ECLI:NL:RBDHA:2021:12577

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 8236
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tegemoetkoming verhuiskosten en tijdelijke tewerkstelling in het ambtenarenrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een kapitein van de Koninklijke Landmacht, en de minister van Defensie. De eiser had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten na een tijdelijke tewerkstelling. De minister had eerder besloten dat de eiser geen recht had op deze tegemoetkoming, omdat de verplaatsing naar de tijdelijke standplaats geen permanent karakter zou hebben. De eiser was van mening dat zijn feitelijke standplaats was veranderd door de tijdelijke tewerkstelling en dat hij recht had op de verhuiskostenvergoeding op basis van de hardheidsclausule uit het Verplaatsingskostenbesluit Defensie (VKBD).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser formeel geplaatst was in Schaarsbergen, maar feitelijk altijd in Garderen werkzaam was. De rechtbank oordeelde dat de tijdelijke tewerkstelling niet leidde tot een wijziging van de standplaats, en dat de eiser had moeten begrijpen dat zijn standplaats niet was veranderd. De rechtbank verwierp ook het beroep op de hardheidsclausule, omdat de eiser niet voldoende had aangetoond dat hij niet op de hoogte was van de gevolgen van de tijdelijke tewerkstelling. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie over de gevolgen van tijdelijke tewerkstellingen en de voorwaarden voor het aanvragen van verhuiskostenvergoedingen. De eiser had moeten weten dat zijn tijdelijke tewerkstelling geen recht gaf op een tegemoetkoming in de verhuiskosten, en de rechtbank vond dat de minister niet onrechtmatig had gehandeld door de aanvraag af te wijzen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/8236

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. D. van Zoelen),
en

de minister van Defensie, voorheen de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: kapitein mr. J.C.A. Aarts en mr. S. van Haren).

Procesverloop

Bij besluit van 18 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder besloten dat eiser geen aanspraak maakt op een tegemoetkoming in de verhuiskosten.
Bij besluit van 17 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2021, door middel van een Skype-verbinding. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Aan eiser, kapitein (Koninklijke Landmacht), is bij besluit van 14 november 2019 de functie van Fysiotherapeut toegewezen met als standplaats Arnhem, Oranjekazerne, afdeling Schaarsbergen (hierna Schaarsbergen). Bij besluit van 16 december 2019 is eiser van 28 oktober 2019 tot 28 juni 2021 tijdelijk tewerk gesteld op gezondheidscentrum Garderen, behorende bij legerplaats Stroe (hierna Garderen). Eisers plaats van tewerkstelling wordt voor deze periode gewijzigd in Stroe, legerplaats Stroe. Eiser is per
1 december 2019 verhuisd naar Harderwijk. Op 6 januari 2020 heeft eiser een aanvraag ingediend voor een verhuiskostenvergoeding in DIDO (Defensie Intranet toepassing Dienstreis Opdrachten).
Wat heeft verweerder besloten?
2 Bij het primaire besluit is eisers aanvraag afgewezen omdat de verplaatsing naar Stroe geen permanent karakter heeft. Eisers standplaats is met de tijdelijke tewerkstelling niet gewijzigd.
Bij het bestreden besluit blijft verweerder bij zijn standpunt. Het was voor eiser al vanaf
13 juni 2019 duidelijk dat hij in Schaarsbergen geplaatst zou worden. Dat eiser in de veronderstelling verkeerde dat zijn standplaats zou wijzigen met het besluit tijdelijke tewerkstelling komt voor risico van eiser. Eiser had behoren te weten dat dit niet het geval is.
Wat vindt eiser in beroep?
3 Eiser vindt dat verweerder zijn bezwaargronden onvoldoende heeft weerlegd. De feitelijke standplaats van eiser is wel degelijk veranderd met de tijdelijke tewerkstelling. De tewerkstelling heeft een duurzaam karakter aangezien de duur op ruim anderhalf jaar is bepaald. Feitelijk heeft eiser altijd in Garderen gewerkt (tot 1 januari 2021), ook met een onderbreking door een uitzending. Daarbij komt dat eiser de huidige situatie zou willen bestendigen, evenals de persoon met wie hij uitgeruild is in Schaarsbergen.
Subsidiair stelt eiser dat verweerder toepassing had moeten geven aan de hardheidsclausule uit het Verplaatsingskostenbesluit Defensie (VKBD). Daarbij is van belang dat het VKBD beoogt om de afstand tussen de woning en de plaats van tewerkstelling te bekorten. Eiser voldoet aan dit criterium. Indien eiser in de omgeving van Schaarsbergen zou zijn gaan wonen zou hij niet dicht bij zijn plaats van tewerkstelling wonen, met alle gevolgen van dien. Verweerder geniet voordeel van het feit dat eiser in de buurt van Garderen is gaan wonen maar verleent eiser geen tegemoetkoming. Eiser is verder niet ingelicht over de gevolgen van het besluit tijdelijke tewerkstelling. Tot slot bestond er onduidelijkheid over de status van de plaatsing van eiser, dat mag niet ten nadele van eiser uitpakken.
Wat zijn de regels?
4 De relevante regels staan in de bijlage, die bij de uitspraak hoort.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5 Tussen partijen is niet in geschil dat Schaarsbergen de standplaats van eiser is. Het betoog van eiser komt er op neer dat hij ondanks die formele plaatsing, feitelijk altijd in Garderen werkzaam is geweest. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat artikel 3 van het VKBD aansluit bij de standplaats. Dat blijkt ook uit de Nota van Toelichting bij artikel 1 van het VKBD. [1] Eisers betoog dat zijn standplaats is veranderd door de tijdelijke tewerkstelling is onjuist. Een tijdelijke tewerkstelling heeft immers als kenmerk dat de eigen standplaats gehandhaafd blijft. In het besluit tot tijdelijke tewerkstelling staat ook vermeld dat de plaats van tewerkstelling voor die periode wordt gewijzigd en niet de standplaats. Dat de periode van tijdelijke tewerkstelling een redelijk lange periode was wordt door verweerder onderkend. Dat maakt echter nog niet dat de standplaats ook veranderd is. Ook de overige door eiser genoemde omstandigheden zoals de eigen wens om op de tijdelijke plaats te mogen blijven, doen daar niet aan af. Eisers beroep op de regelgeving slaagt niet.
6 Ook het beroep op de hardheidsclausule slaagt naar het oordeel van de rechtbank niet. Uit het dossier is de rechtbank voldoende duidelijk geworden dat eiser rekening had te houden met een plaatsing in Schaarsbergen. Dat eiser het verschil tussen een plaatsing en een tijdelijke tewerkstelling niet helder voor ogen had maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verweerder toepassing aan de hardheidsclausule dient te geven. Uit het dossier is niet gebleken dat verweerder aanleiding heeft gegeven voor deze misvatting. Dat eiser bij het besluit tijdelijke tewerkstelling niet is gewezen op de consequenties met betrekking tot de verhuiskostenvergoeding acht de rechtbank niet onrechtmatig. Het besluit houdt alleen de formele mededeling in van de tijdelijke tewerkstelling. Indien de gevolgen van een dergelijk besluit voor eiser onduidelijk waren had het op zijn weg gelegen om daarnaar te informeren, nu eiser nog niet eerder was verhuisd in verband met een wijziging van standplaats.
De rechtbank maakt verder uit het dossier en de daarin weergegeven tijdlijn die nog door eiser zelf is aangevuld, op dat het contact met Huissoon van de afdeling personeel en organisatie over de verhuiskosten pas heeft plaatsgevonden op een moment gelegen na het accepteren van de huidige woning op 6 november 2019. Hoewel eiser in de beroepsgronden onder g wijst op eerder contact, blijft een concretisering van dat contact uit. Eiser heeft op
7 november 2019 een case laten aanmaken bij DC HR over de verhuiskosten waarna het contact met Huissoon op gang kwam. Door een medewerker van HR wordt diezelfde dag nog aan dat eiser gemaild dat hij geen aanspraak maakt op verhuiskosten bij een tijdelijke tewerkstelling. De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat eiser te snel afgegaan is op de aanname dat hij in Garderen geplaatst zou worden, gelet op de onduidelijkheid die er nog bestond over de definitieve plaatsing. Deze keuze komt voor rekening en risico van eiser. De omstandigheid dat eiser door de feitelijke plaats van tewerkstelling wel in geest van het VKBD is verhuisd, zal weliswaar voor eiser als onrechtvaardig voelen maar verandert niets aan situatie zoals die in rechte is komen vast te staan.
Conclusie
7 Het beroep is ongegrond.
8 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 november 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
BIJLAGE

Verplaatsingskostenbesluit defensie

Artikel 1 begripsbepalingen
1 (…)
  • standplaats:de gemeente of het bij name genoemde deel van die gemeente, waar de plaats van tewerkstelling van de defensieambtenaar is gelegen, dan wel indien de plaats van tewerkstelling een vaartuig is, de door het bevoegd gezag aangewezen plaats.
  • verplaatsing:verandering van standplaats die naar het oordeel van het bevoegd gezag een permanent karakter heeft.
(…)
(…)
Artikel 3 Tegemoetkoming verhuiskosten zonder verhuisplicht
1. De defensieambtenaar die bij verplaatsing verhuist naar het woongebied van zijn nieuwe standplaats, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de verhuiskosten mits de verhuizing plaatsvindt binnen twee jaren na de datum van de verplaatsing, dan wel binnen zes maanden voor de datum van de verplaatsing en indien door de verhuizing de reisafstand tussen de woning en de plaats van tewerkstelling met ten minste 60% wordt bekort en, indien hij militair is voorafgaand aan de verhuizing, een eigen huishouding voerde.
Artikel 31 Hardheidsclausule
De Minister kan van de artikelen 2 tot en met 29 afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van dat deze regelgeving beoogd te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Voetnoten

1.Staatsblad 2012, 596, p. 37