Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 11 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in samenhang gelezen met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000. Verder heeft verweerder aan eiseres geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd dan wel uitstel van vertrek verleend.
Overwegingen
zero-paspoorten’ juist bedoeld zijn voor de aanzienlijke groep Palestijnse vluchtelingen die buiten de West-Bank en de Gazastrook verblijven.
zero-paspoort geen toegang en verblijfsrecht verschaft in Israël, de West-Bank of de Gazastrook. Dit blijkt ook uit pagina 57 van het rapport uit 2019 van de Danish Immigration Service. [2] De Libanese autoriteiten zijn bekend met al deze informatie en het is dan ook zonder meer onwaarschijnlijk dat het enkele bezit van dit document, heeft geleid tot de detentie van eiser, intrekking van zijn UNRWA-status en zijn gedwongen vertrek. Een degelijke handelwijze van de Libanese autoriteiten vindt ook geen steun in de openbare bronnen waar eiser zich op beroept. Verweerder heeft hierover voorts niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat het bevreemding wekt dat de Libanese autoriteiten de UNRWA-status van eiser zouden hebben ingetrokken, nu zij daartoe in het geheel geen bevoegdheid hebben. Het wekt eveneens bevreemding dat de autoriteiten eiser hebben vrijgelaten op voorwaarde dat hij het land zou verlaten, maar dat zij hem vervolgens nog weken in Libanon hebben laten verblijven en dat eiser met gebruik en in het bezit van zijn Libanese vluchtelingenpaspoort het land heeft kunnen verlaten, terwijl hij verklaard heeft dat al zijn documenten bij vertrek door de autoriteiten zijn ingetrokken. Nu deze standpunten van verweerder door eiser in beroep voorts niet gemotiveerd zijn betwist en deze afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van dit element van het asielrelaas, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven.