ECLI:NL:RBDHA:2021:12680

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 januari 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
NL20.21803
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Gavami, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit besluit, genomen op 18 december 2020, leidde tot beroep van de verzoeker en het verzoek om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 6 januari 2021, waar verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, T. Bhawany. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde G.T. Cambier. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL20.21802, behandeld. In die zaak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat de noodzaak voor een voorlopige voorziening deed vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.21803
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. M. Gavami), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 18 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.21802, plaatsgevonden op 6 januari 2021. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Bhawany. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.21802, heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
12 januari 2021
12 januari 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. R.J.A. Schaaf E. Kersten
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.