Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1e Noord Hollandsche Vastgoedmaatschappij B.V.,
Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V.,
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van 25 maart 2021 met zeven producties (nrs. 1 tot en met 7);
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie van 17 juni 2021 met 15 producties (geletterd A tot en met P);
- de brief van de gemachtigde van NN van 25 augustus 2021 met een aanvullende productie (Q);
- de akte uitlating vooruitlopende op de comparitiezitting van 7 september 2021 tevens conclusie van antwoord in reconventie, binnengekomen bij de griffie op 1 september 2021;
- de akte uitlating en overlegging productie n.a.v. comparitiezitting van 7 september 2021 van 21 september 2021 aan de zijde van ENHV met een productie (nr. 1);
- de antwoordakte aan de zijde van NN van 19 oktober 2021.
2.De feiten
3.De vordering in conventie en het verweer daartegen
4.De vordering en het verweer daartegen in reconventie
5.De beoordeling
complete oplevering van het werk, daarmee aangevende dat de werkzaamheden ook zouden zijn opgeleverd.
opzettelijkemisleiding in de zin van het betreffende artikellid. Tegelijkertijd is de kantonrechter van oordeel dat de uitzonderingssituatie van het laatste zinsdeel van het artikellid zich voordoet, waardoor het recht op uitkering niet geheel is komen te vervallen. De reden waarom de kantonrechter deze uitzonderingssituatie aan de orde acht, is dat uitgangspunt is dat het dak van het opstal als gevolg van een storm is beschadigd en dat het nog niet te laat is om de werkelijke schadeomvang vast te stellen.
de verzekeraar niet geschaad is in een redelijk belang, zij
niettemin de extra kosten die de verzekeraar heeft moeten maken op de uitkering in mindering mag brengen. Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval sprake. Uit het voorgaande is gebleken dat ENHV NN onjuist heeft voorgelicht. Een en ander is aan het rollen gekomen nadat NN opdracht had gegeven de uitbater van het opstal te interviewen. Als ENHV NN van meet af aan juist had geïnformeerd had NN deze kosten niet moeten maken en waarschijnlijk ook niet gemaakt. In dat licht zijn de kosten van het onderzoek in feite onnodig gemaakte kosten, die NN van ENHV terug kan claimen. Over het bedrag van € 3.500,- zal de wettelijke rente, als gevorderd, worden toegewezen vanaf de vervaldatum van de betreffende factuur van Dekra, 9 maart 2020.