ECLI:NL:RBDHA:2021:1292

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
C/09/607107 / FA RK 21-870
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Op 12 februari 2021 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een aansluitende zorgmachtiging voor een vrouw, geboren in 1986 in Somalië. De officier van justitie had op 4 februari 2021 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De vrouw, die momenteel in een accommodatie verblijft, heeft verklaard veel last te hebben van bijwerkingen van medicatie en wil naar huis. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 februari 2021 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de vrouw zelf en haar advocaat. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de vrouw bereid is om medicatie te blijven gebruiken en dat een opname van twaalf maanden niet passend is. De rechtbank oordeelde dat de vrouw nog niet voldoende gestabiliseerd is en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, tot en met 12 februari 2022, en wees het verzoek om de opname te beperken tot zes maanden af. De rechtbank benadrukte dat de behandelaren leidend moeten zijn in het proces en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn voor de voorgestelde verplichte zorg. De beschikking werd gegeven door rechter J.C. van den Dries, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is vastgesteld op 18 februari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/607107 / FA RK 21-870
Datum beschikking: 12 februari 2021

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] (Somalië),
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. M. Mook te Dordrecht.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 04 februari 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 1 februari 2021 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een (niet volledige overgelegde) zorgkaart;
- een zorgplan van 19 januari 2021;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 2 februari 2021;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 februari 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [verpleegkundige] in het bijzijn van betrokkene;
- de [arts] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat ze veel last heeft van de bijwerkingen van de medicatie en dat ze naar huis wil. Betrokkene heeft voorts onder andere verklaard dat zij zich twee jaar lang trouw heeft gehouden aan de medicatie en zich ervan bewust is dat ze deze moet blijven gebruiken. Betrokkene verzoekt de rechtbank om haar vandaag al naar huis te laten gaan. Betrokkene heeft met haar ambulant behandelaar gesproken en hij gaat kijken of betrokkene nu naar huis kan. Haar moeder zou dan bij haar blijven totdat betrokkene stabiel is. Ze moet naar haar kinderen om hen te helpen met school. Betrokkene kan niet twee tot drie weken wachten.
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit. Betrokkene heeft een aantal jaren de medicatie vrijwillig gebruikt. In overleg met de behandelaar is deze afgebouwd en daardoor is het misgegaan en is ze weer opgenomen. Betrokkene is op dit moment bereid om de medicatie te blijven gebruiken en om aan ambulante behandeling mee te werken.
Een opname voor twaalf maanden als stok achter de deur is in dit geval niet passend. Als betrokkene medicatie weigert, kan ze één dag of langer opgenomen worden. Er kan altijd nog een wijziging worden aangevraagd. Uit het verleden blijkt ook dat ze medicatie niet heeft geweigerd. De rechtbank moet terughoudend zijn en het is in dit geval niet nodig om de opname voor twaalf maanden toe te wijzen. De advocaat heeft verzocht om de duur te beperken tot zes maanden.
Ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg heeft de advocaat verklaard dat de vormen onderzoek aan kleding en lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het beperken van het recht op ontvangen van bezoek afgewezen dienen worden. De noodzaak voor deze vormen is niet onderbouwd.
De arts heeft verklaard dat betrokkene de afgelopen weken vooruitgang heeft geboekt. Het beeld is echter nog instabiel. Op sommige momenten gaat het beduidend minder. Betrokkene is dan afwerend, waardoor de samenwerking niet goed gaat en de behandeling niet optimaal verloopt. Het is noodzakelijk dat betrokkene eerst vrijheden verder uitbouwt en in stappen het thuis zijn opbouwt. De ambulant behandelaar is het hiermee eens.
Betrokkene denkt echter dat dit niet nodig is en dat ze in één keer naar huis kan.
Het is echter wel noodzakelijk, ook gezien de thuissituatie met twee kinderen. Er moet eerst gekeken worden hoe het thuis gaat tijdens verlof. Betrokkene heeft nu drie keer 30 minuten verlof zonder begeleiding en ze is nog maar een keer naar huis gegaan. Dat zal dit weekend weer gebeuren en dan zal erna geëvalueerd worden. De moeder van betrokkene zorgt nu voor haar kinderen. De zorgmachtiging is voor twaalf maanden verzocht en dient als vangnet voor als er opnieuw een terugval plaatsvindt. Het traject voor de opname zal daardoor aanzienlijk korter zijn. Als betrokkene een depot krijgt, is de kans op een terugval minder, maar gebleken is dat betrokkene geen depot meer wil. Bij betrokkene wordt gezien dat als het niet goed gaat, het best lang duurt voordat ze herstelt. Betrokkene is momenteel nog niet gestabiliseerd. De medicatie is opgehoogd omdat er onvoldoende effect gezien werd en betrokkene makkelijk uit balans raakte. Als alles goed gaat, zal de opname nog twee tot drie weken duren maar als ze toch nog instabiel is kan het langer duren.
Ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg heeft de arts verklaard welke vormen van zorg thans noodzakelijk zijn.

Beoordeling

Op 14 oktober 2020 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden tot en met 16 maart 2021.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten recidief psychotische episode.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er nog onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal de verzochte vormen van verplichte zorg, te weten onderzoek aan kleding en lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en het beperken van het recht op ontvangen van bezoek, afwijzen nu niet gebleken is dat deze vormen noodzakelijk zijn.
De rechtbank zal voorts de opname, zoals verzocht door de advocaat, niet beperken tot zes maanden.
Betrokkene voelt duidelijk een druk om naar huis te gaan, mede vanwege haar jonge gezin. Daardoor bestaat het gevaar dat betrokkene te snel met ontslag gaat en nog onvoldoende gestabiliseerd is. De behandelaren moeten hierin leidend zijn. Mocht een heropname onverhoopt nodig zijn, dan wil de rechtbank hierop vooruitlopend de duur van die opname niet op voorhand beperken. Om die reden wordt de duur nu niet al op voorhand beperkt.
De rechtbank wijst er op dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van een zorgmachtiging op grond van artikel 8:9 Wvggz pas kan beslissen tot het verlenen van de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg nadat hij zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene, met de betrokkene overleg heeft gevoerd over de voorgenomen beslissing en, voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 februari 2022;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 februari 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 februari 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.