Op 17 november 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag] 1991, die beschuldigd werd van mishandeling van zijn achtjarige neefje, [slachtoffer], op 4 augustus 2019 in Leiden. De zaak kwam aan het licht door meldingen van een livestream op Facebook waarin de verdachte te zien was terwijl hij het kind mishandelde. De rechtbank heeft het onderzoek gehouden op 6 november 2019 en 3 november 2021, waarbij de officier van justitie, mr. F.M. de Vries, de verdachte ten laste legde dat hij [slachtoffer] had geschopt, geslagen, op hem had gestaan en hem had verhinderd te slapen door hem wakker te schreeuwen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde handelingen ontkent, maar dat er voldoende bewijs is om te concluderen dat hij [slachtoffer] heeft mishandeld. Dit blijkt uit verklaringen van getuigen en camerabeelden. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op het lichaam van [slachtoffer] heeft gestaan, hem in een been heeft geknepen en hem gedurende de nacht wakker heeft gehouden. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van andere tenlastegelegde handelingen wegens gebrek aan bewijs.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken, gelijk aan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, het gedrag van de verdachte tijdens de livestream en zijn eerdere veroordelingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. N. de Jong, en is openbaar uitgesproken.