ECLI:NL:RBDHA:2021:12741

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
19 november 2021
Zaaknummer
NL21.11617
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake vergoeding griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

Op 15 november 2021 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, een hersteluitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P. Scholtes, had eerder op 5 november 2021 een uitspraak ontvangen waarin een kennelijke misslag was geconstateerd met betrekking tot de vergoeding van het griffierecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat in de eerdere uitspraak abusievelijk niet was opgenomen dat verweerder, de staatssecretaris, aan eiseres het door haar betaalde griffierecht diende te vergoeden.

In de hersteluitspraak heeft de rechtbank de beslissing aangepast. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, maar verweerder is veroordeeld in de proceskosten van € 1.496,- die aan eiseres moeten worden betaald. Daarnaast is verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiseres te vergoeden. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten zijn berekend voor de rechtsbijstand verleend door een derde.

De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze hersteluitspraak staat geen rechtsmiddel open, en de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak blijft ongewijzigd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.11617
uitspraak van de enkelvoudige kamer ter verbetering van de uitspraak van 5 november 2021 in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P. Scholtes),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Visschers).

Overwegingen

Naar aanleiding van de brief van de gemachtigde van eiseres van 9 november 2021 heeft de rechtbank vastgesteld dat haar uitspraak van 5 november 2021 een kennelijke misslag bevat die zich voor eenvoudig herstel leent. Die misslag heeft betrekking op de vergoeding van het griffierecht. In de motivering en het dictum van de uitspraak is abusievelijk niet opgenomen dat verweerder wordt opgedragen aan eiseres het door haar betaalde griffierecht te vergoeden. De rechtbank zal daarom de beslissing als volgt aanpassen.

Beslissing

De rechtbank verbetert haar uitspraak van 5 november 2021 door in rechtsoverweging 10. op te nemen:
10. Het beroep zal ongegrond verklaard worden. Gelet op de toepassing van artikel 6:22
van de Awb zal de rechtbank bepalen dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht dient te vergoeden en verweerder veroordelen in de door eiseres gemaakte
proceskosten. De proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten
bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 1.496,- in verband met het beroep (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het
verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).
Het dictum in de uitspraak van 5 november 2021 komt als gevolg van deze correctie als volgt te luiden:
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van € 1.496,- te betalen aan eiseres;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze hersteluitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Voorts brengt deze uitspraak geen wijziging in de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.