ECLI:NL:RBDHA:2021:12702
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 oktober 2021 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor een vrouw, geboren op [geboortedag] 2001, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De officier van justitie had op 21 oktober 2021 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, een arts in opleiding tot psychiater (AIOS) en de moeder van betrokkene, zijn gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene zich verzet tegen opname en behandeling, wat leidt tot ernstig nadeel voor haar ontwikkeling en welzijn. De AIOS heeft aangegeven dat er nog onvoldoende vertrouwen is dat betrokkene op vrijwillige basis aan haar behandeling zal meewerken, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van drie maanden, tot en met 29 januari 2022, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig.
De rechtbank heeft de volgende vormen van verplichte zorg goedgekeurd: toedienen van medicatie, verrichten van medische controles, andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, beperken van de bewegingsvrijheid, en opnemen in een accommodatie. De beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.