ECLI:NL:RBDHA:2021:12978

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2021
Publicatiedatum
25 november 2021
Zaaknummer
09/857254.19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor poging doodslag, oplichting, opzetheling en wapenbezit

Op 26 november 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1999, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige misdrijven, waaronder twee pogingen tot doodslag, oplichting, opzetheling, en het voorhanden hebben van vuurwapens en drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 oktober 2019 met een vuurwapen heeft geschoten op bewoners van een woning in Zoetermeer, wat resulteerde in een poging tot doodslag. Daarnaast heeft hij op 4 september 2019 een andere persoon beschoten, wat eveneens als poging tot doodslag werd gekwalificeerd. De verdachte heeft ook meerdere keren geprobeerd om geld af te persen van slachtoffers door zich voor te doen als hun kind of familielid, en hen te bedreigen met geweld. Tijdens een doorzoeking van zijn woning zijn verschillende vuurwapens en drugs aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft het beroep op noodweer verworpen, omdat de verdachte zelf de confrontatie had gezocht door met een geladen vuurwapen naar de woning te gaan.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/857254-19
Datum uitspraak: 26 november 2021
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 29 juli 2020, 15 oktober 2020, 17 december 2020, 12 en 16 maart 2021, 26 mei 2021, 29 juli 2021, 4 oktober 2021 (alle pro forma) en 9 en 10 november 2021 (inhoudelijke behandeling) en is gesloten op de terechtzitting van 12 november 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. I. Doves en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. L.A. Versteegh naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 9 november 2021 - ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er – kort gezegd – op neer dat de verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
  • feit 1:al dan niet samen met (een) ander(en) een poging tot moord dan wel doodslag op twee personen op 5 oktober 2019 (primair) dan wel bedreiging (subsidiair);
  • feit 2:al dan niet samen met (een) ander(en) een poging tot moord dan wel doodslag op de bewoners van twee woningen en/of een persoon op 5 oktober 2019 (primair) dan wel bedreiging (subsidiair)
  • feit 3:al dan niet samen met (een) ander(en) een poging tot moord dan wel doodslag op een persoon op 4 september 2019 (primair) dan wel bedreiging (subsidiair)
  • feit 4:al dan niet samen met (een) ander(en) een wederrechtelijke vrijheidsberoving van een persoon op 10 januari 2020;
  • feit 6:al dan niet samen met (een) ander(en) oplichting van een persoon en/of hem te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden in de periode van 16 oktober 2019 tot en met 25 oktober 2019 (primair) dan wel poging tot oplichting (subsidiair);
  • feit 7:al dan niet samen met (een) ander(en) oplichting van vijf personen in de periode van 1 april 2020 tot en met 30 april 2020;
  • feit 8:al dan niet samen met (een) ander(en) afpersing van een persoon op 19 maart 2020 (primair) dan wel heling van een pinpas en een geldbedrag in de periode van 1 maart 2019 tot en met 12 maart 2019 (subsidiair);
  • feit 9:al dan niet samen met (een) ander(en) heling van politiepolo’s en een camera op 30 april 2020;
  • feit 10:het al dan niet samen met (een) ander(en) voorhanden hebben van meerdere vuurwapens en/of automatische vuurwapens en/of munitie in de periode tussen 25 maart 2020 en 29 april 2020;
  • feit 11:het al dan niet samen met (een) ander(en) aanwezig hebben van cocaïne en/of heroïne en/of MDMA op 29 april 2020;
-
feit 12:het al dan niet samen met (een) ander(en) aanwezig hebben van hennep en/of hasjiesj op 29 april 2020.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 impliciet subsidiair, 2 impliciet subsidiair, 3 impliciet subsidiair, 6, 7, 8 subsidiair, 9, 10, 11 en 12 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Voor de overige feiten heeft de officier van justitie gerekwireerd tot vrijspraak.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de feiten 6 en 8 subsidiair en heeft van de overige feiten vrijspraak bepleit. Op specifieke standpunten zal de rechtbank – voor zover relevant – later ingaan.
3.3.
Vrijspraak
Ten aanzien van feit 2
De verdachte is onder 2 ten laste gelegd dat hij op 5 oktober 2019, al dan niet samen met anderen, met een vuurwapen heeft geschoten op bewoners van de woningen aan de [adres] en/of op [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ). De rechtbank is van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend is bewezen en overweegt daartoe als volgt.
In de gevels van de woningen aan de [adres] zijn twee kogels aangetroffen. Uit onderzoek van de forensische opsporing kan worden afgeleid dat deze kogels zijn afgevuurd vanuit de richting van de achtergevel van de woning aan de [adres] . In de achtertuin van die woning zijn drie hulzen aangetroffen, vlak onder een kapot draairaam aan de achtergevel, die zoals blijkt uit onderzoek zijn afgevuurd met hetzelfde vuurwapen als de aangetroffen kogels. De verdachte en [slachtoffer 1] bevonden zich ten tijde van het schieten beiden in die achtertuin, terwijl de verdachte een vuurwapen bij zich had. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij schoten hoorde richting hem en dat de verdachte degene moet zijn geweest die heeft geschoten.
De rechtbank kan op basis daarvan niet vaststellen dat de verdachte degene is geweest die de kogels heeft afgevuurd. [slachtoffer 1] is de enige die daarover heeft verklaard, maar hij heeft de verdachte niet daadwerkelijk zien schieten. Hij heeft schoten gehoord terwijl hij al aan het wegrennen was en heeft geconcludeerd dat de verdachte de schutter moet zijn geweest, omdat hij eerder die dag een wapen bij hem had gezien. Dat de verdachte zich op dat moment met een vuurwapen in de achtertuin van de woning aan de [adres] bevond, maakt echter niet dat hij de enige kan zijn geweest die heeft geschoten. De rechtbank gaat uit van een ander scenario, namelijk dat er is geschoten vanuit de woning aan de [adres] . Uit het dossier komt naar voren (zie ook hierna bij de bespreking van feit 1) dat er op het moment van het schieten ten minste één persoon in de woning aan de [adres] aanwezig was. De aangetroffen hulzen bevonden zich vlak onder een kapot draairaam aan de achtergevel, wat past bij het schieten vanuit de opening in dat raam. Dat wordt versterkt door de bevinding van de forensische opsporing dat de onderste beschadiging van dat raam vermoedelijk van binnen naar buiten is veroorzaakt, aangezien de glasdelen naar buiten gericht stonden.
De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 4
In de telefoon van [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) werden twee filmpjes aangetroffen met daarop een persoon die later [slachtoffer 2] bleek te zijn. [slachtoffer 2] zit op de achterbank van een auto en is helemaal naakt. In het eerste filmpje wordt hij gefilmd, waarbij zijn geslachtsdeel duidelijk in beeld komt en krijgt hij opdracht om “zo meteen als hij jou filmt” te zeggen “ik ben [slachtoffer 2] en ik ben een kankerbitch”. In het daarop volgende tweede filmpje herhaalt hij dit voor de camera. Het tweede filmpje stond ook op de telefoon van de verdachte.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat deze filmpjes zijn gemaakt door twee jongens met de bijnamen “heethoofd” en “lange”. Als hem de foto van de verdachte wordt getoond zegt hij in eerste instantie “ik ken hem niet. Dat is geen heethoofd”. Enige tijd later in het verhoor, als hem nogmaals wordt gevraagd “wie is heethoofd?” wijst hij naar de foto van de verdachte. Deze non-verbale reactie van [slachtoffer 2] acht de rechtbank onvoldoende om te kunnen oordelen dat de verdachte inderdaad degene is die [slachtoffer 2] “heethoofd” noemt. Hierbij weegt mee dat het signalement dat [slachtoffer 2] van “heethoofd” geeft (kleiner dan hijzelf en gespierd) niet direct bij de verdachte past, dat de locatie van de telefoon van de verdachte ten tijde van het gebeurde door de politie niet is achterhaald en dat het filmpje van [slachtoffer 2] dat op zijn telefoon is aangetroffen, zeer wel korte tijd na het maken daarvan naar hem kan zijn doorgestuurd.
De verdachte wordt daarom van het onder 4 ten laste gelegde vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 7
De rechtbank stelt vast dat vijf personen aangifte hebben gedaan van oplichting. Via WhatsApp hebben zij een bericht gekregen van een onbekend telefoonnummer waarbij de gebruiker van dat telefoonnummer zich heeft voorgedaan als hun zoon of dochter. Aangevers hebben op verzoek van die persoon meerdere geldbedragen naar verschillende bankrekeningen overgemaakt. Vervolgens werden zij, veelal dezelfde dag, telefonisch benaderd door iemand die zich voordeed als een medewerker van de bank, die hun vertelde dat er frauduleuze overboekingen op hun bankrekeningen zichtbaar waren en dat zij hun bankgegevens aan hem moesten afstaan om deze betalingen ongedaan te maken. De verdachte heeft verklaard dat hij de persoon is geweest die zich als medewerker van de bank heeft voorgedaan en heeft geprobeerd de bankgegevens van de aangevers te ontfutselen. De telefoonnummers van de aangevers en de informatie over de overboekingen kreeg hij korte tijd daarvoor van een kennis. De verdachte heeft ontkend enige betrokkenheid te hebben gehad bij het versturen van de berichten via WhatsApp.
Op grond van het voorgaande kan worden vastgesteld dat de verdachte enige tijd nadat de aangevers de geldbedragen hadden overgeboekt, heeft geprobeerd de bankgegevens van de aangevers te bemachtigen en dat hij zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan een poging tot oplichting. Dit wordt hem echter niet verweten. Hoewel de rechtbank zich niet aan de indruk kan onttrekken dat de verdachte mogelijk een grotere rol heeft gehad dan hij heeft willen toegeven, kan op grond van het dossier niet worden vastgesteld dat de verdachte degene is geweest die de WhatsApp-berichten naar de aangevers heeft verstuurd of dat hij als medepleger hierbij betrokken is geweest. Dit betekent dat de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van feit 7.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1
De verdachte is op 5 oktober 2019, samen met [medeverdachte 1] en [slachtoffer 1] , en bewapend met een vuurwapen, naar de woning aan de [adres] in Zoetermeer gegaan, waar [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] woonden. Het doel van de verdachte was, volgens zijn eigen verklaring, om iets uit de woning weg te nemen. Hij is, met [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] , de achtertuin van die woning ingegaan en heeft een van de ramen aan de achtergevel beschadigd met een baksteen. De rechtbank gaat ervan uit dat er vervolgens drie keer vanuit de woning is geschoten, zoals hiervoor reeds bij de bespreking van feit 2 is overwogen. [slachtoffer 1] is daarop de tuin uitgerend en de verdachte en [medeverdachte 1] hebben zich bij de tuinpoort opgehouden. De verdachte heeft daar zijn vuurwapen gepakt.
De verdachte heeft verklaard dat hij heeft geprobeerd te schieten, maar dat dit niet is gelukt. De rechtbank volgt de verdachte daarin niet en gaat ervan uit dat de verdachte wel degelijk een schot op de woning heeft gelost. Zij baseert dat op de verklaring van getuige [getuige 1] waaruit naar voren komt dat er vier keer is geschoten, terwijl er maar drie hulzen in de tuin bij de achtergevel zijn gevonden, en op de bevindingen van de forensische opsporing. In het vaste raam aan de achtergevel is een beschadiging aangetroffen die volgens de forensische opsporing past bij een schietincident en vermoedelijk van buiten naar binnen veroorzaakt is. Achter het raam hing vitrage waarin een perforatie zat, ter hoogte van de beschadiging in het raam, waarbij de vezels van de vitrage naar binnen gericht stonden. De rechtbank gaat ervan uit dat inderdaad sprake is van een inschot en dat verhoudt zich niet met de verklaring van de verdachte dat hij niet heeft geschoten. Daarbij heeft de rechtbank ook acht geslagen op de inhoud van het afgeluisterde telefoongesprek dat de verdachte op 23 oktober 2019 heeft gevoerd. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte het in dat gesprek heeft over het schietincident op 5 oktober 2019. Er wordt namelijk gesproken over [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] die vastzitten. Op dat moment zaten [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] vast op verdenking van betrokkenheid bij het schietincident. De verdachte zegt verder dat hij “eerder gevlogen was dan dat de kippen daar waren”, wat past bij het feit dat de verdachte al weg was toen de politie ter plaatse kwam. De verdachte heeft het in het gesprek over “die ding van mij toch. Ehhh. Je Magga gelost op Zoetje”. De rechtbank leest – gelet op de context van het gesprek – “magga” als magazijn, “gelost” als verschoten en “Zoetje” als Zoetermeer. Dat de verdachte spreekt over het schietincident als “die ding van mij”, samen met het verschieten van een magazijn, is niet te rijmen met zijn verklaring dat hij niet heeft geschoten.
De rechtbank gaat ervan uit dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] beiden in de woning aanwezig waren dan wel dat één van beiden in de woning aanwezig was. De rechtbank baseert dit op de verklaring van hun moeder, die heeft verklaard dat [slachtoffer 3] thuis was toen zij eerder die middag de woning had verlaten, op de verklaring van de getuige [getuige 2] die na het schieten een jongen in de woning zag van wie hij weet dat hij daar woont, op de omstandigheid dat kort na het schietincident [slachtoffer 4] in de woning is aangehouden en op het chatgesprek tussen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] waaruit blijkt dat [slachtoffer 3] in de woning is gezien.
Uit het feit dat de verdachte op de woning heeft geschoten, leidt de rechtbank af dat de verdachte besefte dat de drie schoten vanuit de woning kwamen en dat er dus iemand in de woning was. Er bestond een aanmerkelijke kans dat de persoon of personen in de woning dodelijk letsel zou(den) oplopen door het schot van de verdachte. De verdachte schoot immers op een raam op de begane grond terwijl er een reële kans was dat zich daarachter iemand bevond. Het schieten door de verdachte, wetende dat er iemand in de woning was, is naar het oordeel van de rechtbank naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het doen ontstaan van dodelijk letsel bij de persoon of personen die zich in die woning bevond(en), dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte willens en wetens die aanmerkelijke kans heeft aanvaard.
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen. Zij acht niet bewezen dat de verdachte heeft gehandeld tezamen en in vereniging met een ander. Weliswaar is hij samen met [medeverdachte 1] en [slachtoffer 1] naar de woning gegaan, maar uit het dossier blijkt onvoldoende dat hij met (één van) hen nauw en bewust heeft samengewerkt bij het schieten op de woning. De [getuige 3] heeft verklaard dat zij twee jongens met een pistool heeft zien schieten, maar zij is de enige die daarover heeft verklaard en haar verklaring wordt niet ondersteund door de bevindingen van de forensische opsporing. De rechtbank gaat daaraan dan ook voorbij.
Ten aanzien van feit 3
Op 4 september 2019 heeft [slachtoffer 6] aangifte gedaan tegen een jongen die hij kent als “Juju” en een jongen die hij kent als “Jacko”. Hij heeft verklaard dat hij in een auto die door Jacko werd bestuurd naar de golfbaan te Zoetermeer is gebracht. Daar haalde Juju een vuurwapen uit zijn tasje en hij laadde het vuurwapen door. Vervolgens trok Jacko hem uit de auto en had Jacko hem bij zijn jas vast, toen Juju op hem schoot. Hij zag een lichtflits en hoorde een knal. Hij wilde wegrennen maar kreeg een vuistslag van Jacko en toen hij probeerde op te staan, hoorde hij nog een schot. Toen hij wegrende hoorde hij Jacko roepen “schiet hem, schiet hem”. Uiteindelijk bleek dat hij een schampschot had in zijn rechterheup.
Door twee getuigen is verklaard dat zij twee knallen hebben gehoord waarna een van de getuigen later besefte dat hij twee schoten had gehoord. Verder is gezien dat aangever achterna gezeten werd op de parkeerplaats en dat hij in paniek de golfclub in rende en daar meteen riep dat hij beschoten was.
De rechtbank stelt op grond van deze verklaringen vast dat op het parkeerterrein van de golfclub tweemaal met een vuurwapen op aangever is geschoten.
Aangever heeft bij zijn aangifte aan de politie een foto gegeven van degene die hij “Jacko” noemt. Door meerdere verbalisanten wordt de persoon op deze foto herkend als de verdachte. Aangever heeft verder verklaard dat “Jacko” tijdens de autorit heeft getankt bij een tankstation in Rotterdam. Verdachte heeft erkend dat hij degene is die op dat moment in dat tankstation op de foto is te zien. Uit de analyse van de telefoon van de verdachte blijkt daarnaast dat de telefoon van de verdachte op 4 september 2019 in de avond dezelfde route heeft afgelegd (vanuit Rotterdam via Delft naar Zoetermeer) als aangever en dat deze telefoon tijdens het schietincident een zendmast daar vlak in de buurt heeft aangestraald.
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat de verdachte degene is die door aangever “Jacko” wordt genoemd.
Uit het dossier blijkt voorts dat “Juju” de bijnaam is van. [medeverdachte 1] en dat deze vaak samen met verdachte optrekt. Het signalement dat aangever van “Juju” geeft, komt daarnaast op specifieke punten overeen met het signalement van [medeverdachte 1] (rond de 21 jaar, net zo donker gekleurd als aangever, opvallend lang en grote voeten).
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] degene is die aangever “Juju” noemt.
In de telefoon van aangever is een snapchatbericht aangetroffen afkomstig van JUJUU79 waarin deze tegen aangever zegt: “Noem mij nog 1x zo ik ga je een kk kogel in je pan geven”. Volgens aangever heeft “Juju” en daarmee dus [medeverdachte 1] , dit bericht de avond tevoren aan hem gestuurd.
Op grond van alle bewijsmiddelen in onderling verband bezien is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] degene is geweest die op het parkeerterrein van de golfclub in Zoetermeer twee keer met een vuurwapen op aangever heeft geschoten. De verdachte was degene die aangever naar het parkeerterrein heeft gereden, en hem, toen [medeverdachte 1] het wapen trok en doorlaadde, uit de auto heeft getrokken en vasthield toen [medeverdachte 1] de eerste keer op hem schoot. Vervolgens gaf de verdachte aangever een klap toen hij wilde wegrennen en toen aangever probeerde op te staan werd er nog een keer op hem geschoten. Toen aangever er daarna in slaagde weg te rennen, riep de verdachte “schiet hem, schiet hem” en is hij nog even achter hem aangerend. Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest om zijn aandeel als medeplegen te kwalificeren.
Door onder deze omstandigheden tot tweemaal toe te schieten op aangever, hebben de verdachte en [medeverdachte 1] bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze daardoor dodelijk getroffen zou worden.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging doodslag.
Ten aanzien van feit 6 primair
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [slachtoffer 8] en hem heeft gedwongen zijn bankgegevens af te staan.
Ten aanzien van feit 8
Met de officier van justitie en de raadsvrouw acht de rechtbank het primair ten laste gelegde, niet wettig en overtuigend bewezen. Wel acht zij bewezen dat de verdachte een pinpas en een geldbedrag voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren, zoals subsidiair ten laste is gelegd.
Ten aanzien van feit 9
Op 30 april 2020 zijn in de woning aan de [adres] in Delft twee politiepolo’s aangetroffen. In die woning werd ook een jas en het paspoort van de verdachte aangetroffen. Op 29 april 2020 is de verdachte aangehouden. In zijn telefoon is een filmpje aangetroffen waarop de verdachte een vergelijkbare politiepolo draagt. Dit filmpje is gemaakt op 28 april 2020, een dag voordat de verdachte werd aangehouden en twee dagen voordat de politiepolo’s werden aangetroffen.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de aangetroffen politiepolo’s voorhanden heeft gehad, omdat die polo’s geen embleem op de mouw hebben, terwijl de politiepolo waarmee de verdachte op het filmpje is te zien dat wel heeft.
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat de verdachte in een zeer kort tijdsbestek van één dag een andere politiepolo voorhanden heeft gehad dan in de woning zijn aangetroffen. Daarbij komt dat op basis van de foto’s in het dossier niet vast staat dat de politiepolo’s die in de woning zijn aangetroffen geen embleem hebben; enkel kan worden vastgesteld dat dit embleem op de foto’s niet zichtbaar is. Gelet op het zeer korte tijdsverloop moet de politiepolo die de verdachte op het filmpje draagt wel één van de politiepolo’s zijn die in de woning zijn aangetroffen. De verdachte heeft deze polo’s dus voorhanden gehad. Hij had redelijkerwijs moeten vermoeden dat de politiepolo’s van misdrijf afkomstig waren. Politiepolo’s zijn immers niet vrij verkrijgbaar. De rechtbank acht de schuldheling van deze polo’s dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van heling van de camera, nu niet kan worden bewezen dat hij deze camera voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van feit 10
Op 29 april 2020 zijn bij de doorzoeking in de woning aan de [adres] in Zoetermeer meerdere vuurwapens en munitie aangetroffen. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte deze voorhanden heeft gehad.
Voor een veroordeling voor het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie is allereerst vereist dat de verdachte een wapen of munitie bewust aanwezig heeft gehad. De in de rechtspraak van de Hoge Raad in dit verband gebruikte aanduiding van “een meerdere of mindere mate” van bewustheid geeft aan dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of tot de exacte locatie van dat wapen. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad (HR 20 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP5992). Verder is voor de bewezenverklaring van dat voorhanden hebben nodig dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie heeft kunnen uitoefenen in de zin dat hij daarover heeft kunnen beschikken.
Allereerst moet worden vastgesteld of de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de vuurwapens in de woning. De verdachte heeft zich op vragen of de vuurwapens van hem waren of dat hij deze wapens in de woning heeft zien liggen telkens op zijn zwijgrecht beroepen.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in de woning vier vuurwapens zijn aangetroffen. In de slaapkamer waar [medeverdachte 1] lag te slapen, lag een omgebouwd gas-alarmpistool op de bank en een AKS47 onder het bed in een handdoek gewikkeld. In de woonkamer stond een plastic tas met daar in een automatisch vuurwapen, merk Ceska Zbrojovska, met twee patroonmagazijnen en een geluiddemper. En in de keuken lag een revolver, merk Smith & Wesson, in een airfryer.
De verdachte zelf werd op die bank in de woonkamer aangetroffen. Op de bank lag ook een iPhone. De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat deze telefoon van de verdachte was.
Met betrekking tot de AKS47
Op de iPhone van de verdachte is een filmpje aangetroffen waarop de verdachte wordt herkend. Het filmpje is gemaakt op 26 maart 2020 om 23:37 uur. De verdachte staat ergens buiten en heeft volgens de politie een vuurwapen AKS47 in handen. Hij laadt het vuurwapen door en vuurt het af. Gelet op de sterke gelijkenis van dit vuurwapen met het in de woning aangetroffen vuurwapen en het beperkte tijdsbestek tussen het moment waarop het filmpje is gemaakt en het moment van het aantreffen van het vuurwapen, gaat de rechtbank ervan uit dat dit hetzelfde vuurwapen betreft. Onder deze omstandigheden wist de verdachte naar het oordeel van de rechtbank dat dit vuurwapen in de woning lag.
Met betrekking tot de [slachtoffer 7]
Op de telefoon van de verdachte staat ook een filmpje waarop de verdachte een CZ automatisch vuurwapen toont voorzien van een geluidsdemper. Dit filmpje is gemaakt op 28 april 2020 om 17:02 uur. Een dergelijk vuurwapen is de volgende dag om 06:30 uur in de plastic tas aangetroffen naast de bank waar de verdachte op is aangehouden. Het vuurwapen dat op dit filmpje wordt getoond, vertoont zeer veel overeenkomsten met het vuurwapen en de demper die in die tas zijn aangetroffen. Gelet op deze sterke gelijkenissen en het zeer korte tijdsbestek tussen het moment waarop het filmpje is gemaakt en het moment van het aantreffen van het vuurwapen, gaat de rechtbank ervan uit dat het ook hier hetzelfde vuurwapen betreft. Van een dergelijk vuurwapen is ook nog een andere foto van 20 maart 2020 in de telefoon van de verdachte aangetroffen. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dit vuurwapen al langer kende, het de avond van 28 april 2020 in handen heeft gehad en wist dat het in de plastic tas lag naast de bank waar hijzelf op zat in de vroege ochtend van 29 april 2020.
Met betrekking tot de Smith & Wesson
In een filmpje op de telefoon van de verdachte, gemaakt op 28 april 2020, is te zien dat een persoon, vermoedelijk de verdachte, aan het schieten is op een elektriciteitskast. Het daarop zichtbare vuurwapen is identiek aan de Smith & Wesson die in de keuken is aangetroffen. Ook hier heeft te gelden dat, gelet op de gelijkenissen en op het zeer korte tijdsbestek tussen de datum waarop het filmpje gemaakt is en het aantreffen van het vuurwapen, de rechtbank ervan uitgaat dat het om een en het zelfde vuurwapen gaat. Onder deze omstandigheden wist de verdachte naar het oordeel van de rechtbank van de aanwezigheid van ook dit vuurwapen in de woning. Dat het die ochtend verstopt zat in de airfryer doet daar niet aan af.
Met betrekking tot de Zoraki
Op de telefoon van de verdachte zijn filmpjes aangetroffen van december 2019 en januari 2020 waarop een vuurwapen te zien is dat grote gelijkenis vertoont met de Zoraki die bij de doorzoeking is aangetroffen in de woning. Dit wapen lag open en bloot op de bank in de slaapkamer van [medeverdachte 1] en op dit vuurwapen is het DNA van de verdachte aangetroffen. Dat hierbij mogelijk sprake is geweest van secundaire overdracht van zijn DNA, zoals de verdediging stelt, acht de rechtbank op geen enkele wijze aannemelijk geworden. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de verdachte dit wapen in handen heeft gehad en dat hij wist dat dit vuurwapen in de woning lag.
Conclusie
Uit het voorgaande vloeit voort dat de verdachte ook beschikkingsmacht had over de wapens. De rechtbank komt dus tot bewezenverklaring van het voorhanden hebben van de wapens, en in het verlengde daarvan van de bijbehorende munitie.
Ten aanzien van feit 11
De rechtbank stelt vast dat alleen de in de woonkamer aangetroffen middelen zijn getest door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). Van de overige aangetroffen middelen kan niet worden vastgesteld of het daadwerkelijk verdovende middelen betreft, dus daarvan zal de rechtbank de verdachte vrijspreken.
De verdovende middelen die zijn aangetroffen op de tafel in de woonkamer gelabeld A3.24, lagen voor iedereen zichtbaar op de tafel. Gelet hierop kan het niet anders zijn dan dat de verdachte bewustheid heeft gehad van de aanwezigheid van deze drugs. Nu deze voor iedereen voor grijpen lagen, heeft de verdachte ook de beschikking hierover gehad. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte 4 gripzakjes cocaïne met in totaal 1 gram en 2 bolletjes heroïne van in totaal 0,6 gram voorhanden heeft gehad. De rechtbank spreekt de verdachte van de overige aangetroffen verdovende middelen in de woonkamer vrij, omdat deze niet in het zicht lagen en dus niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van die middelen.
Ten aanzien van feit 12
De rechtbank is van oordeel dat gelet op vaste jurisprudentie voor de aangetroffen softdrugs geen testen door het NFI zijn vereist. Wel is vereist dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van deze middelen. De rechtbank is van oordeel dat de onder A2.3 en A2.5 aangetroffen middelen voor iedereen zichtbaar moeten zijn geweest. Het kan dan ook niet anders zijn dan dat de verdachte bewustheid heeft gehad van de aanwezigheid van deze drugs. Nu deze voor iedereen voor het grijpen lagen, heeft de verdachte ook de beschikking hierover gehad. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte 319 gram hennep en 72 gram hasjiesj voorhanden heeft gehad. Van de overige aangetroffen hasjiesj en hennep kan de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte deze verdovende middelen in de woning heeft zien liggen, dus zal de verdachte daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feiten 10, 11 en 12
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat met betrekking tot het voorhanden hebben van de wapens en hard- en softdrugs sprake is geweest van medeplegen. De rechtbank spreekt de verdachte dan ook vrij van het bestanddeel medeplegen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij te Zoetermeer, op 5 oktober 2019, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk een of meerdere perso(o)n(en) genaamd [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] van het leven te beroven, met een vuurwapen een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] terwijl die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] zich in de woning op de [adres] bevond(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 4 september 2019 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 6] van het leven te beroven, met een vuurwapen
tweekogels heeft afgevuurd op of in de richting van die [slachtoffer 6] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij in de periode tussen 16 oktober 2019 en 25 oktober 2019 te Zoetermeer, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- meerdere geldbedragen en
- een wachtwoord en
- het ING adres van die [slachtoffer 8] en
- een tancode van de ING en
- een foto van zijn identiteitskaart en
- de gegevens van zijn mastercard
door zich voor te doen als [naam] van de Thuiszorg en Escortservice BV;
EN
hij in de periode tussen 16 oktober 2019 en 25 oktober 2019 te Zoetermeer, althans in Nederland, [slachtoffer 8] , door bedreiging met enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer 8] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten het afgeven van bankgegevens en identificerende gegevens, waartoe die [slachtoffer 8] door verdachte is gedwongen door aan hem, [slachtoffer 8] (WhatsApp) berichten te sturen en hem telefonisch te benaderen waarin verdachte zegt:
“houd vol anders komt heel je familie er achter, dat je sex wil voor betaling” en
“Anders word dit een groot probleem en daar heb je het niet voor over tog, om je naasten kapot te maken met deze dingen” en
“Ik ken ze namelijk allemaal maar wil ons geheimpje van dit niet aan iedereen laten zien met gespreken en al je werkgever wordt hier ook niet blij van” en
“je vader zijn rijshool ook, kan allemaal kapot, zie dit als lesgeld” en
“geef mij de juiste gegevens, dit is je laatste kans” en
“ik ga ze nu contacten als je niet reageert”,
althans woorden van dergelijke (dreigende) aard en strekking;
8.
hij op
11 maart 2020te Zoetermeer, opzettelijk door misdrijf verkregen
goederen, te weten een pinpas en een geldbedrag, voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat het een door misdrijf verkregen
goederenbetrof;
9.
hij op 30 april 2020 te Delft meerdere politiepolo’s voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
10.
hij in de periode tussen 25 maart 2020 en 29 april 2020 te Zoetermeer wapens van categorie III, te weten een omgebouwd gas-alarmpistool merk Zoraki (kaliber 9 mm) en een revolver merk Smith & Wesson model Shofield New Model, kaliber 7.65 en wapens van categorie II, te weten een automatisch vuurwapen model AKS47, kaliber 7.62x39 mm, en een automatisch vuurwapen model Ceska Zbrojovka, kaliber 7.65 mm, en munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad;
11.
hij op 29 april 2020 te Zoetermeer opzettelijk aanwezig heeft gehad
viergripzakjes cocaïne (in totaal
1gram) en
2bolletjes heroïne (in totaal
0,6gram);
12.
hij op of omstreeks 29 april 2019 te Zoetermeer opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
72gram hasjiesj en
319gram hennep, te weten een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Ten aanzien van feit 1
De verdediging heeft een beroep gedaan op noodweer met betrekking tot het onder 1 bewezen verklaarde feit. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
De verdachte is met een geladen vuurwapen naar de woning aan de [adres] gegaan omdat hij iets uit die woning wilde stelen. Naar eigen zeggen had hij het vuurwapen bij zich “voor zelfverdediging, in die tijd werd er veel geschoten”. Hij was bezig om een van de ramen van de woning in te slaan, toen er vanuit de woning drie keer werd geschoten. De verdachte heeft daarop één keer teruggeschoten op de woning.
De rechtbank is van oordeel dat hem onder die omstandigheden geen beroep op noodweer toekomt. De verdachte heeft willens en wetens de confrontatie gezocht met de bewoners van de [adres] door te proberen in te breken in de woning. De verdachte lijkt er bedacht op te zijn geweest dat die inbraak zou kunnen uitlopen op (vuurwapen)geweld, aangezien hij een geladen vuurwapen had meegenomen. Het beroep op noodweer wordt daarom verworpen.
Ten aanzien van alle bewezenverklaarde feiten
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafoplegging moet worden meegewogen dat de detentieomstandigheden tijdens de coronacrisis extra zwaar zijn en dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling is veranderd.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in een periode van ongeveer acht maanden schuldig gemaakt aan negen misdrijven. Twee keer heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag; beide keren werd geschoten met een vuurwapen. De eerste keer (feit 3) heeft de verdachte samen met zijn mededader het slachtoffer in een auto meegenomen naar een afgelegen plek, waar het slachtoffer werd geslagen, uit de auto getrokken en twee keer beschoten. Voor het slachtoffer is dit bijzonder beangstigend geweest. Hoewel zijn lichamelijke letsel relatief beperkt is gebleven, kampt hij nog altijd met de psychische gevolgen. De tweede keer (feit 1) is de verdachte naar een woning gegaan om daar naar zijn zeggen in te breken. Toen er vanuit de woning werd geschoten, heeft de verdachte eenmaal teruggeschoten. Dat het is gebleven bij schade aan de woning, is een gelukkige omstandigheid die niet aan de verdachte te danken is. Dergelijke schietincidenten op klaarlichte dag schokken de samenleving als geheel en dragen bij aan gevoelens van angst en onveiligheid. Dit blijkt ook wel uit de verklaringen van meerdere omstanders die de schietincidenten gehoord of gezien hebben.
Verder heeft de verdachte vier vuurwapens voorhanden gehad in een woning, waaronder twee automatische vuurwapens, en bijbehorende munitie (feit 10). Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt grote risico’s met zich voor de veiligheid van personen. Vuurwapens vormen een aanzienlijke bedreiging voor een veilige samenleving, omdat het bezit van vuurwapens maar al te vaak leidt tot gebruik daarvan, met alle mogelijke gevolgen van dien. Dat blijkt ook hier want de verdachte schuwt het gebruik van vuurwapens niet. Want niet alleen is hij betrokken bij twee schietpartijen ook heeft hij meermalen op beeld vast laten leggen dat hij vuurwapens daadwerkelijk afvuurt. Vuurwapens worden bovendien steeds vaker gebruikt bij het plegen van ernstige strafbare feiten in het (hard)drugsmilieu. Zorgelijk is dat de verdachte in diezelfde woning waar de wapens lagen ook harddrugs en softdrugs voorhanden heeft gehad (feiten 11 en 12).
Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan meerdere vermogensdelicten: oplichting en dwang (feit 6), heling van een pinpas en geld (feit 8) en schuldheling van politiepolo’s (feit 9). De rechtbank rekent hem aan dat hij een kwetsbaar slachtoffer gedwongen zijn bankgegevens af te staan door hem bedreigende WhatsApp-berichten te sturen. Heling bevordert daarnaast diefstal en draagt bij aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
Persoon en persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 13 oktober 2021, waaruit blijkt dat hij meerdere keren is veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten. De feiten 9 tot en met 12 heeft de verdachte gepleegd terwijl hij in de proeftijd van een eerdere veroordeling liep.
De rechtbank heeft kennisgenomen van over de verdachte opgemaakte pro justitia rapportages van dr. B.A. Blansjaar, psychiater, van 14 november 2020, en van drs. A.C.J. Schrama, GZ-psycholoog, van 18 november 2020. Uit de rapportages komt naar voren dat bij de verdachte sprake is van en antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Een verband tussen die stoornis en de ten laste gelegde feiten hebben de rapporteurs niet kunnen vaststellen, omdat de verdachte niet over de feiten heeft willen verklaren. Er zijn evenwel geen aanwijzingen dat de verdachte als gevolg van psychopathologie niet of in ontoereikende mate in staat zou zijn het laakbare en strafbare van het hem ten laste gelegde in te zien. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Toepassing van het jeugdstrafrecht wordt niet geadviseerd.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 8 december 2020. De reclassering adviseert toepassing van het volwassenenstrafrecht en bepleit onvoorwaardelijke afstraffing. De rechtbank neemt deze conclusie over.
Straftoemeting
Gelet op de veelheid aan feiten en de ernst daarvan, kan niet anders dan worden gereageerd met oplegging van een gevangenisstraf van lange duur.
Voor feit 3 acht de rechtbank een gevangenisstraf van
vijf jaarpassend. Hoewel de verdachte niet degene is die heeft geschoten, ziet de rechtbank zijn rol bij dit feit niet als minder strafwaardig dan die van de mededader. Voor feit 1 acht de rechtbank een gevangenisstraf van
twee jaarpassend. Zij weegt als strafmatigend mee dat er niemand gewond is geraakt en dat de verdachte heeft teruggeschoten nadat hij zelf was beschoten. Voor feit 10 acht de rechtbank een gevangenisstraf van
18 maandenpassend. Zij heeft acht daarbij acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin als uitgangspunt voor het bezit van een automatisch vuurwapen in een woning 12 maanden gevangenisstraf is vermeld; voor een vuurwapen geldt als uitgangspunt vier maanden. Het optellen van deze uitgangspunten voor elk bewezen verklaard vuurwapen acht de rechtbank echter niet logisch. De strafwaardigheid van vuurwapenbezit is met name gelegen in het gevaarzettende karakter daarvan, zoals hiervoor is overwogen. Niet kan worden gezegd dat het bezit van vier vuurwapens vier keer zo gevaarzettend – en daarmee vier keer zo strafwaardig – is als het bezit van één vuurwapen. Voor de overige feiten acht de rechtbank
zes maandengevangenisstraf passend.
In de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet de rechtbank geen aanleiding voor strafverhoging dan wel -verlaging. De rechtbank zal daarom aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van
negen jaar.
Anders dan de verdediging heeft bepleit, heeft de rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf niet meegewogen dat de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling met ingang van 1 juli 2021 is gewijzigd. De nieuwe regeling houdt onder meer in dat voorwaardelijke invrijheidstelling in duur is beperkt tot twee jaar, waar die beperking voorheen niet gold. Ook onder de oude regeling was (het moment van) voorwaardelijke invrijheidstelling echter afhankelijk van verschillende factoren, zoals het gedrag van de veroordeelde tijdens zijn detentie en de vraag of hij zich aan te stellen voorwaarden wenst te houden. Of aan de verdachte onder de oude regeling daadwerkelijk voorwaardelijke invrijheidstelling zou zijn verleend en zo ja, op welk moment, is dan ook niet te zeggen. Dat betekent dat evenmin kan worden gezegd dat de nieuwe regeling voor de verdachte zal resulteren in tenuitvoerlegging van een langer strafdeel dan onder de oude regeling het geval zou zijn geweest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De vorderingen van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De volgende benadeelde partijen hebben zich gevoegd in het strafproces en vorderen een schadevergoeding:
- ( t.a.v. feit 3) [slachtoffer 6] ter hoogte van € 5.572,67, bestaande uit € 572,67 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade;
- ( t.a.v. feit 6) [slachtoffer 8] ter hoogte van € 2.945,96 bestaande uit materiële schade;
- ( t.a.v. feit 7) [slachtoffer 9] ter hoogte van € 2.355,45, bestaande uit materiële schade;
- ( t.a.v. feit 7) [slachtoffer 10] ter hoogte van € 3.000,-, bestaande uit materiële schade;
- ( t.a.v. feit 7) [slachtoffer 11] ter hoogte van € 3.500,75, bestaande uit materiële schade,
alle te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen geheel kunnen worden toegewezen, met uitzondering van de schade aan de jas inzake [slachtoffer 6] .
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 6] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] moeten worden afgewezen. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat inzake [slachtoffer 10] € 500,- kan worden toegewezen. Ten aanzien van [slachtoffer 8] heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 6]
Materiële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 3 bewezenverklaarde feit. De vordering voor zover deze betrekking heeft op de posten ‘eigen risico’ en ‘broek’ zijn namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. De rechtbank zal deze posten dan ook geheel toewijzen. Ten aanzien van de schade gevorderd aan de jas maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid, omdat de schade bij gebrek aan een aankoopbewijs niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. De rechtbank stelt de schade, mede gelet op de nieuwprijs van dergelijke jassen, op € 150,-.
Immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij ook rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het onder 3 bewezenverklaarde feit. Gelet op wat door de benadeelde partij ter toelichting op zijn vordering is aangevoerd en op hetgeen in vergelijkbare zaken wordt toegewezen acht de rechtbank de gevorderde immateriële schade billijk. De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade geheel toewijzen.
Conclusie
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 5.222,67, bestaande uit € 222,67 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 6] voor het overige af.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 4 september 2019 omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover de mededader een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het onder 3 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 5.222,67, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 september 2019 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 6] .
[slachtoffer 8]
De vordering is namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 6 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal de vordering dan ook geheel toewijzen tot een bedrag van € 2.945,96, bestaande uit materiële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 17 oktober 2019, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het onder 6 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.945,96, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 oktober 2019 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 8] .
[slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11]
De rechtbank zal de benadeelde partijen [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte van het feit waarop de vorderingen betrekking hebben zal worden vrijgesproken.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

De beslaglijst is als bijlage III aan dit vonnis gehecht.
8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle op de beslaglijst genoemde voorwerpen verbeurd moeten worden verklaard.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1,3 en 4 genummerde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Teruggave aan de verdachte
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf, bijkomende straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36f, 45, 47, 57, 284, 287, 326, 416, 417bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10, 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijsten I en II;
- 26, 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 2, 4, 7 en 8 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 impliciet subsidiair, 3 impliciet subsidiair, 6 primair, 8 subsidiair, 9, 10, 11 en 12 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard, en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 impliciet subsidiair:
poging tot doodslag;
ten aanzien van feit 3 impliciet subsidiair:
medeplegen van poging tot doodslag;
ten aanzien van feit 6 primair:
oplichting
en
een ander door bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
ten aanzien van feit 8 subsidiair:
opzetheling;
ten aanzien van feit 9:
schuldheling;
ten aanzien van feit 10:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 11:
het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 12:
het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (NEGEN) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 9] , [slachtoffer 11] en [slachtoffer 10] niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 6] deels toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om te betalen een bedrag van € 5.222,67 aan [slachtoffer 6] , vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 september 2019 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 6] voor het overige af;
bepaalt dat als de mededader de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 8] toe en veroordeelt de verdachte om te betalen een bedrag van € 2.945,96 aan [slachtoffer 8] , vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 oktober 2019 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 5.222,67, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 september 2019 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 6] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 61 dagen, waarbij de toepassing van gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag door de verdachte en/of zijn mededader aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag door de verdachte en/of zijn mededader aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.945,96, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 oktober 2019 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 8] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 39 dagen, waarbij de toepassing van gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1, 3 en 4 genummerde voorwerpen, te weten: telefoontoestel Apple IPhone IMEI [nummer] , telefoontoestel Huawai en telefoontoestel Samsung;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp, te weten: ASN kaartlezer.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. B.W. Mulder, rechter,
mr. M. Rigter, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Haalem, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 november 2021.
Bijlage I: tekst tenlastelegging
1.
hij te Zoetermeer, op of omstreeks 05 oktober 2019, tezamen en in vereniging althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachte rade een of meerdere perso(o)n(en) genaamd [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk, na rustig overleg en kalm beraad, met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op of in de richting van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (terwijl die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] zich in de woning op de [adres] bevonden), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05 oktober 2019 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging althans alleen, [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) afgevuurd op of in de richting van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (terwijl die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] zich in de woning op de [adres] bevonden);
2.
hij op of omstreeks 05 oktober 2019 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een en/of meerdere personen te weten de bewoners van de woningen aan de [adres] en/of [adres] en/of een persoon te weten [slachtoffer 1] van het leven te beroven, opzettelijk met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op of in de richting van die bewoners en/of de woning(en) van die bewoners en/of in de richting van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05 oktober 2019 te Zoetermeer, te zamen en in vereniging althans alleen, de bewoners van de woningen aan de [adres] en/of [adres] en/of een persoon te weten [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door opzettelijk met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) af te vuren op of in de richting van die bewoners en/of de woning(en) van die bewoners en/of in de richting van die [slachtoffer 1] ;
3.
hij op of omstreeks 4 september 2019 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachte rade een persoon genaamd [slachtoffer 6] van het leven te beroven, alhans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk, al dan niet na rustig overleg en kalm beraad, met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op of in de richting van die [slachtoffer 6] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 04 september 2019 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) afgevuurd op die [slachtoffer 6] ;
4.
Hij op of omstreeks 10 januari 2020 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer 2]
-in/tegen zijn buik en/of bovenlichaam geslagen en/of
-meegenomen in de auto (nadat hij in buik en bovenlichaam was geslagen) en/of (vervolgens)
-gedwongen zijn kleding uit te trekken (terwijl die [slachtoffer 2] op de achterbank van die auto zat) en/of (vervolgens)
-gedwongen te zeggen dat hij [slachtoffer 2] heet en een kankerbitch is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
6.
hij op één en/of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode tussen 16 oktober 2019 en 25 oktober 2019 te Zoetermeer, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
-een en/of meerdere geldbedragen en/of
-een en/of meerdere wachtwoorden en/of
-het ING adres van die [slachtoffer 8] en/of
-een tancode van de ING en/of
-een foto van zijn identiteitskaart
en/of,
- de gegevens van zijn mastercard
door zich voor te doen als [naam] van de Thuiszorg en Escortservice BV;
EN/OF
hij op één en/of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode tussen 16 oktober 2019 en 25 oktober 2019 te Zoetermeer, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 8] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer 8] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het afgeven van bankgegevens en/of identificerende gegevens
en/of het ontvangen van (intimiderende) (whatsapp) berichten en/of (intimiderend) telefonisch contact, waartoe die [slachtoffer 8]
door verdachteis gedwongen door
aanhem,
[slachtoffer 8] ,(whatsapp) berichten te sturen
en/of hem telefonisch te benaderenwaarin verdachte zegt:
"houd vol anders komt heel je familie er achter, dat je sex wil voor betaling" en/of "Anders word dit een groot probleem en daar heb je het niet voor over tog, om je naasten kapot te maken met deze dingen"en/of "Ik ken ze namelijk allemaal maar wil ons geheimpje van dit niet aan iedereen laten zien met gespreken en al je werkgever wordt hier ook niet blij van"en/of "je vader zijn rijshool ook, kan allemaal kapot, zie dit als lesgeld" en/of "geef mij de juiste gegevens, dit is je laatste kans"en/of "ik ga ze nu contacten als je niet reageert", althans woorden van dergelijke (dreigende) aard en/of strekking;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverkalring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
hij op één en/of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode tussen 16 oktober 2019 en 25 oktober 2019 te Zoetermeer, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, [slachtoffer 8] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer 8] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het afgeven van bankgegevens en/of identificerende gegevens
en/of het ontvangen van (intimiderende) (whatsapp) berichten en/of (intimiderend) telefonisch contact, waartoe die [slachtoffer 8]
door verdachteis gedwongen door
aanhem,
[slachtoffer 8](whatsapp) berichten te sturen
en/of hem telefonisch te benaderenwaarin verdachte zegt:
"houd vol anders komt heel je familie er achter, dat je sex wil voor betaling" en/of "Anders word dit een groot probleem en daar heb je het niet voor over tog, om je naasten kapot te maken met deze dingen" en/of "Ik ken ze namelijk allemaal maar wil ons geheimpje van dit niet aan iedereen laten zien met gespreken en al je werkgever wordt hier ook niet blij van" en/of "je vader zijn rijschool ook, kan allemaal kapot, zie dit als lesgeld" en/of "geef mij de juiste gegevens, dit is je laatste kans" en/of "ik ga ze nu contacten als je niet reageert", althans woorden van dergelijke (dreigende) aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
Hij in of omstreeks de periode tussen 1 april 2020 en 30 april 2020 te Zoetermeer en/of Alphen aan de Rijn en/of tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 12] en/of
[slachtoffer 11] en/of
[slachtoffer 9] en/of
[slachtoffer 10] en/of
[slachtoffer 13]
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van
ongeveer 3500 Euro ( [slachtoffer 11] ) en/of
ongeveer 5000 euro ( [slachtoffer 9] ) en/of
ongeveer 5000 euro ( [slachtoffer 10] ) en/of
ongeveer 7000 euro ( [slachtoffer 13] ) en/of
ongeveer 10.000 euro ( [slachtoffer 12] ),
in elk geval van enig goed en/of tot het ter beschikking stellen van gegevens dan wel het aangaan van een schuld en/of het tenietdoen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een whatsapp gestuurd met daarin een verzoek dat afkomstig leek van het kind en/of familie en/of bekenden van die [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 12] en/of (vervolgens), in de hoedanigheid van dat kind en/of familie en/of bekenden, gevraagd om geld over te maken waardoor voornoemden (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
8.
Hij op of omstreeks 19 maart 2020 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld de [slachtoffer 14] heeft gedwongen tot de afgifte van en/of het afsluiten van een telefoonabonnement met bijbehorende apple iphone en/of de afgifte van een pinpas en/of identiteitskaart en/of inloggegevens van de bank, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [slachtoffer 14] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij in een auto moest stappen (terwijl een medeverdachte zijn hand op een tasje hield alsof hij daar een vuurwapen droeg) en/of hij zijn telefoon moest afgeven en/of dat er werd gezegd dat hij in zijn knieen zou worden geschoten als hij het geld niet zou geven;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode tussen 01 maart 2019 en 12 maart 2019 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging althans alleen, opzettelijk een door misdrijf verkregen goed, te weten een pinpas en/of een en/of meerdere geldbedragen, voorhanden heeft gehad en/of overgedragen terwijl hij wist, altans redelijkerwijs kon vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
9.
Hij op of omstreeks 30 april 2020 te Delft, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging althans alleen, een camera en/of meerdere politiepolo's heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
10.
Hij
inof omstreeks
de periode tussen 25 maart 2020 en29 april 2020 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een en/of meerdere wapen(s) van categorie III, te weten een omgebouwd gas-alarmpistool merk Zoraki (kaliber 9 mm) en/of en/of een revolver merk Smith & Wesson model Shofield New Model, kaliber 7.65 en/of een of meerdere wapen(s) van categorie II, te weten een automatisch vuurwapen model AKS47, kaliber 7.62x39 mm, en/of een automatisch vuurwapen model Ceska Zbrojovka, kaliber 7.65 mm, en/of (nog nader te onderzoeken) munitie van categorie III en/of II, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
11.
hij op of omstreeks 29 april 2020 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 90 gripzakjes cocaine en/of 2 grote poneypacks cocaine en/of 8 kleine poneypacks cocaine (in totaal ongeveer 30 gram) en/of 8 gripzakjes met heroine en/of 5 bolletjes heroine (in totaal ongeveer 23 gram) en/of 133 gram MDMA (XTC) pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine en/of heroine en/of MDMA, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
12.
hij op of omstreeks 29 april 2020 te Zoetermeer opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 81 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj en/of 429 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bijlage II: de bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal opgemaakt in onderzoek ASHAAI met het nummer [nummer] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Zoetermeer – Leidschendam/Voorburg door het Omega team, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 2639).
Ten aanzien van feit 1
1. De verklaring van de verdachte [naam] afgelegd ter terechtzitting van 9 november 2021, voor zover inhoudende:
Op 5 oktober 2019 was ik met [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] bij de woning aan de [adres] in Zoetermeer. Ik kwam daar met het plan om te stelen. Ik heb tegen [slachtoffer 1] gezegd dat hij het raam kapot moest gooien. Ik hoorde schoten. Wij waren bij die schuur en toen zag ik een baksteen vliegen. Ik pakte mijn eigen vuurwapen.
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 30 april 2020, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] (p. 2055-2061):
Toen was ik daarzo op de [adres] . En toen hoorde ik schieten. Een paar schoten hoorde ik. Ik heb één wapen bij de jongens gezien. Het was zwart. Jacko, de jongen met de witte schoenen, had het wapen. De jongen met de witte schoenen is [verdachte] . Ik word Charmo genoemd.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 6 mei 2020, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] (p. 2094-2098):
Ik kreeg een baksteen van Jacko. Toen moest ik naar de tuin en werd door hem duidelijk gezegd dat ik de ruit moest kapot gooien. En toen zat ik de hele tijd te appen naar [slachtoffer 3] of hij thuis was en de deur open kon doen zodat ik naar binnen kon. Zij stonden buiten het hek, ik stond in de tuin. En toen kwamen zij ook de tuin in. Toen heeft Jacko het raam ingetrapt. Toen hij met z'n hand in het raam ging, naar de handel, toen hoorde ik een geluid dat het raam open ging. Toen hoorde ik ze schreeuwen en hoorde ik de kogels.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 5 oktober 2019, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1] (p. 288-289):
Op zaterdag 5 oktober 2019 omstreeks 15.15 uur reed ik in mijn auto met mijn vriendin en mijn dochtertje over de [straat] in Zoetermeer. Ik hoorde toen vier knallen. Ik keek gelijk zoekend om mij heen waar het vandaan kwam. Ik zag toen een jongen lopen op de stoep. Ik zag toen ook twee jongens in de opening van een achtertuin van de [adres] staan. Ik zag dat één van deze jongens een vuurwapen in zijn handen had en dit nog richting de woning gericht had. Deze twee jongens stonden dicht tegen elkaar aan en bewogen ook met hun lichaam alsof ze hadden verwacht dat er terug geschoten zou worden. De jongen die ik op de stoep zag lopen hoorde er volgens mij ook bij. Hij liep in een versnelde pas richting de school, de Watersnip.
5. Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 5 oktober 2019, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2] (p. 292):
Vanmiddag rond 15.50 uur bevond ik mij in een woning aan de [adres] te Zoetermeer. Op dat moment hoorde ik buiten een knal. Direct daarna hoorde ik meerdere knallen achter elkaar. Ik ben vervolgens naar het raam gelopen van de kamer waarin ik mij bevond en heb naar buiten gekeken. Vanuit dat raam had ik zicht op de [straat] en met name het gedeelte tussen de [adres] en het parkeerdek aan de [adres] . Aan de [adres] staan een aantal woningen waaronder nummer [nummer] . De tuin en met name de schutting die toegang geeft tot de tuin van die woning grenst aan de [straat] . Ik zag dat er in dat tuinhek een poortdeur zat. Ik zag dat er twee personen uit die poortdeur kwamen en dat die personen over het voetpad dat langs de [straat] loopt in de richting van de parkeergarage renden. Ik heb in ieder geval gezien dat er ramen van de woning kapot waren. Verder zag ik terwijl ik met de politie aan het bellen was dat er in de woning van nummer [nummer] een jongen stond. Ik weet dat die jongen daar ook woont. Ik zag dat deze jongen in eerste instantie bij een groot raam op de zolder van die woning. Kort daarna zag ik die jongen in de keuken van de woning.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 oktober 2019, voor zover inhoudende (p. 318-319):
De vrouw gaf aan dat zij de bewoonster van [adres] te Zoetermeer is. De vrouw gaf op te zijn [naam] . Ik vroeg aan haar hoe laat zij van huis was gegaan. Ik hoorde haar zeggen dat zij om 14:00 uur het huis verliet en dat op dat moment alleen [slachtoffer 4] thuis was.
7. Het proces-verbaal van aanhouding, opgemaakt op 5 oktober 2019, voor zover inhoudende (p. 2506-2507):
Op zaterdag 5 oktober 2019 omstreeks 15:40 uur hielden wij, verbalisanten, op de [adres] in Zoetermeer als verdachte aan [slachtoffer 4] .
8. Het proces-verbaal van aanhouding, opgemaakt op 5 oktober 2019, voor zover inhoudende (p. 2530-2531):
Op zaterdag 5 oktober 2019, omstreeks 16.05 uur, hoorden wij, verbalisanten, de centralist zeggen dat er een schietpartij had plaatsgevonden in Zoetermeer. Ik, verbalisant, heb de verdachte [slachtoffer 5] op zaterdag 5 oktober 2019 om 16.30 uur aangehouden op verdenking van het voorhanden hebben van een vuurwapen en poging doodslag.
9. Het proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict, opgemaakt op 13 november 2019, voor zover inhoudende (p. 468-471):
Wij, verbalisanten, zagen in de achtertuin van [adres] te Zoetermeer dat:
  • op de grond, ter hoogte van de poortdeur en de stenen schuur, een patroon lag dat was voorzien van bodemstempel Geco 7.65;
  • op de grond, ter hoogte van de toegangsdeur van de stenen schuur, een kogel op de grond lag, die vervormd en verkleurd was
  • links naast de toegangsdeur van de stenen schuur een beschadiging in de stenen zat;
  • op de grond onder deze beschadiging een aantal stukken steen lagen die in de beschadiging van de stenen schuur pasten;
  • de verkleuring van de aangetroffen kogel leek op de kleur van de stenen schuur;
  • op de grond ter hoogte van het meest linkerraam van de woning, tussen de planten en dicht tegen de achtergevel aan, drie hulzen lagen, die waren voorzien waren van bodemstempel S&B 9mm LUGER;
  • in de achtergevel van de woning het meest linkerraam, het draairaam, de ruit gebroken was vanuit drie plaatsen;
  • de bovenste twee beschadigingen vermoedelijk van buiten naar binnen veroorzaakt waren, gezien de glasdelen naar binnen gericht stonden;
  • de onderste beschadiging vermoedelijk van binnen naar buiten veroorzaakt was, gezien de glasdelen naar buiten gericht stonden;
  • op de grond ter hoogte van de tuinstoel en het draairaam twee stukken steen lagen en dit soort steen verder niet in de tuin voorkwam;
  • in het vaste raam van de achtergevel van de woning naast het draairaam een beschadiging zat, passend bij een beschadiging ontstaan als gevolg van een schietincident;
  • deze schotbeschadiging vermoedelijk van buiten naar binnen veroorzaakt was.
Wij, verbalisanten, zagen in woning aan de [adres] te Zoetermeer dat:
  • voor het draairaam en het vaste raam naast het draairaam vitrage hing;
  • in de vitrage een perforatie zat, overeenkomstig in hoogte en locatie met de schotbeschadiging;
  • de vezels van de vitrage naar binnen gericht stonden, vermoedelijk is deze perforatie ontstaan vanuit het raam richting de woonkamer;
  • de koelkast op de grens van de woonkamer met de keuken stond met de rechterzijde richting de woonkamer;
  • in de rechterzijde van de koelkast een beschadiging zat.
10. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 oktober 2019, voor zover inhoudende (p. 426-429):
Op 8 oktober 2019 werd de verdachte [slachtoffer 3] aangehouden in een woning aan de [adres] te 's-Gravenhage. Onder het bed van de verdachte werden twee mobiele telefoons aangetroffen, een Iphone 5 en een Samsung. Deze telefoons werden in beslag genomen. Er werd onderzoek verricht in deze telefoons. Op de in beslag genomen Iphone werd een WhatsApp-conversatie aangetroffen tussen de gebruiker van het nummer [nummer] (owner) en de gebruiker van het nummer [nummer] (Charmo).
Op 5 oktober 2019 om 14:09:07 stuurt Charmo: Eh die boys waren net bij mij osso ze wouden dat ik instapten maar ging via raam met hun takki
Om 14:09:23 stuurt Charmo: Ewa ze willen dat ik jullie in setup gooi daar gaat het om
Om 14:10:04 stuurt owner: Ik ben ff met pa buiten ik kan niet bellen
Om 14:11:06 stuurt Charmo: Broer ik weet dat je osso ben kanker sukkel ik zie jou de hele tijd vlakken naar buiten enzo in iedergeval ik ben met rui buiten en die boys willen dat ik je in de setup gooi ik ik leg zo alles uit aad weet nu alles wat er werd gezegd
Om 14:11:34 stuurt owner: Aii
Om 14:35:21 stuurt Charmo: Ze kwamen naar he osso
Om 14:36:17 stuurt owner: Nee kann niet ben agga
Om 14:37:06 stuurt Charmo: Broer niet die leugens tegen mij zeggen want hun zeiden dat ze je zagen en goe kan je binnen 1 min agga zijn ewa iniederfeval ze wouden bakkie weer gooirn en naar binnen faan
Om 14:46:46 stuurt Charmo: Ze willen nu dat ik was bij je osso doe
Om 14:46:53 stuurt Charmo: Imdat ze je ma uit gyis zagen gaan
Om 14:46:55 stuurt Charmo: Huis
Om 14:47:06 stuurt Charmo: Ze zijn ee
Om 14:47:23 stuurt Charmo: Ze zijn bij je osso
11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 448-449):
Op 11 oktober 2019 werd aangevangen met het opnemen van de telecommunicatie van dat telefoonnummer [nummer] is. [verdachte] is de gebruiker van dit nummer. Op 23 oktober 2019, om 15.32 uur, voerde [verdachte] een telefoongesprek met een onbekende man. Dit gesprek werd deels letterlijk uitgewerkt. Hieronder volgt het letterlijk uitgewerkte deel van het gesprek:
NNman9091: Eh maar wie waren die boys die je zocht, onverstaanbaar*, je had twee namen genoemd.
[verdachte] : Eh ja man, ja man klopt ehh zitten daar een beetje boys van Zoetje.
NNman9091: Ik heb nog niet echt iemand gecommuniceerd buiten mijn groep om.
[verdachte] : Oké oké, ja toch. Eentje heet [slachtoffer 4] (fan) en die andere [slachtoffer 5] (fon).
NNman9091: Voor wat dan?
[verdachte] : Ja.
NNman9091: En ze zitten zeker weten staf?
[verdachte] : Ja honderd honderd hun zitten staf, honderd honderd. Ja, het gaat de hele tijd aan. Ja honderd procent zeker hun zitten vast.
NNman9091: Ja man ik ga effe checken dan he.
[verdachte] : Of hun zitten HP of Teylingen je weet toch ik weet niet waar.
NNman9091: mmm
[verdachte] : Ja man, dus dat man.
NNman9091: Onverstaanbaar.
[verdachte] : Ja toch, voor die ding van mij toch. Ehhh. Je Magga (fon) gelost op Zoetje.
NNman9091: Maar daar is het rustig.
[verdachte] : Ja omdat ik ehhh eerder gevlogen was dan dat de kippen daar waren. En de kippen zeg maar denken dat dat hun je weet toch heel die boel hebben gestart.
NNman9091: Ehh jajaja (lacht)
[verdachte] : Snap je? Ja man
12. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 27 april 2020, voor zover inhoudende (p. 2016-2017):
Via de reclasseringsambtenaar van verdachte [verdachte] werd het laatst bekende telefoonnummer achterhaald, dit betrof telefoonnummer [nummer] . Op 11 oktober werd middels een spoedtap aangevangen met het opnemen van de telecommunicatie van dat telefoonnummer. Dat [verdachte] inderdaad de gebruiker van telefoonnummer [nummer] is, blijkt uit:
De zendmast nabij het GBA-adres van [verdachte] wordt in de twee weken dat het nummer op de tap is aangesloten 105 keer gebruikt.
Op zondag 20 oktober 2019, te 19:20 uur, wordt de gebruiker van het telefoonnummer gebeld door een NNman. De gebruiker van het telefoonnummer geeft aan dat hij zaterdag jarig is. Dit betreft de datum 26 oktober. Dit komt overeen met de geboortedatum van [verdachte] , die is geboren op [geboortedatum] 1999.
Op 21 oktober 2019, te 14:16 uur, belt de gebruiker van het telefoonnummer naar het CJIB. Zij hebben vervolgens het volgende gesprek:
C: Goedemiddag, informatiecentrum, u spreekt met [naam]
E: Goedemiddag, u spreekt met [verdachte] . Ik heb een vraagje. Ik wil graag een regeling met jullie
treffen om mijn boetes in delen te betalen, want de boete is binnen gekomen en ik wil het heel graag in één keer betalen maar dat lukt me echt niet.
C: Ja even kijken wat is uw achternaam en geboortedatum?
E: [verdachte] , [geboortedatum] -1999
Wij, verbalisanten, hebben diverse tapgesprekken uitgeluisterd. Uit dit onderzoek bleek dat [verdachte] de enige gebruiker was van dit telefoonnummer. Wij hoorden dat in alle bovengenoemde gesprekken de gebruiker van telefoonnummer [nummer] een en dezelfde persoon betrof.
13. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 mei 2020, voor zover inhoudende (p. 1892-1894):
Op 22 september 2019 werd [verdachte] buiten heterdaad aangehouden. Bij zijn aanhouding had hij drie telefoons in zijn bezit. Deze telefoons werden in beslag genomen. Van het inbeslaggenomen toestel Apple Iphone 6 werd het interne geheugen met daartoe bestemde forensische onderzoeksapperatuur software uitgelezen. Deze gegevens werden beschikbaar gesteld aan het onderzoeksteam. Op vrijdag 8 mei 2020, werd door mij, verbalisant, de aangeleverde gegevens van de voornoemde telefoon bekeken. Het volgende viel mij daar in op:
Snapchat account namen:
Jackko €€
[verdachte]
Op het (Instagram) screenshot, waarop [verdachte] te zien is, staat de account naam Jaccko_B.
Ten aanzien van feit 3
14. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 4 september 2019, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 6] (p. 147-151):
Vandaag ben ik beschoten door een jongen die ik ken als "Juju”.
Ze wilden dat ik in de auto stapte om dan maar het geld te gaan pinnen. Ik zag dat de bestuurder van de auto een jongen is die ik ken als "Jacko". Ik zei dat het goed was. Ik moest toch ook boodschappen doen voor mijn baas. We reden op de Nieuwe Binnenweg richting Kruiskade. Via de Kruiskade richting Blijdorp richting de snelweg. We zijn nog gestopt bij tankstation "Spar". Deze zit vlak bij Blijdorp. Hier heeft Jacko nog getankt. We reden de snelweg op. Ik had toen door dat we richting Zoetermeer reden. We reden toen naar een ING pinautomaat in [straat] of Buytenweg. Er waren meerdere winkels en ik zag een Lidl.
Hier heb ik 440 euro gepind. Bij het instappen gaf ik het geld aan "Juju". Zij vertelde mij dat ze ons naar huis zouden brengen.
We reden toen naar de plek bij de golfbaan. Het was een parkeerterrein. Ik dacht eerst dat we het daar zouden uitpraten. "Jacko" vond maar dat ik en "juju" ons als kleine kinderen gedroegen. Maar dit was allemaal toneelspel.
"Juju" zei dat de eerst volgende keer ik hem aap noem zou hij een kogel door mijn pan schieten. Ik zat toen met "Juju" op de achterbank. Ik zag dat hij een vuurwapen uit zijn tasje pakte. Ik zag dat hij het wapen in mijn richting hield en· mij bedreigde. Ik zag dat hij de haan naar achter deed.
"Jacko" moest toen uitstappen van "Juju". Hij moest bij mijn deur gaan staan.
In de auto gaf Juju mij ook nog een klap in mijn gezicht. Ik zag dat Jacko mijn portierdeur had opengedaan en hij begon mij uit de auto te trekken.
Juju gaf mij klappen en ik probeerde hem terug te slaan. Ik werd toen boos. Maar ik zag dat hij ook dat wapen nog vast hield. Ik probeerde het wapen van hem af te pakken. dit lukte niet. Ik moest van "Jacko "mijn zakken leeg maken. Ik deed dit niet.
Ik werd uit de auto getrokken en ik was aan het worstelen met Jacko. Hij had mijn jas vast. Ik zag dat “Juju” het wapen op mij richten. Ik zag een lichtflits en hoorde een knal. “Jacko” zat eigenlijk heel dicht bij mij
ik zag dat "Juju" wel heel nerveus was. Toen hij het pistool uit zijn tasje pakte zag ik dat hij zat te beven maar gelukkig miste hij mij.
Voordat ik kon wegrennen kreeg ik nog een vuistslag van Jacko. Ik probeerde op te staan en toen hoorde ik nog een schot. Ook deze was mis. Ik rende in de richting van de kantine van de golfbaan. Ik zag dat Jacko achter mij aan kwam. Ik zag dat hij uitgleed. Op het moment dat ik hem voorbij rende gaf hij mij nog een schop. Ik kon naar de kantine komen. Ik kwam binnen en ik zag mensen staan. Ik riep "bel de politie er wordt op mij geschoten”
V: Kan je een signalement geven
A: "Juju" is rond de 21 jaar. Hij opvallend lang. Hij is bijna 2 meter. Hij is echt lang. Hij heeft schoenmaat 46. Hij heeft kroes haar. Heel erg kort met een overloopje. Hij is net zo donker als dat ik ben. Hij draagt af en toe een gouden ketting met hanger er aan. dit is de afbeelding van Jezus. Ook draagt hij vaak gouden ringen. Hij heeft een blok achtig hoofd. Hij moet echt bekend zijn bij jullie. Hij woont in Zoetermeer maar waar weet ik echt niet.
V: Zou je hem van een foto kunnen herkennen?
A: ja zeker. Sterker nog een kan een foto van hem laten zien. Maar die zit in mijn telefoon. Op zijn instagram account.
V: En Jacko?
A: Hij is ook heel erg lang. Ik zie hem minder vaak dan Juju. Hij is zeker langer dan 1.80. Hij is licht getint en hij heeft zacht haar. kort en zwart.
V: Wat bedoel je met zacht haar?
A: Dat het geen kroeshaar is. Kort geknipt. Beetjes golvend.
Hij heeft geen herkenbare dingen in zijn gezicht.
Ik kan ook van hem een foto laten zien.
Bij dit verhoor is als bijlage een foto gevoegd van degene die aangever “Jacko” noemt (p. 55).
15. Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 6] , opgemaakt op 7 september 2019, voor zover inhoudende (p. 163-171):
Ik heb wel een schampschot in mijn rechter heup. Ik kwam daar achter toen ik donderdagmiddag rond 17:00 a 18:00 uur onder de douche ging. Juju zei: “als ik zeg dat je een kogel door je kop krijgt dan krijg je die ook”. Toen hij dat zei haalde hij het wapen uit zijn tasje. Hij laadde hem door en toen hield hij hem in zijn hand vast. Hij zei toen: "als ik zeg van ik schiet een kogel door je pan dan krijg je die". Hij heeft ook eerder via Snapchat tegen mij gezegd dat hij me zou neerschieten. Ik zal het bericht even opzoeken. Hij zei tegen mij dat zelf een gehandicapte het geld zou kunnen overmaken. Ik noemde hem toen aap maar dat was voor de gein en normaal lacht hij daarom. Toen zei hij noem mij nog een keer zo, ik ga je een kankerkogel in je pan geven. Hij stuurde dit snapchat bericht op dinsdag 3 september om 23:18 uur Toen ik wegrende schoot Juju nog een keer. Ik hoorde Jack zeggen: 'schiet hem, schiet hem'.
Bij dit verhoor is als bijlage een foto gevoegd van een verwonding op de rechterheup van aangever (p. 172).
16. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , opgemaakt op 12 september 2019, voor zover inhoudende (p. 180-183):
Ik was aan het trainen. Ik hoorde twee knallen. Het viel erg op, omdat het heel stil was. Ik zag een jongen langs de drive range rennen. Ik zag dat deze jongen tijdens het rennen met zijn armen zwaaide. Ik zag dat er een jongen rustig achter de jongen aanliep. Ik noem deze jongen jongen 2. Ik zag dat de jongen met de zwaaiende armen naar beneden rende en niet naar de hoofdingang. De andere liep naar de parkeerplaats. Kort daarna hoorde ik piepende banden.
Ik werd later door de motoragent gebeld en hij vroeg of ik schoten gehoord had. Toen besefte ik mij dat de twee knallen die ik gehoord had dus twee schoten waren.
17. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 september 2019, voor zover inhoudende (p. 191):
Op woensdag 4 september 2019, omstreeks 20:20 uur hoorde ik personeel van de Golfbaan 'BurgGolf', gelegen aan de Heuvelweg 3 te Zoetermeer. Dit naar aanleiding van een melding dat er een schietpartij op de parkeerplaats heeft plaatsgevonden, welke vlak bij de golfbaan gelegen is.
De personeelsleden gaven aan dat zij wilde geheel anoniem blijven.
Personeelslid 1 verklaarde het volgende;
'Ik hoorde een knal. Ik zat op dat moment hier buiten. Vervolgens zag twee jongens achter elkaar aanrennen. Dit was op het gras schuin tegenover de personeelsingang. Ik schat beide jongens ongeveer 30 jaar. Ik zag dat de donker getinte jongen op een gegeven moment op de grond lag. Ik zag dat hij een schop kreeg van die andere jongen. Die jongen die een schop gaf had een licht getinte huidskleur. Ik denk dat de afkomst van deze jongen Noord-Afrikaans is. Ik denk dat hij een grijze jumper aan heeft. Vervolgens zag ik dat de donker getinte jongen richting de personeelsingang rende. Ik zag dat de andere jongen terug rende in de richting van de parkeerplaats. Vervolgens hoorde ik nog een knal.”
18. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , opgemaakt op 4 september 2019, voor zover inhoudende (p. 187-188):
Ik stond buiten achter de keuken van Burggolf te Heuvelweg 3 te Zoetermeer. Ik zag vervolgens twee personen rennen over het gras naast het parkeerplaats. Ik zag dat een donkere jongen gekleed in een blauwe jas, achterna werd gezeten door een blanke jongen. Ik zag dat de blanke jongen de donkere jongen onder het rennen probeerde te schoppen. Om hem onderuit te halen. Dat was niet gelukt. De donkere jongen bleef doorrennen. Eén minuut later zag ik de donkere jongen binnen bij de bieding staan op de eerste verdieping. Hij was aan het hijgen en keek erg bang. Ik hoorde hem in het Engels zeggen: "Bel de politie! Ze zijn aan het schieten! Serieus!! Ze willen me schieten!"
19. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 september 2019, voor zover inhoudende (p. 199-200):
Ik, verbalisant, bekeek op dat moment camerabeelden van het tankstation SPAR, [adres] , [postcode] te Rotterdam. Naar aanleiding van de verklaring van aangever [slachtoffer 6] , waarin hij verklaart, samen met de verdachten, te hebben getankt bij voornoemd tankstation, heb ik de betreffende camerabeelden van het betrokken tankstation gevorderd. Bij het uitkijken van de camerabeelden, welke van een relatief hoge kwaliteit zijn, zag ik dat op woensdag 4 september 2019, te 18.07 uur, een personenauto, merk Seat Ibiza, wit van kleur en voorzien van het kenteken [kentekenplaat] het terrein van voornoemd tankstation kwam oprijden en stil bleef staan bij pomp 4 (foto 1). Ik zag dat de bestuurder van het betrokken voertuig vervolgens uitstapte en ging tanken (foto 2 en 3). Ik, verbalisant, heb de bestuurder van het betrokken voertuig op de camerabeelden ambtshalve herkend als zijnde:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te Zoetermeer
en wonende [adres] .
20. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgemaakt op 20 oktober 2021, voor zover inhoudende (p. 2609-2619):
V= Naar aanleiding van de verklaring van de verdachte zijn er camerabeelden van het
benzinestation ben jij herkend. Herken jij jezelf?
V=Herken jij jezelf?
A=-Ja
V=Wat deed je daar bij het benzine station?
A=Tanken
21. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 september 2019, voor zover inhoudende (p. 220-222):
Op donderdag 5 september 2019 werd ik gevraagd om naar een aantal foto's te kijken met de vraag of ik degene herkende. De persoon zou betrokken zijn bij een ontvoering en schietincident gepleegd rondom de Heuvelweg in Zoetermeer. Ik zag een drietal afbeeldingen waarop 1 manspersoon te zien was. Ik herkende de persoon direct.
Ik herkende de persoon welke werd getoond als:
[verdachte] , geboren [geboortedatum] 1999.
Er werd tevens aangegeven dat de mededader ene "Juju" zou zijn en er waren signalementen bekend. Ik sloeg direct aan op de naam "Juju". Ik vermoedde dat deze persoon [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum] 1998 betrof, gezien uit het politiesysteem blijkt dat hij de bijnaam Juju heeft. Ik weet dat [medeverdachte 1] en [verdachte] elkaar kennen en onderdeel zijn van dezelfde jeugdgroep.
Ik, verbalisant, ben binnen het politiebasisteam Zoetermeer portefeuillehouder van de Persoonsgerichte Aanpak (PGA) en van de aanpak van de problematische jeugdgroepen te Zoetermeer. Genoemd personen zijn onderdeel van deze aanpak.
In het kader hiervan heb ik al eerder foto's gezien van deze personen en [medeverdachte 1] heb ik meerdere keren in persoon gezien.
22. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 september 2019, voor zover inhoudende (p. 223):
Tijdens de operationele briefing hoorde ik van rechercheurs van de districtsrecherche dat zij herkenningen zochten van twee personen die betrokken zijn bij een incident op de Heuvelincident op 4 september 2019 in Zoetermeer.
Zij waren op zoek naar de identiteit van een persoon die de bijnaam juju heeft, een grote schoenmaat, ik meen maat 46, en rond de 1.95 meter lang.
Van de andere persoon waar zij de identiteit van zochten was iemand waarvan mij foto's van social media werden getoond met de naam profielnaam "Jacko".
Ik, verbalisant, herken de bijnaam "Juju" en omschrijving als [medeverdachte 1] . Ik ken [medeverdachte 1] uit de tijd dat ik wijkagent was in Buytenwegh. toen ben ik hem veelvuldig tegengekomen en heb veel met hem gesproken. Hij maakte toen uit van een overlastgevende groep jeugd.
De andere persoon met de naam "Jacko" is [verdachte] . Ik herken hem voor de volle 100% aan zijn gelaat, houding en uiterlijk. Ook heb ik met hem veelvuldig gesproken en kom hem nog geregeld tegen. Ik weet dat hij zich onder andere bezighoudt met oplichtingszaken.
Vanuit de tijd als wijkagent weet ik dat [verdachte] en [medeverdachte 1] gezamenlijk optrokken in dezelfde jeugdgroep.
23. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 september 2019, voor zover inhoudende (p. 224-225):
Ik, verbalisant sloeg meteen aan op de naam Juju en op het opgegeven signalement van een lange negroïde jongen met schoenmaat 46.
Ik werk sinds 2008 bij de opsporing van Zoetermeer en ben daarom ambtshalve bekend met de criminele jeugd van Zoetermeer. Het is mij ambtshalve bekend dat Juju de bijnaam is van:
[verdachte]
Geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats]
GBA adres: [adres]
Zijn geregistreerde bijnaam in Integraal Bevragen is: Juju”. “
24. Het geschrift, te weten een afbeelding van een snapchatbericht, voor zover inhoudende (p. 173):
“Ik: praat rustig a kk aap denk je k ben mogool ofs
JUJUU079: KK aap?
En laatste keer zegge
Noem mij nog 1 keer zo ik ga je een kk kogel in je pan geven”
25. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 april 2020, voor zover inhoudende (p. 243-245):
Naar aanleiding van de schietpartij op 4 september 2019 werd de verdachte [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1999 te Zoetermeer, aangehouden.
Tijdens de aanhouding werden twee mobiele telefoons in beslag genomen.
1. IPhone 6+ met IMEI nummer [nummer]
2. IPhone 5S met lMEI nummer [nummer]
Onderzoek IPhone 5s met IMEI nummer [nummer] .
Op dinsdag 15 oktober 2019 werden de historische gegevens (…) gevorderd over de periode van maandag 26 augustus 2019 te 00:00 uur tot en met maandag 9 september 2019 te 11 :00 uur.
Aangever verklaarde in zijn aangifte dat hij op 4 september 2019 omstreeks 18:00 uur aan het werk was bij Pizzapoint, van [adres] te Rotterdam
Aangever verklaarde dat omstreeks 18:00 uur zijn neef hem opzocht tijdens zijn werk. Zijn neef vertelde dat Juju op hem stond te wachten. Aangever is samen met zijn neefje naar een auto gelopen waar Juju en Jacko op hem stonden te wachten.
Uit de historische verkeersgegevens van [verdachte] bleek dat de telefoon op 04-09-2019 omstreeks 17:55:52 uur de zendmast op de [adres] te Rotterdam aanstraalde.
Uit onderzoek is gebleken dat de zendmast van de [adres] te Rotterdam 579,66 meter vanaf het werkadres van aangever bevindt.
Uit de historische verkeersgegevens van [verdachte] bleek dat de telefoon op 04-09-2019 omstreeks 17:57: 16 uur de zendmast op de [adres] te Rotterdam aanstraalde.
Uit onderzoek is gebleken dat de zendmast op de [adres] te Rotterdam 469,18 meter vanaf het werkadres van aangever bevindt.
Aangever verklaarde in zijn aangifte dat zij via de snelweg richting Zoetermeer zijn gereden.
Uit de historische verkeersgegevens van [verdachte] bleek dat de telefoon op 04-09-2019 omstreeks 18:42:49 uur de zendmast op de [adres] te Delfgauw aanstraalde.
Uit onderzoek is gebleken dat de zendmast op de [adres] te Delfgauw gelegen ligt naast de snelweg A 13.
Uit de historische verkeersgegevens van [verdachte] bleek dat de telefoon op 04-09-2019 omstreeks 18:43:53 uur de zendmast op de [adres] aanstraalde.
Uit onderzoek is gebleken dat de zendmast op de [adres] te Delft gelegen ligt naast de snelweg A13.
Aangever verklaarde in zijn aangifte dat hij heeft gepind in Zoetermeer in de wijk Meerzicht of in de wijk Buytenweg. Hij verklaarde dat dit bij een winkelcentrum was waar de supermarkt de Lidi gevestigd was. Uit onderzoek is gebleken dat in de wijk Meerzicht geen supermarkt Lidi gevestigd is. Wel is de supermarkt in de wijk Buytenweg gevestigd.
Uit de historische verkeersgegevens van [verdachte] bleek dat de telefoon op 04-09-2019 omstreeks 19:04:59 uur de zendmast op de [adres] te Zoetermeer aanstraalde.
Uit onderzoek is gebleken dat de zendmast op de [adres] te Zoetermeer
1,51 km vanaf het adres van de Lidi in de wijk Buytenweg bevindt.
Aangever verklaarde dat ze zijn gereden naar de golfclub, op de Heuvelweg 3 te Zoetermeer. Aangever verklaarde dat ze daar hebben geparkeerd op het parkeerterrein. Dat hij daarna uit de auto is gehaald en is beschoten.
Uit de historische verkeersgegevens van [verdachte] bleek dat de telefoon op 04-09-2019 omstreeks 19:05: 17 uur de zendmast op de A 12 8 te Zoetermeer aanstraalde.
Uit onderzoek is gebleken dat de zendmast op de A12 8 te Zoetermeer 208,60 meter vanaf het schietincident bevindt.”
Ten aanzien van feit 6 primair
26. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 9 november 2021:
U zegt mij dat aangever [slachtoffer 8] heeft verklaard contact te hebben gehad met ene [naam] van Thuiszorg en Escortservice B.V. en dat die persoon hem vroeg om zijn bankgegevens en een foto van zijn identiteitskaart te sturen. Dat was ik. Het zou kunnen dat ik een link heb gestuurd naar hem zodat hij kon inloggen bij de ING.
27. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 22 oktober 2019, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 8] (p. 738-741):
Op donderdag 17 oktober 2019 heb ik via Speurders gezocht op ‘erotiek’. Ik kwam terecht op een aanbieder die zich [naam] Thuiszorg en Escortservice B.V. noemde. Het mobiele nummer van de adverteerder is: [nummer] . [naam] meldde mij dat hij een meisje voor mij had voor intiem contact. Ik moest hiervoor 100 euro overmaken via Beltegoed. Ik heb vervolgens via de website Beltegoed, ter waarde van 100 euro, een Paysafecard gekocht. Ik kreeg een code via Beltegoed.nl en deze code moest ik doorgeven aan dat meisje. Zij meldde mij dat de betaling mislukt was. Ik heb vervolgens, in opdracht van het meisje, nogmaals 100 euro overgemaakt via Beltegoed.nl. Ook deze code had ik doorgegeven. Ik kreeg vervolgens het verzoek van het meisje om 200 euro over te maken op bankrekeningnummer [nummer] . Dat heb ik daadwerkelijk gedaan. [naam] vroeg mij om en account aan te maken via de Bunq app. Ik heb vervolgens een account aangemaakt. Ik moest zijn telefoonnummer toevoegen in deze Bunq app. [naam] vroeg mijn wachtwoord. Ik gaf op: zon, maan, sterren, hemel, aarde. [naam] vroeg naar mijn e-mailadres. Ik gaf op [naam] @live.nl. [naam] vroeg mij om in te loggen bij Bunq maar dat lukte niet. Vervolgens vroeg [naam] mij een foto van mijn identiteitskaart op te sturen. Dit had hij nodig voor de Bunq app. Ik heb een foto, via WhatsApp, doorgestuurd van mijn identiteitskaart en bankpas. Ik kreeg van [naam] een link op, via WhatsApp, van ING om zelf in te loggen. Ik heb ingelogd. Ik kreeg een TAN code op van de ING en deze code heb ik aan [naam] doorgegeven. Ik zag toen dat er 102,49 euro werd afgeschreven van mijn bankrekening zonder dat ik daartoe toestemming had gegeven. Ik kwam tot mijn schrik erachter dat er een bedrag van 1.069 euro van mijn MasterCard is afgeschreven met volgnummer [nummer] en een bedrag van 1.199 euro volgnummer [nummer] zonder dat ik daartoe toestemming had gegeven. Ik had namelijk ook de gegevens opgegeven van mijn Mastercard aan [naam] . Ik heb contact opgenomen met de afdeling Creditcard en zij konden mij melden dat er bestellingen waren gedaan bij de Wehkamp.
Ik ontving omstreeks 17.22 uur WhatsApp berichten met de vraag van [naam] hoe mijn familie het zou vinden dat ik seks wilde voor betaling. [naam] dreigde aan mijn werkgever, mijn vader en zijn rijschool, door te geven dat ik seks wilde via betaling. Ik zag dat hij foto's van mijn familie had verzonden in het WhatsApp bericht. Ik zag dat het foto's waren van mijzelf, vader, moeder, broer en zus.
28. Het geschrift, te weten een gesprek tussen aangever en [naam] Thuiszorg Escortservice B.V., voor zover inhoudende (p. 761-763):
[21-10-2019 17:21:42] Thuis zorg [naam] : Zijn je ouders er al achter gekomen?
[21-10-2019 17:22:17] Thuis zorg [naam] : En je familie
[21-10-2019 17:22:28] Thuis zorg [naam] : Dat je sex wilt voor betaling?
[21-10-2019 17:23:41] Thuis zorg [naam] : Anders word dit een groot probleem en daar heb je het met voor over tog om je naasten kapot te maken met deze dingen?
[21-10-2019 17:25:11] Thuis zorg [naam] : We gaan het zo doen ik ken ze namelijk allemaal maar wil ons geheimpje van dit met aan iedereen laten zien met gespreken en al je werkgever word hier ook met blij van
[21-10-2019 17:25:21] Thuis zorg [naam] : Je vader zijn rijschool ook
[21-10-2019 17:25:26] Thuis zorg [naam] : Kan allemaal kapot
[21-10-2019 17:25:48] Thuis zorg [naam] : Zie dit als les geld
[21-10-2019 17:30:41] Thuis zorg [naam] : Je geeft de juiste gegevens nu van je ING en niet de foute
[21-10-2019 17:46:57] Thuis zorg [naam] : Geloof je me niet zul je het zien
[21-10-2019 17:47:04] Thuis zorg [naam] : Heel je familie hé
[21-10-2019 20:34:55] Thuis zorg [naam] : Dit is je laatste kans
[21-10-2019 22:40:03] Thuis zorg [naam] : Ik ga ze nu contacten als je niet reageert
Ten aanzien van feit 8 subsidiair
29. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 9 november 2021:
Ik kreeg nog geld van een paar gasten en die gaven mij de pinpas en zeiden: “Je kan hiermee pinnen”. Ik had enigszins in mijn achterhoofd dat het foute boel kon zijn, maar ik wilde gewoon mijn geld terug. Ik heb gepind in Delft bij een pinautomaat. U zegt dat een bedrag van 500 euro is gepind. Klopt, dat heb ik gehouden. Het klopt dat ik op de beelden van het pinnen te zien ben.
30. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 17 april 2020, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 14] (p. 959-961):
Op zondag 1 maart 2020 omstreeks 14:00 uur had ik afgesproken met een vriend. [naam] wonende aan de [adres] te Zoetermeer. [naam] had nog twee vrienden van hem uitgenodigd. Er werd gevraagd om 150 euro. Ik moest tevens mijn telefoon afstaan en mocht niemand bellen. Ik moest van hen in de MediaMarkt een abonnement afsluiten van een mobiele telefoon. Ik ben met [naam] naar de MediaMarkt van het stadshart te Zoetermeer afgereisd. Tijdens deze reis vertelde [naam] mij, dat één van zijn vrienden mij in mijn knieën wilde schieten, als ik het geld niet zou geven. Ik moest mijn pinpas identiteitskaart en mijn inloggegevens afstaan aan [naam] .
31. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 april 2020, voor zover inhoudende (p. 977):
Op vrijdag 3 april 2020 belde ik naar aanleiding van bovenstaande aangifte de ABN Amro bank. De medewerker zei dat ze gelijk op de rekening van de aangever zou gaan kijken. Ik hoorde de medewerker zeggen dat er op 11 maart 2020 te 09:01:06 uur een opvallend bedrag was gepind. Ik hoorde dat dit was gedaan bij een pinapparaat van de ING-bank, nummer [nummer] , gevestigd op de [adres] te Delft. Ik hoorde dat er 500,- euro was gepind.
32. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 17 april 2020, voor zover inhoudende (p. 986-992):
Middels een vordering artikel 126nda van het Wetboek van Strafvordering werden de camerabeelden gevorderd van een pinautomaat van de ING bank, gelegen aan de [adres] te Delft. De periode van de gevorderde camerabeelden is van 11 maart 2020, tussen 08:55 uur en 09:10 uur.
Op de camerabeelden is te zien dat er een persoon, welke ik in het vervolg van dit proces-verbaal verdachte noem, op 11 maart 2020, te 09:00:57 uur, naar de pinautomaat komt gelopen. Vervolgens is te zien dat de verdachte bij de pinautomaat aankwam en een blauwe pinpas in de daarvoor bestemde gleuf stopte. Vervolgens was te zien dat de verdachte de bankpas uit het pinautomaat pakte en deze in zijn linker jaszak stopte. Kort hierop is te zien dat de verdachte een stapel euro biljetten uit het pinautomaat pakt en ook direct wegloopt.
Ten aanzien van feit 9 en feit 10
33. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 juni 2020, voor zover inhoudende (p.1196-1201):
Op woensdag 29 april 2020 omstreeks 06:30 uur werd er naar aanleiding van onderzoek Ashaai/ [nummer] , een instap gedaan in de woning aan de [adres] te Zoetermeer.
[verdachte] werd aangehouden in de woning van [medeverdachte 2] . Hij werd aangetroffen en aangehouden op de bank in de woonkamer. Op de bank werden 3 telefoons aangetroffen waaronder een zwarte Apple iPhone. Deze Apple iPhone werd in beslag genomen en gelabeld onder nummer A 3.5. Deze telefoon werd uitgelezen onder registratienummer AAMK0836.
34. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 mei 2020, voor zover inhoudende (p. 2626-2627)
Vaststelling gebruiker telefoon
Ik, verbalisant, was belast met het onderzoek in de telefoon [nummer] . Ik zag in de telefoon onder andere chatgesprekken, sms berichten, video's , foto's en notities bevatte waaruit bleek dat de telefoon in gebruik was bij [verdachte] . Dit bleek uit het volgende: De telefoon was voorzien van telefoonnummer [nummer] . Hieronder worden twee WhatsApp gesprekken getoond waaruit blijkt dat [verdachte] gebruik maakt van deze telefoon. Het eerste gesprek is een gesprek met de moeder van [verdachte] , er wordt een boete van het CJIB getoond waar [verdachte] een boete moet betalen. De boete geadresseerd aan [verdachte] . Moeder van [verdachte] noemt [verdachte] , Jay, Jacko en [verdachte] . Tevens wordt gezegd, door moeder, dat "pap" naar Chucky is en "Opa" naar Su(Suriname) gaat. Het telefoonnummer van moeder betreft [nummer] dit telefoonnummer werd bevraagd in het politiebevragingssysteem BVI-IB, hieruit bleek dat de telefoonnummer geregistreerd stond op naam van: [nummer] , geboren [geboortedatum] -1974. Mevrouw [naam] is de moeder van [verdachte] .
Het tweede gesprek is met " [naam] ", ik verbalisant zocht het telefoonnummer [nummer] van [naam] op in het politiebevragingssysteem BVI-IB op. Ik zag dat dit nummer geregistreerd stond op naam van [naam] , geboren 25-04-1982, dit is de nicht van [verdachte] . In het gesprek noemt [naam] bij zijn voornaam [verdachte] .
Voorts ten aanzien van feit 9
35. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 mei 2020, voor zover inhoudende (p. 1457-1462):
Tijdens het Ashaai onderzoek bleek dat de verdachte [verdachte] mogelijk in perceel [adres] te Delft verbleef. Op donderdag 30 april 2020, om 12:35 uur, heb ik, verbalisant, samen met vier andere verbalisanten, de woning betreden. Onder de slaapbank werd een rode plastic tasje aangetroffen met daarin twee politiepolo’s met lange mouwen.
36. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 mei 2020, voor zover inhoudende (p. 1469):
Tijdens de doorzoeking op 30 april 2020 op de [adres] , te Delft, werd er in de woning een zwarte jas aangetroffen van het merk Moose Knuckels. De jas werd na de doorzoeking overgebracht naar politiebureau Zoetermeer voor verder onderzoek.
Ik verbalisant deed verder onderzoek naar de in beslag genomen jas. Ik voelde eerst oppervlakkig aan de jas door af te tasten. Ik voelde in beide jaszakken nog goederen zitten. In de rechterjaszak zag ik een paspoort zitten. Ik zag dat het een paspoort betrof op naam van [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1999.
37. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 juni 2020, voor zover inhoudende (p.1196-1201):
Op de telefoon uitgelezen onder registratienummer [nummer] staat een filmpje van 28-04-2020, 17:02:02 uur
Op het bovenstaande filmpje maakt [verdachte] een filmpje van zichzelf. Hierin toont hij een CZ (vz61) automatisch vuurwapen voorzien van een geluidsdemper.
38. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 mei 2020, voor zover inhoudende (p. 1487-1489):
Onderzoek telefoon A11.6 Iphone X
Ik verbalisant [naam] was belast met het onderzoek in de telefoon die bij de verdachte [medeverdachte 1] werd aangetroffen.
Bovenstaande afbeeldingen zijn gevonden op de uitgelezen telefoon. Op de linker afbeelding is te zien dat er een persoon in een politie uniform staat. De persoon heeft op deze afbeelding oranje handschoenen aan een automatisch vuurwapen in zijn hand. De persoon in het politie uniform is vermoedelijk de verdachte [verdachte] . Op bovenstaande linker afbeelding de politiefoto gemaakt op 29-04-2020. De rechter afbeelding is ingezoomd op de persoon met het politie uniform. Hierop is te zien dat de verdachte [verdachte] dezelfde haarlijn heeft als op de afbeelding met het politie uniform aan. Ook is te zien dat de verdachte [verdachte] dezelfde mondhoek heeft en de onverzorgde wenkbrauw komt overeen.
Voorts ten aanzien van feit 10
39. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020, voor zover inhoudende (p. 1121-1126):
Op woensdag 29 april 2020 omstreeks 06:31 uur, werd de woning aan de [adres] te Zoetermeer binnengetreden. In de woning werden de volgende personen aangetroffen:
- [medeverdachte 1] (aangehouden in ruimte A11)
- [verdachte] (aangehouden in ruimte A3)
- [medeverdachte 3] (aangehouden in ruimte A6)
- [medeverdachte 2] (aangehouden in ruimte A5)
De gehele woning werd doorzocht. Tijdens de doorzoeking werden de volgende goederen in beslag genomen:
A3: Woonkamer
- A3.1 Gele plastic tas met vuurwapen, patroonhouders, handschoenen, patronen en demper voor vuurwapen
- A3.2 Groene plastictas met 1 patroonhouder en leeg doosje patronen
A11: Slaapkamer op zolder
- A11.1 Vuurwapen groot (AK47), Deze lag gedeeltelijk onder het bed en lag gewikkeld in een zwarte handdoek.
- A11.2 Vuurwapen klein. Deze werd aangetroffen op het bureau. Later bleek dat het arrestatieteam deze hier had veilig gesteld. Zij hadden het vuurwapen aangetroffen op de bank.
- A11.3 Scherpe patronen vuurwapen groot.
40. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020 door Team Forensische Opsporing Wapens, Munitie en Explosieven, voor zover inhoudende (p. 1155-1159):
Het wapen aangetroffen in de woonkamer betreft een automatisch vuurwapen, merk Ceska Zbojovka, kaliber 7.65 mm. Dit is een vuurwapen van categorie II. Bij het vuurwapen bevonden zich twee patroonmagazijnen met pistoolmunitie, kaliber 7.65 van categorie III.
41. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020 door Team Forensische Opsporing Wapens, Munitie en Explosieven, voor zover inhoudende (p. 1160-1163):
Het wapen aangetroffen in een slaapkamer op de bovenste verdieping betreft een omgebouwd gas- alarmpistool, merk Zoraki, kaliber 9 mm kort. Dit is een vuurwapen van categorie III. In het vuurwapen werd pistoolmunitie aangetroffen, kaliber 9 mm kort van categorie III.
42. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020 door Team Forensische Opsporing Wapens, Munitie en Explosieven, voor zover inhoudende (p. 1164-1167):
Het wapen aangetroffen in de woonkamer betreft een revolver, merk Smith & Wesson, Shofield New Model, kaliber 7.65 mm. Dit is een vuurwapen van categorie III. In het vuurwapen werden 10 stuks revolvermunitie aangetroffen, kaliber 7.65 mm van categorie III.
43. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020 door Team Forensische Opsporing Wapens, Munitie en Explosieven, voor zover inhoudende (p. 1168-1171):
Het wapen aangetroffen in een slaapkamer op de bovenste verdieping betreft een automatisch vuurwapen, merk onbekend, model AKS47, kaliber 7.62x39 mm. Dit is een vuurwapen van categorie II. Bij het vuurwapen werd pistoolmunitie van kaliber 7.62 x 39 mm aangetroffen van categorie III.
44. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020 door Team Forensische Opsporing Wapens, Munitie en Explosieven, voor zover inhoudende (p. 1174-1175):
De munitie aangetroffen in een stofzuiger op de gang van de eerste verdieping betreft 1 stuk pistoolmunitie, kaliber 7.65 mm van categorie III.
45. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 mei 2020, voor zover inhoudende (p.1196-1213):
Op de bank in de woonkamer van de [adres] werden 3 telefoons aangetroffen waaronder een zwarte Iphone in beslag genomen en gelabeld onder nummer A 3.5. Deze telefoon werd uitgelezen onder registratienummer [nummer]
Ik was belast met het uitlezen van de telefoon met bovengenoemd nummer van verdachte [verdachte] . In de telefoon trof ik afbeeldingen en filmpjes aan die gerelateerd waren aan de aangetroffen vuurwapens in de woning aan de [adres] te Zoetermeer.
Filmpjes gerelateerd aan de aangetroffen AKS47 (Kalasnikov)
Op het filmpje van totaal 3 minuut en 12 seconden is het volgende te zien en te horen: Je ziet een oranje gloed op het filmpje deze oranje gloed zie je tot en met 1:07. Daarna wordt de telefoon uit vermoedelijk een jaszak gehaald en zie je dat ze op een donkere locatie staan. Je hoort dat twee personen, mannen, tegen elkaar praten.
- Na 12 seconden hoor je een man (man 1) zeggen: “Welke kant ga je op schieten?”.
De andere man (man 2)antwoord: “uhh linkerkant, rechterkant heb je osso’s van Zoetje, ik weet zeker 100 procent dat een van die kogels die osso gaat raken, naar die boerderijen je weet toch”.
(man2): “Jahh”.
- Na 40 seconden (vermoedelijk man 2): “Waarom is het zo kanker druk op de weg man?”
(man 1): “Het is echt druk op de weg man”.
(vermoedelijk man 2): “Van waar komen die?”.
(man 1): “Hou m op safe”
Na een minuut hoor je dat de mannen uit een voertuig stappen. Je ziet dan op beeld een man verschijnen die ik ambtshalve herken als [verdachte] . Ik verbalisant heb hieronder screenshots geplaats van de man die ik herken als [verdachte] . Wat goed is te zien is op de screenshots en op het filmpje is dat [verdachte] een AKS47 in zijn handen heeft, doorlaadt, dat het vuurwapen weigert en blokkeert, dat de kogel (die de blokkade veroorzaakt) wordt verwijderd, opnieuw het vuurwapen door hem wordt geladen en vervolgens wordt afgevuurd. De AkS476 wordt afgevuurd in de richting van verlichting. De verlichting ligt vermoedelijk aan de overkant van een meer. (…) Nadat het vuurwapen werd afgevuurd door [verdachte] , wordt en een kogel opgeraapt van de grond en zie je een hand in beeld komen die niet van [verdachte] is.
Filmpje van: 26-3-2020 23:37:58 uur.
Filmpjes gerelateerd aan de aangetroffen CZ (Vz61) “Scorpion”
Op de telefoon zag ik 3 filmpjes gerelateerd aan de aangetroffen CZ (Vz61) ik zag dat deze wapens overeenkwamen met het wapen dat werd aangetroffen op de [adres] .
Filmpje van 5.12.19
screenshots-van het filmpje-waarin te-zien-is dat er een CZ (vz61) wordt getoond met geluidsdemper; beiden zijn aangetroffen
Filmpje 28-4-2020, 17:02:02 uur
Op het bovenstaande filmpje maakt [verdachte] een filmpje van zichzelf. Hierin toont hij een CZ (vz61) automatisch vuurwapen voorzien van een geluidsdemper. Dit vuurwapen en de geluidsdemper werden aangetroffen op de [adres] Opvallend in dit filmpje zijn de oranje handschoenen en het goudkleurig armbandje. Het goudkleurige armbandje is in verschillende filmpjes te zien. De oranje handschoenen werden vermoedelijk ook gedragen tijdens de schietpartij aan de [adres] , te Zoetermeer.
Filmpjes gerelateerd aan Smith & Wesson
Filmpje 8/1/2020 11:58:40
Screenshot van een filmpje met meerdere wapens bij elkaar, de zilveren revolver komt exact overeen met de Smith & Wesson aangetroffen in de airfryer op de [adres] .
Filmpje van 28/4/2020, 23:08:02
Filmpje waarin te zien is dat vermoedelijk [verdachte] aan het schieten is op een elektriciteitskast. Er zijn 5 schoten te horen waarvan twee schoten goed in beeld zijn. Het vuurwapen is identiek aan de Smith & Wesson die werd aangetroffen op de [adres] . Wederom is de blauwe jas te zien gedragen door [verdachte] .
Filmpjes gerelateerd aan gas/alarmpistool Zoraki
Filmpjes van: 17-1-2020 23:14:52 t/m 17-01-2020 23:20 uur
Vermoedelijk de handen van [verdachte] , de jas die hij aan heeft werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [adres] Delft. Het vuurwapen wordt doorgeladen. Dit vuurwapen werd aangetroffen op de [adres] . Tevens is het goudkleurige armbandje weer te zien om de arm van [verdachte] . In proces­verbaal van bevindingen 173 wordt [verdachte] gefilmd tijdens een pintransactie, hierop is ook duidelijk de hand met goudkleurige armband en de ringen te zien tevens zie je in dit proces-verbaal 173 de witte jas van [verdachte] weer terugkomen
[verdachte] loopt naar het verkeersbord en vuurt vervolgens twee keer op het verkeersbord
De witte jas is duidelijk herkenbaar als de jas van [verdachte] . In het filmpje is te zien dat er letters boven op de capuchon staan. Dit is ook te zien bij de in beslag genomen jas van [verdachte] .
Filmpje van: 18-12-2019, 15:31 :22
Filmpje waarin een vuurwapen wordt getoond gelijkend op de gas/alarmpistool Zoraki aangetroffen op de [adres] .
46. Het proces-verbaal vooronderzoek lab, opgemaakt d.d. 2 juli 2020, voor zover inhoudende (p. 1311-1316):
SIN: [nummer]
Object: Vuurwapen (alarmpistool)
Merk/type: Zoraki
Veiliggestelde sporen
SIN: [nummer]
Relatie met SIN: [nummer]
Plaats veiligstellen: randen aan de voorzijde pistool en binnenzijde loop
47. Het rapport DNA-onderzoek, op 31 augustus 2020 opgemaakt en ondertekend door het NFI, voor zover inhoudende (p. 1318-1322):
[nummer] (pistool en binnenzijde loop: [nummer] – Vuurwapen Zoraki M2906)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie
niet-verwante personen.
DNA-mengprofiel [nummer] is meer dan l miljard keer waarschijnlijker wanneer
de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende
personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende
personen.
Ten aanzien van de feiten 11 en 12
48. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 april 2020, voor zover inhoudende (p. 1121-1126):
Op woensdag 29 april 2020 omstreeks 06:31 uur, werd de woning aan de [adres] te Zoetermeer binnengetreden. In de woning werden de volgende personen aangetroffen:
  • [medeverdachte 1] (aangehouden in ruimte A11)
  • [verdachte] (aangehouden in ruimte A3)
  • [medeverdachte 3] (aangehouden in ruimte A6)
  • [medeverdachte 2] (aangehouden in ruimte A5)
De gehele woning werd doorzocht. Tijdens de doorzoeking werden de volgende goederen in beslag genomen:
- ( woonkamer) diverse zakjes met drugs (A3.24);
- ( keuken) tas met hard- en softdrugs (A2.3), zakje met hennep (A2.5).
49. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 april 2020, voor zover inhoudende (p. 1324-1341):
Beslagnummer A2.3, aangetroffen op de tafel in de keuken
Dit betrof een blauwe tas van de Action. In deze tas zaten meerdere zakjes met verschillende soorten verdovende middelen. Drie zakjes met daarin hennep. Het bruto gewicht van de drie zakjes samen was 28 gram. Eén zwarte sealbag met daarin henneptoppen. Het bruto gewicht van de henneptoppen betrof 54 gram. Twee zakjes met daarin hennep. Het bruto gewicht van deze twee zakjes hennep betrof 17 gram. Een zakje met daarin een bruinkleurig vierkant blok. Ik herkende dit als taakaccenthouder hennep als hasjiesj. Het bruto gewicht van de hasjiesj betrof 68 gram. Een gripzak met als inhoud hennep. Ik zag dat er in de zak nog een plastic zakje zat met daarin ook hennep. Het bruto gewicht van de twee zakken met hennep bedroeg 200 gram.
Beslagnummer A2.5, aangetroffen op het keukenblok
Dit betrof een gripzak met daarin hennep. Het bruto gewicht van deze hennep betrof 16 gram.
Beslagnummer A3.24, aangetroffen op de salontafel in de woonkamer.
Op de salontafel in de woonkamer werd een zakje aangetroffen met 3 gripzakjes met daarin hennep en twee gripzakjes met daarin hasjiesj. Het bruto gewicht van de aangetroffen zakjes met hennep betrof vier gram. Het bruto gewicht van de aangetroffen zakjes met hasjiesj betrof vier gram. Tevens werden vier kleine gripzakjes aangetroffen met daarin een witte substantie met vermoedelijk cocaïne. Daarnaast werden er nog twee bolletjes met een bruine substantie aangetroffen, vermoedelijk heroïne.
50. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 juli 2020, voor zover inhoudende (p. 1348-1352):
Goednummer [nummer] , beslagcode A3.24, tafel woonkamer
Spoornummer [nummer]
- een 4 tal blauwe gripzakjes gevuld met witte brokjes met een totaal netto gewicht van 1 gram. Ik heb van deze gripzakjes een monster gemaakt en voorzien van SIN [nummer] .
Goednummer [nummer] , beslagcode A3.24, tafel woonkamer
Spoornummer [nummer]
- 2 blauwe gripzakjes, elk gevuld met een gebruikersbolletje met daarin een bruine brokkelige substantie met een totaal netto gewicht van 0,6 gram. Ik heb deze gebruikersbolletjes in zijn geheel bemonsterd en voorzien van SIN [nummer] .
51. Het deskundigenverslag, op 2 juli 2020 opgemaakt en ondertekend door ing. F. Wallace, deskundige op het gebied van drugsanalyse, voor zover inhoudende (p. 1354):
Kenmerk [nummer] Omschrijving FO poeder en brokjes, bruin, uit 0,6 gram
Conclusie bevat heroïne.
52. Het deskundigenverslag, op 2 juli 2020 opgemaakt en ondertekend door ing. F. Wallace, deskundige op het gebied van drugsanalyse, voor zover inhoudende (p. 1355):
Kenmerk [nummer] Omschrijving FO brokjes, wit, uit 1,0 gram
Conclusie bevat cocaïne.
Bijlage III: de beslaglijst