Overwegingen
1. Eiseres stelt geboren te zijn op [geboortedatum] en de Eritrese nationaliteit te hebben. Eiseres verblijft thans in Soedan. Zij beoogt verblijf bij referent, haar gestelde echtgenoot. Aan referent is een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op 21 juli 2016.
2. Referent heeft op 29 september 2016 een (eerste) mvv-aanvraag in het kader van nareis voor eiseres ingediend. Bij besluit op bezwaar van 27 augustus 2018 heeft verweerder zijn besluit tot afwijzing van 29 augustus 2017 gehandhaafd en het daartegen ingestelde bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 15 februari 2019 (AWB 18/7010) heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep van eiseres tegen het besluit van 27 augustus 2018 ongegrond verklaard. Het daartegen ingestelde hoger beroep is bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 8 mei 2019 kennelijk ongegrond verklaard.
3. Referent heeft op 13 mei 2020 een nieuwe mvv-aanvraag in het kader van nareis voor eiseres ingediend. Ter onderbouwing van deze (herhaalde) aanvraag zijn door eiseres de volgende (kopieën van) documenten/stukken overgelegd:
- een tweetal pasfoto’s van eiseres;
- een kopie van de vliegtickets van de reis van referent naar Soedan;
- een kopie van een verblijfsvergunning van eiseres, afgegeven door het Kantoor van Commissie voor Asielzoekers van de Republiek Soedan;
- een originele gelegaliseerde huwelijksakte van de Rechterlijke Macht van de Republiek Soedan van 6 februari 2020, met vertaling;
- een originele medische verklaring van 29 juli 2019, met vertaling;
- een rapport van schooljaar 2013-2014 van eiseres, in de Engelse taal.
4. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag met toepassing van artikel 4:6 van de Awb afgewezen. Hieraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn. Er zijn wat betreft de identiteit van eiseres nog steeds geen documenten overgelegd, waardoor haar identiteit nog niet kan worden vastgesteld. Ook is nog geen aannemelijke verklaring gegeven voor het ontbreken van deze documenten.
5. Verweerder heeft in het bestreden besluit de afwijzing van de herhaalde aanvraag gehandhaafd omdat de identiteit van eiseres niet aannemelijk is gemaakt. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiseres geen officiële identificerende documenten heeft overgelegd en geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het ontbreken van die documenten. Eiseres verkeert niet in bewijsnood. De overgelegde documenten vormen op zichzelf en tezamen bezien geen substantieel indicatief bewijs voor de identiteit van eiseres. Nu de identiteit van eiseres niet vaststaat of aannemelijk is gemaakt, hoeft de gestelde gezinsband met referent niet te worden beoordeeld, aldus verweerder.
6. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Zij voert aan dat wel sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden. Eiseres kan geen identiteitskaart overleggen omdat zij deze nooit heeft gehad. Ze heeft maar kortstondig in Eritrea verbleven gedurende haar meerderjarigheid. Uit het Algemeen Ambtsbericht Eritrea van 6 februari 2017 volgt dat men buiten de steden kon leven zonder een identiteitsbewijs. Eiseres verwijst hierbij naar een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 augustus 2018, gepubliceerd onder ECLI:NL:RBDHA:2018:10817. Het is dan ook niet aan eiseres toe te rekenen dat zij niet beschikt over een identiteitskaart. Eiseres wijst verder naar de Algemene Ambtsberichten Eritrea, onder andere van mei 2014, waaruit volgt dat er destijds geen wettelijke verplichting bestond om op de leeftijd van 18 jaar een identiteitskaart aan te vragen. Eiseres heeft verder documenten overgelegd waaruit bewijsnood en de identiteit van eiseres blijkt. Deze zijn zelfstandig of in samenhang voldoende substantieel om aangemerkt te worden als nieuwe feiten en omstandigheden. De rechtbank overweegt als volgt.
7. Op grond van artikel 4:6, eerste lid, van de Awb is de aanvrager, indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden. Op grond van het tweede lid van dit artikel kan het bestuursorgaan, wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 van de Awb, de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.
8. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling, waaronder de uitspraak van 27 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:4250), volgt dat onder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden begrepen feiten of omstandigheden die na het eerdere besluit zijn voorgevallen of die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd, alsmede bewijsstukken van reeds eerder gestelde feiten of omstandigheden, die niet vóór het nemen van het eerdere besluit konden worden overgelegd. Is hieraan voldaan, dan doen zich niettemin geen feiten of omstandigheden voor die een - hernieuwde - toetsing rechtvaardigen, indien op voorhand is uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd aan het eerdere besluit kan afdoen. 9. Met de uitspraken hiervoor onder 2. aangehaald is onherroepelijk komen vast te staan dat eiseres niet in bewijsnood verkeert voor wat betreft het niet kunnen overleggen van officiële identiteitsdocumenten. Bij die uitspraken is de hiervoor aangehaalde uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 augustus 2018 reeds betrokken. Eiseres heeft verder geen nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd die maken dat nu wél bewijsnood moet worden aangenomen. Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat uit de stukken die zij in de onderhavige procedure heeft overgelegd is gebleken dat zij zich heeft ingespannen om documenten te verkrijgen volgt de rechtbank dit niet. Eiseres heeft niet met documenten aannemelijk gemaakt dat zij zich heeft ingespannen om een identiteitskaart te verkrijgen via de Eritrese ambassade in Soedan of dat dit voor haar onmogelijk is.
10. Eiseres heeft geen coherente en consistente verklaringen gegeven waarom zij niet in de vorige mvv-procedure op het ambtsbericht van mei 2014 heeft kunnen wijzen. Verweerder heeft zich ter zitting voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiseres
eerder op het ambtsbericht heeft kunnen en moeten wijzen.
11. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat eiseres haar identiteit niet alsnog aannemelijk heeft gemaakt met indicatieve bewijsmiddelen. Verweerder heeft zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat de overgelegde documenten individueel dan wel in samenhang bekeken geen substantieel indicatief bewijs opleveren om de identiteit van eiseres aan te tonen.
12. Het overgelegde schoolrapport van eiseres dateert van voor de vorige mvv-aanvraag, namelijk het schooljaar 2013-2014. Het kan daarom niet als nieuw feit of omstandigheid worden aangemerkt, omdat het al in de vorige procedure ingebracht hadden kunnen - en dus moeten - worden. Verweerder heeft mogen betrekken dat eiseres geen coherente en consistente verklaring heeft gegeven waarom zij het schoolrapport niet eerder heeft kunnen inbrengen.
13. Verweerder heeft eveneens van belang kunnen achten dat de Soedanese verblijfskaart niet is afgegeven door de Eritrese autoriteiten en dat niet is gebleken op basis van welk brondocument de verblijfskaart is afgegeven. De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraak van de Afdeling van 27 februari 2019, (ECLI:NL:RVS:2019:576). Verweerder heeft daarbij terecht verwezen naar het Algemeen Ambtsbericht Soedan van 4 oktober 2019 waaruit blijkt dat dit verblijfsdocument wordt opgemaakt zonder benodigde brondocumenten van de aanvrager. 14. Ook van de medische verklaring is niet gebleken dat de daarop vermelde personalia gebaseerd zijn op onderliggende officiële brondocumenten. Verweerder heeft er dan ook vanuit kunnen gaan dat dit document is opgesteld op basis van de eigen verklaringen van eiseres. Daarom heeft verweerder ook aan dit document een beperkte bewijswaarde toe kunnen kennen. Bovendien ontbreken op dit document belangrijke personalia, zoals de geboortedatum, geboorteplaats en een pasfoto van eiseres. Ditzelfde geldt voor de kerkelijke huwelijksakte. Daarom kan ook deze akte niet bijdragen aan het aannemelijk maken van de gestelde identiteit van eiseres. De overgelegde pasfoto’s kunnen niet ter identificatie dienen. De vliegtickets bevatten in het geheel geen persoonsgegevens van eiseres, nu de vliegtickets op naam van referent staan. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat dit maakt dat de documenten geen feiten en omstandigheden opleveren die een hernieuwde toetsing rechtvaardigen, omdat deze niet aan het eerdere besluit kunnen afdoen.
15. Het beroep is ongegrond.
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.