de uitgelezen telefoon 35 e-mails aangetroffen. Ik zag dat deze e-mails dezelfde inhoud hadden: Op Airpods van Juju is een geluid afgespeeld.
Foto ketting juju
Bovenstaande afbeelding trof ik aan op de uitgelezen telefoon. Op de linker afbeelding is een gouden hanger met de naam 'juju' te zien. De verdachte [verdachte] heeft de bijnaam juju. De verdachte droeg tijdens de aanhouding deze ketting.
19. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 mei 2020, voor zover inhoudende (p. 1536-1539):
Onderzoek telefoon A11.6 iPhone X
In de uitgelezen telefoon trof ik bovenstaande afbeeldingen aan. Ik zag dat het afbeeldingen van een Nederlands identiteitsbewijs waren. Ik zag dat deze van [slachtoffer 7] geboren [geboortedatum] 1999 was. Ik heb op de bestanden van de uitgelezen telefoon gezocht naar [slachtoffer 7] .
Bovenstaande afbeelding is een afbeelding van een print-screen die is aangetroffen op de uitgelezen telefoon van de verdachte [verdachte] . Het betreft een betaaloverzicht van de SNS bank gekoppeld en rekeningnummer [banknummer] . Op het overzicht is de naam [slachtoffer 7] te zien. Op de afbeelding is te zien dat er in totaal 4368.79 euro word gestort op de rekening. Het geld komt van Hr. [slachtoffer 6] .
Bovenstaande afbeelding is een afbeelding van een print-screen die is aangetroffen op de uitgelezen telefoon van de verdachte [verdachte] . Het betreft een betaaloverzicht van de ING bank gekoppeld aan rekening nummer [banknummer] op naam van [naam] . Op het overzicht is te zien dat er 5.001,28 euro word gestort op de rekening. Het geld komt van Hr. [slachtoffer 6] .
20. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020, voor zover inhoudende (p. 1121-1125):
Op woensdag 29 april 2020 omstreeks 06:31 uur, werd de woning aan de [adres]
15 te Zoetermeer binnengetreden. Tijdens de doorzoeking werden de volgende goederen inbeslaggenomen:
A11: Slaapkamer op zolder (in deze ruimte werd verdachte [verdachte] aangehouden)
- ASN bankpas op naam van [slachtoffer 7] .
Ten aanzien van feit 6
21. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020, voor zover inhoudende (p. 1121-1126):
Op woensdag 29 april 2020 omstreeks 06:31 uur, werd de woning aan de [adres] te Zoetermeer binnengetreden. In de woning werden de volgende personen aangetroffen:
- [verdachte] (aangehouden in ruimte A11)
- [medeverdachte 1] (aangehouden in ruimte A3)
- [medeverdachte 3] (aangehouden in ruimte A6)
- [medeverdachte 2] (aangehouden in ruimte A5)
De gehele woning werd doorzocht. Tijdens de doorzoeking werden de volgende goederen in beslag genomen:
A3: Woonkamer
- A3.1 Gele plastic tas met vuurwapen, patroonhouders, handschoenen, patronen en demper voor vuurwapen
- A3.2 Groene plastictas met 1 patroonhouder en leeg doosje patronen
A11: Slaapkamer op zolder
- A11.1 Vuurwapen groot (AK47), Deze lag gedeeltelijk onder het bed en lag gewikkeld in een zwarte handdoek.
- A11.2 Vuurwapen klein. Deze werd aangetroffen op het bureau. Later bleek dat het arrestatieteam deze hier had veilig gesteld. Zij hadden het vuurwapen aangetroffen op de bank.
- A11.3 Scherpe patronen vuurwapen groot
22. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020 door Team Forensische Opsporing Wapens, Munitie en Explosieven, voor zover inhoudende (p. 1155-1159):
Het wapen aangetroffen in de woonkamer betreft een automatisch vuurwapen, merk Ceska Zbojovka, kaliber 7.65 mm. Dit is een vuurwapen van categorie II. Bij het vuurwapen bevonden zich twee patroonmagazijnen met pistoolmunitie, kaliber 7.65 van categorie III.
23. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020 door Team Forensische Opsporing Wapens, Munitie en Explosieven, voor zover inhoudende (p. 1160-1163):
Het wapen aangetroffen in een slaapkamer op de bovenste verdieping betreft een omgebouwd gas- alarmpistool, merk Zoraki, kaliber 9 mm kort. Dit is een vuurwapen van categorie III. In het vuurwapen werd pistoolmunitie aangetroffen, kaliber 9 mm kort van categorie III.
24. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020 door Team Forensische Opsporing Wapens, Munitie en Explosieven, voor zover inhoudende (p. 1168-1171):
Het wapen aangetroffen in een slaapkamer op de bovenste verdieping betreft een automatisch vuurwapen, merk onbekend, model AKS47, kaliber 7.62x39 mm. Dit is een vuurwapen van categorie II. Bij het vuurwapen werd pistoolmunitie van kaliber 7.62 x 39 mm aangetroffen van categorie III.
25. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 mei 2020, voor zover inhoudende (p.1214-1220):
Op woensdag 29 april 2020 omstreeks 06:30 uur werd er naar aanleiding van onderzoek Ashaai/DH4R019065, een instap gedaan in de woning aan de [adres] te Zoetermeer. [verdachte] werd aangehouden in de woning van [medeverdachte 2] . Hij werd aangetroffen op de zolder. De ruimte is aangeduid als ruimte A11. In deze ruimte werden een handvuurwapen en een Ak-47 aangetroffen. In het bed en op de bank naast het bed waar de verdachte werd aangetroffen werden 3 telefoons aangetroffen.
Onderzoek telefoon A11.6 iPhone X
Ik zag dat er in de telefoon verschillende afbeeldingen stond van de verdachte. Ik zag ook dat er foto's en filmpjes opstonden van vuurwapens.
Op bovenstaande afbeeldingen zijn aangetroffen op de uitgelezen telefoon van de verdachte. Het zijn twee verschillende afbeeldingen met een vuurwapen erop. Bovenstaande afbeeldingen zijn gemaakt door de wapenexpert. Deze afbeeldingen zijn van het vuurwapen aangetroffen op de [adres] te Zoetermeer. Dit vuurwapen (A11.2) is aangetroffen op de bank in de slaapkamer (A11) waar de verdachte [verdachte] is aangehouden. Het aangetroffen vuurwapen is gelijkend op het wapen zoals op de aangetroffen afbeeldingen.
Op de uitgelezen telefoon trof ik drie (3) verschillende filmpjes aan. Op deze filmpjes was te zien dat er een vuurwapen, gelijkend op het aangetroffen vuurwapen in de [adres] , werd doorgeladen. Op een (1) van de filmpjes staat de tekst 'Hij s weer clean'.
Op de uitgelezen telefoon trof ik twee (2) verschillende afbeeldingen aan van de verdachte [medeverdachte 1] . De verdachte [medeverdachte 1] is in dit onderzoek ook aangehouden op de [adres] te Zoetermeer. De verdachte [medeverdachte 1] lag in de woonkamer op de bank. Naast de bank lag een plastic Jumbo tas met daarin een automatische vuurwapen. Bovenstaande afbeelding komt uit het rapport gemaakt door de wapen expert. Dit betreft het automatische vuurwapen aangetroffen in kamer A3 in de plastic Jumbo tas.
Bovenstaande afbeeldingen zijn gevonden op de uitgelezen telefoon. Op de linker afbeelding is te zien dat er een persoon in een politie uniform staat. De persoon heeft op deze afbeelding oranje handschoenen aan een automatisch vuurwapen in zijn hand. Het automatische vuurwapen komt overeen met wapen gevonden in de plastic jumbo tas. De persoon in het politie uniform is vermoedelijk de verdachte [medeverdachte 1] . Op bovenstaande linker afbeelding de politie foto gemaakt op 29-04-2020. De rechter afbeelding is ingezoomd op de persoon met het politie uniform. Hierop is te zien dat de verdachte [medeverdachte 1] dezelfde haarlijn heeft als op de afbeelding met het politie uniform aan. Ook is te zien dat de verdachte [medeverdachte 1] dezelfde mondhoek heeft en de onverzorgde wenkbrauw komt overeen.
26. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 mei 2020, voor zover inhoudende (p.1221-1231):
Op woensdag 29 april 2020 vond er op last van de officier van justitie van het arrondissementsparket Den Haag, Mr I. Doves, een doorzoeking plaats in de woning [adres] te Zoetermeer. Tevens werd in ruimte A11 in het bed waar de verdachte [verdachte] werd aangetroffen een iPhone aangetroffen. Deze iPhone is geregistreerd als iPhone A11.8. De daartoe bevoegde opsporingsambtenaren van de afdeling digitale expertise stelden de bestanden, aanwezig op deze telefoon, veilig en boden mij verbalisant, deze bestanden digitaal aan.
(Bestandskenmerk IMG_350.JPG 19 maart 2020 18:55 uur).
Op deze foto zag ik een zwartkleurig handvuurwapen liggend op een houten ondergrond met daarnaast een los patroon. Het vuurwapen welke hierboven staat afgebeeld komt overeen met het vuurwapen dat werd aangetroffen in de [adres] te Zoetermeer.
Dit vuurwapen (A11.2) is aangetroffen op de bank in de slaapkamer (A11) waar de verdachte [verdachte] is aangehouden. Het aangetroffen vuurwapen lijkt erg veel op het wapen zoals op de aangetroffen afbeeldingen.
(Bestandskenmerk IMG_0358.JPG 20 maart 2020 18:27 uur)
Op deze foto zag ik een vuurwapen en een mes en twee personen waarvan alleen een deel van de benen en voeten zichtbaar zijn. Dit vuurwapen komt overeen met het automatisch vuurwapen (merk CZ) dat in beslag is genomen in perceel [adres] te Zoetermeer (goednummerA.3 - locatie woonkamer).
27. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 1196-1201):
Op woensdag 29 april 2020 omstreeks 06:30 uur werd er naar aanleiding van onderzoek Ashaai/ [nummer] , een instap gedaan in de woning aan de [adres] te Zoetermeer.
[medeverdachte 1] werd aangehouden in de woning van [medeverdachte 2] . Hij werd aangetroffen en aangehouden op de bank in de woonkamer. Op de bank werden 3 telefoons aangetroffen waaronder een zwarte Apple iPhone. Deze Apple iPhone werd in beslag genomen en gelabeld onder nummer A 3.5. Deze telefoon werd uitgelezen onder registratienummer [nummer] .
Filmpje van 28-04-2020, 17:02:02 uur
Op het bovenstaande filmpje maakt [medeverdachte 1] een filmpje van zichzelf. Hierin toont hij een CZ (vz61) automatisch vuurwapen voorzien van een geluidsdemper.
Ten aanzien van de feiten 7 en 8
28. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020, voor zover inhoudende (p. 1121-1126):
Op woensdag 29 april 2020 omstreeks 06:31 uur, werd de woning aan de [adres] te Zoetermeer binnengetreden. In de woning werden de volgende personen aangetroffen:
  • [verdachte] (aangehouden in ruimte A11)
  • [medeverdachte 1] (aangehouden in ruimte A3)
  • [medeverdachte 3] (aangehouden in ruimte A6)
  • [medeverdachte 2] (aangehouden in ruimte A5)
De gehele woning werd doorzocht. Tijdens de doorzoeking werden de volgende goederen in beslag genomen:
- ( woonkamer) diverse zakjes met drugs (A3.24);
- ( keuken) tas met hard- en softdrugs (A2.3), zakje met hennep (A2.5).
29. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 april 2020, voor zover inhoudende (p. 1324-1341):
Beslagnummer A2.3, aangetroffen op de tafel in de keuken
Dit betrof een blauwe tas van de Action. In deze tas zaten meerdere zakjes met verschillende soorten verdovende middelen. Drie zakjes met daarin hennep. Het bruto gewicht van de drie zakjes samen was 28 gram. Eén zwarte sealbag met daarin henneptoppen. Het bruto gewicht van de henneptoppen betrof 54 gram. Twee zakjes met daarin hennep. Het bruto gewicht van deze twee zakjes hennep betrof 17 gram. Een zakje met daarin een bruinkleurig vierkant blok. Ik herkende dit als taakaccenthouder hennep als hasjiesj. Het bruto gewicht van de hasjiesj betrof 68 gram. Een gripzak met als inhoud hennep. Ik zag dat er in de zak nog een plastic zakje zat met daarin ook hennep. Het bruto gewicht van de twee zakken met hennep bedroeg 200 gram.
Beslagnummer A2.5, aangetroffen op het keukenblok
Dit betrof een gripzak met daarin hennep. Het bruto gewicht van deze hennep betrof 16 gram.
Beslagnummer A3.24, aangetroffen op de salontafel in de woonkamer.
Op de salontafel in de woonkamer werd een zakje aangetroffen met 3 gripzakjes met daarin hennep en twee gripzakjes met daarin hasjiesj. Het bruto gewicht van de aangetroffen zakjes met hennep betrof vier gram. Het bruto gewicht van de aangetroffen zakjes met hasjiesj betrof vier gram. Tevens werden vier kleine gripzakjes aangetroffen met daarin een witte substantie met vermoedelijk cocaïne. Daarnaast werden er nog twee bolletjes met een bruine substantie aangetroffen, vermoedelijk heroïne.
30. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 juli 2020, voor zover inhoudende (p.1348-1352):
Goednummer 2398373, beslagcode A3.24, tafel woonkamer
Spoornummer 112375
- een 4 tal blauwe gripzakjes gevuld met witte brokjes met een totaal netto gewicht van 1 gram. Ik heb van deze gripzakjes een monster gemaakt en voorzien van SIN AANK9950NL.
Goednummer 2393871, beslagcode A3.24, tafel woonkamer
Spoornummer 112376
- 2 blauwe gripzakjes, elk gevuld met een gebruikersbolletje met daarin een bruine brokkelige substantie met een totaal netto gewicht van 0,6 gram. Ik heb deze gebruikersbolletjes in zijn geheel bemonsterd en voorzien van SIN AANK9956NL.
31. Het deskundigenverslag, op 2 juli 2020 opgemaakt en ondertekend door ing. F. Wallace, deskundige op het gebied van drugsanalyse, voor zover inhoudende (p. 1354):
Kenmerk AANK9956NL Omschrijving FO poeder en brokjes, bruin, uit 0,6 gram
Conclusie bevat heroïne.
32. Het deskundigenverslag, op 2 juli 2020 opgemaakt en ondertekend door ing. F. Wallace, deskundige op het gebied van drugsanalyse, voor zover inhoudende (p. 1355):
Kenmerk AANK9950NL Omschrijving FO brokjes, wit, uit 1,0 gram
Conclusie bevat cocaïne.
Bijlage III: de beslaglijst