Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres], eiseres,
[naam kind 1],
[naam kind 3],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 november 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiseres, een Nigeriaanse vrouw, haar asielaanvraag niet in behandeling genomen zag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft ook haar minderjarige kinderen, die de Spaanse nationaliteit bezitten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Spaanse autoriteiten verantwoordelijk zijn voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres op basis van de Dublinverordening. Eiseres had op 23 december 2020 een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar de staatssecretaris weigerde deze in behandeling te nemen, omdat Spanje verantwoordelijk was voor de aanvraag. Eiseres voerde aan dat zij slachtoffer was van mensenhandel en dat haar kinderen niet naar Spanje konden worden overgedragen vanwege hun nationaliteit.
De rechtbank heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, waardoor eiseres niet aan Spanje mocht worden overgedragen. Na aanvullend onderzoek door de staatssecretaris bleek dat de kinderen van eiseres de Spaanse nationaliteit hebben, waardoor de Dublinverordening niet op hen van toepassing is. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiseres gegrond was en vernietigde het bestreden besluit voor zover dit betrekking had op de kinderen. Tevens werd bepaald dat de asielaanvraag voor de kinderen niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.496,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.