ECLI:NL:RBDHA:2021:12626
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsgebrek bij besluitvorming over servicekosten dienstwoning
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, gaat het om een geschil tussen eiser, een ambtenaar, en de minister van Economische Zaken en Klimaat over een besluit dat eiser een bedrag van € 1.848,- aan servicekosten voor zijn dienstwoning in rekening bracht. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, dat deels gegrond werd verklaard door de Plaatsvervangend Secretaris-Generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft het beroep op 2 juli 2021 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door een gemachtigde. In een tussenuitspraak van 13 augustus 2021 heeft de rechtbank geconstateerd dat er een bevoegdheidsgebrek was aan het bestreden besluit, omdat niet voldoende was aangetoond dat de minister van Buitenlandse Zaken gemandateerd was om namens de minister van Economische Zaken en Klimaat te beslissen op het bezwaar van eiser.
Verweerder heeft in reactie op de tussenuitspraak aangegeven dat hij het gebrek wilde herstellen, maar de rechtbank heeft in een tweede tussenuitspraak van 1 oktober 2021 vastgesteld dat verweerder niet in staat was om een mandaatbesluit over te leggen. In de einduitspraak van 19 december 2021 heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep gegrond is, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft verweerder ook opgedragen om het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.