ECLI:NL:RBDHA:2021:12629
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van diefstal met geweld en afpersing
Op 17 november 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1983, die beschuldigd werd van diefstal met geweld en afpersing. De zaak kwam ter terechtzitting op 3 november 2021, waar de officier van justitie, mr. C.M. Offers, de vordering indiende en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.C. Peerik. De tenlastelegging omvatte onder andere het betreden van de woning van het slachtoffer tegen diens wil, het gebruik van een mes, en het mishandelen van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van de betrokkenen, waaronder die van het slachtoffer en een medeverdachte, zorgvuldig gewogen. Het slachtoffer verklaarde dat de verdachte en de medeverdachte de woning binnenkwamen, hem mishandelden en goederen, waaronder zijn paspoort, wegnamen. De medeverdachte bevestigde dat er een worsteling plaatsvond, maar ontkende geweldshandelingen. De verdachte zelf ontkende aanwezig te zijn geweest in de woning en verklaarde dat hij buiten had gewacht. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waarop de vordering betrekking had.