ECLI:NL:RBDHA:2021:1262

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
C/09/606775
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 februari 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 1 februari 2021 een verzoek ingediend om de op 29 januari 2021 opgelegde crisismaatregel voort te zetten voor een betrokkene, geboren in 2000 en verblijvende in een kliniek. Tijdens de mondelinge behandeling, die via Skype plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd de advocaat van de betrokkene niet gehoord, maar na de zitting heeft de rechtbank contact met haar opgenomen. De betrokkene en haar vader hebben hun standpunten naar voren gebracht, waarbij de vader zijn bezorgdheid uitte over de vele behandelaren die zijn dochter heeft gehad, wat de continuïteit van de zorg zou bemoeilijken.

De rechtbank heeft de situatie van de betrokkene beoordeeld en geconcludeerd dat, hoewel de zorgen van de vader begrijpelijk zijn, de rechtbank geen zeggenschap heeft over de invulling van de zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat er afspraken zijn gemaakt tussen de behandelaars en de betrokkene, en dat er op dit moment mogelijkheden zijn voor vrijwillige zorg. Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten dat er geen grond is voor het verlenen van de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Het verzoek is dan ook afgewezen.

De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en mr. B.T.E. Groenendijk-Muller als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 februari 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/606775 / FA RK 21-683
Datum beschikking: 4 februari 2021

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 1 februari 2021 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende te [vreemdelingen] ,
verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. M.T. Wernsen te Den Haag.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 1 februari 2021, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 29 januari 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leiden tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 29 januari 2021 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie (blanco);
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 februari 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig via Skype gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de [arts-assistent] , aanwezig bij betrokkene;
- de vader van betrokkene.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.
Direct na afloop van de zitting heeft de rechtbank zelf geconstateerd dat de advocaat niet in de Skypezitting is betrokken, waardoor de verplichting tot het in gelegenheid stellen om de zienswijze mondeling kenbaar te maken niet in acht is genomen. De rechtbank heeft gelet hierop meteen alsnog telefonisch contact met de advocaat opgenomen. Zij heeft aangegeven dat allen opnieuw laten inbellen wat haar betreft niet nodig is, nu zij net van vader hoorde dat de zitting goed is verlopen, voldoende aandacht kon worden besteed aan wat in het belang van betrokkene is en in dit geval, gelet ook op de visie van de arts, de zienswijze geen invloed zou hebben op de uitkomst van het horen resp. de beslissing op het verzoek.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft naar voren gebracht dat er voor haar meer duidelijkheid is ontstaan in de behandeling.
De arts-assistent heeft verklaard dat betrokkene sinds twee dagen in de kliniek [verblijfplaats] verblijft. Zij heeft een gesprek gehad met [haar behandelend] psychiater. Betrokkene doet heel erg haar best en geeft aan dat zij vrijwillig wil blijven voor haar behandeling. De arts-assistent voegt daaraan toe dat zij vertrouwen heeft in de afspraken die nu met betrokkene gemaakt zijn, waardoor er geen reden is om de crisismaatregel voort te zetten. De bedoeling is dat ambulante behandeling de constante factor moet zijn voor betrokkene.
Vader van betrokkene heeft, evenals bij gelegenheid van de voorgaande zittingen –opnieuw aangegeven dat hij het een groot bezwaar vindt voor zijn dochter, dat zij sinds zij hulp zocht in juni 2020 en haar eerste opname met zeer veel verschillende behandelaren te maken heeft gekregen – hij noemde het aantal van wel tien psychiaters en nog meer verpleegkundigen - wat haar behandeling en de continuïteit daarvan niet ten goede komt.

Beoordeling

De rechtbank overweegt het volgende.
De noodkreet van vader wordt gehoord, dat betrokkene met zo veel behandelaren te maken heeft dat dit haar behandeling niet ten goede komt en het hebben van één persoon als aanspreekpunt wordt gemist. Hoezeer ook begrip bestaat voor deze noodkreet, de rechtbank heeft geen zeggenschap over de invulling van de al dan niet verplichte zorg en houdt er rekening mee dat ook alle betrokken behandelaars zich tot het uiterste inspannen om de meest geschikte en effectieve behandeling te kunnen (laten) uitvoeren, zodat betrokkene weer in de gelegenheid zal zijn haar leven op een veilige en verantwoorde manier op te pakken.
Uit het behandelde ter zitting is gebleken dat er op basis van samenwerking tussen behandelaars en betrokkene afspraken met betrokkene zijn gemaakt over de noodzakelijke behandeling, die ook h waardoor op dit moment sprake is van de mogelijkheid van vrijwillige zorg.
Gelet op het voorgaande bestaat er geen grond voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank zal het verzoek om die reden afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door mr. B.T.E. Groenendijk-Muller als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 februari 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 februari 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.