ECLI:NL:RBDHA:2021:12502

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
09/005857-21 en 09/137847-21 (ttz. gev.) en 09/837045-20 (tul)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen, inbraak, ontploffing en bedreiging

Op 16 november 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden. De verdachte werd beschuldigd van het witwassen van politiekleding, inbraak in een woning, het teweegbrengen van een ontploffing door vuurwerk en bedreiging van zijn (ex-)vriendin en zus. De feiten vonden plaats tussen december 2020 en januari 2021. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van politiekleding, diefstal met braak, en het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, waarbij levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was. Daarnaast werd de verdachte schuldig bevonden aan bedreiging en poging tot dwang van zijn (ex-)vriendin en zus. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van de reclassering. De verdachte had een belast verleden en er waren zorgen over zijn ontwikkeling. De rechtbank legde een voorwaardelijk strafdeel op om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten en om hem te helpen bij zijn problematiek.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/005857-21 en 09/137847-21 (ttz. gev.) en 09/837045-20 (tul)
Datum uitspraak: 16 november 2021
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlasteleggingen en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] te De Haag,
BRP-adres: [adres 1]
op dit moment gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 15 april 2021 (in de zaak met parketnummer 09/005857-21), 13 juli 2021, 8 oktober 2021 (alle pro forma) en 2 november 2021 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P. de Jonge en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. V. Poelmeijer naar voren is gebracht.

2.De tenlasteleggingen

De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Inleiding
De verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij zich in de periode van 29 december 2020 tot en met 5 januari 2021 schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van politiekleding (feit 1), dat hij zich op 21 december 2020 tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak uit een woning (feit 2) en dat hij zich op 2 januari 2021 tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk brandstichten of het teweegbrengen van een ontploffing (feit 3). Deze feiten zijn ten laste gelegd onder parketnummer 09/005857-21, hierna ook ‘dagvaarding I’ genoemd.
Daarnaast wordt de verdachte – kort gezegd – verweten dat hij zich in de periode van 17 juni 2020 tot en met 21 januari 2021 schuldig heeft gemaakt aan bedreiging (feit 1), dwang (feit 2, primair) en poging dwang (feit 2, subsidiair) van zijn (ex-)vriendin en zus. Deze feiten zijn ten laste gelegd onder parketnummer 09/137847-21, hierna ook ‘dagvaarding II’ genoemd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – overeenkomstig zijn op schrift gestelde requisitoir – gerekwireerd tot bewezenverklaring van de bij dagvaarding I en II ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat het bij dagvaarding II onder 2 ten laste gelegde feit deels primair en deels subsidiair bewezen moet worden verklaard omdat niet alle dwang gelukt is.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – overeenkomstig zijn pleitnota – voor wat betreft het bij dagvaarding I onder 1 ten laste gelegde feit (witwassen) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het bij dagvaarding I onder 2 ten laste gelegde feit (inbraak) heeft de raadsman bepleit dat de verdachte partieel moet worden vrijgesproken van een aantal in de aangifte opgenomen gestolen goederen. Met betrekking tot de bij dagvaarding I onder 3 ten laste gelegde (brandstichting/ontploffing) en bij dagvaarding II onder 1 (bedreiging) en 2 primair (dwang) ten laste gelegde feiten heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Op de specifieke standpunten van de raadsman zal – voor zover van belang – bij de beoordeling van de tenlasteleggingen nader worden ingegaan.
3.4
De beoordeling van de tenlasteleggingen [1]
Dagvaarding I
3.4.1
Feit 1 (witwassen politiekleding)
De rechtbank zal voor het onder 1 ten laste gelegde feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 2 november 2021;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, p. 457;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, p. 462;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, p. 471;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2021, p. 479-482.
3.4.2
Feit 2 (inbraak [adres 2] )
Bewijsmiddelen
[benadeelde 1] heeft aangifte gedaan van diefstal met braak in zijn woning aan de [adres 2] te Zoetermeer. Op 21 december 2020 heeft [benadeelde 1] de woning verlaten en op 22 december 2020 bleek te zijn ingebroken in de woning. Het slot van de voordeur was verbroken. Uit de woning zijn geldbedragen van € 2.700,- en $ 500,-, 29 Playstation spellen, meerdere flessen parfum (waaronder Armani en Chanel), twee koffers, gouden sieraden en een Apple TV weggenomen. [2] Bij de doorzoeking in de woning van de verdachte zijn Playstationspellen en een Apple TV aangetroffen die bij de inbraak zijn weggenomen. [3]
De verdachte heeft bekend de inbraak in de woning aan de [adres 2] te Zoetermeer op 22 december 2020 rond 2.00 uur ’s nachts alleen te hebben gepleegd. [4]
Het oordeel van de rechtbank
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte – zoals hij ook ter zitting heeft verklaard –anders dan een aantal spellen voor de Playstation geen goederen uit de woning heeft weggenomen. Ter onderbouwing daarvan heeft de raadsman gewezen op de snapchatberichten van [verdachte] waarin hij aangeeft dat er ‘geen doekoe’ aanwezig is.
De rechtbank heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat de aangever ten onrechte meer goederen als gestolen heeft opgegeven dan er daadwerkelijk zijn weggenomen. De rechtbank overweegt daartoe dat de verdachte ter zitting heeft erkend dat hij behalve de spellen ook een Apple TV heeft weggenomen. Dit wordt bevestigt doordat in de telefoon van de verdachte op de dag van de inbraak is gezocht naar ‘Apple TV configureren’ en ‘koop Apple TV’. Voorts is een zoekopdracht aangetroffen naar ‘Dior Fahrenheit’, terwijl aangever [benadeelde 1] aanvullend heeft verklaard dat een fles Dior Fahrenheit is weggenomen bij de inbraak. De zoekopdracht naar ‘Dior Fahrenheit’ moet dan ook in verband met de inbraak zijn gedaan.
Gelet op voorgaande acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij enkel een paar Playstationspellen en een Apple TV uit de woning heeft weggenomen, ongeloofwaardig. Dat ‘ [verdachte] ’ – waarover de verdachte heeft verklaard dat dit niet zijn snapchatnaam is, maar dat hij wel het desbetreffende chatgesprek heeft gevoerd – in de chat heeft gezegd dat ‘geen doekoe’ aanwezig is, maakt dat niet anders, aangezien dit ook verklaard kan worden in het feit dat de verdachte zijn gesprekspartner dat heeft willen doen geloven. De rechtbank volgt daarom de aangifte van [benadeelde 1] voor wat betreft de uit de woning weggenomen goederen.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte dit feit samen met een ander heeft begaan. De aangetroffen video in de telefoon van de verdachte die zou zijn gemaakt in de woning aan de [adres 2] ten tijde van de inbraak is daartoe onvoldoende. De verdachte zal dan ook van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken worden.
3.4.3
Feit 3 (brandstichting/teweegbrengen ontploffing [adres 3] )
3.4.3.1 De bewijsmiddelen
[benadeelde 2] heeft verklaard dat zij op 2 januari 2021 rond 3:50 uur, terwijl zij lagen te slapen in hun woning aan de [adres 3] te Zoetermeer, werden opgeschrikt door een enorme knal. Zij zag dat er schade aan de woning was ontstaan. [5]
Na onderzoek aan de woning aan de [adres 3] wordt door de politie geconcludeerd dat een ontploffing teweeg is gebracht. De ruiten van de keuken en de voordeur waren verbroken en in de tuin en op de vloer in de gang van de woning lagen glasscherven. Ook de vloer in de keuken was bezaaid met glasscherven en goederen die van het aanrecht waren gevallen. Op meerdere plekken in de tuin lagen restanten van vuurwerk. Dit vuurwerk is herkend als zijnde een Gigant Maroon. Ook werd door de politie met vlagen een naar benzine ruikende lucht geroken. [6]
Ten gevolge van de ontploffing bij de woning ontstond gemeen gevaar voor goederen en personen. [7] Door vuurwerk als een Gigant Maroon in de nachtelijke uren op deze wijze opzettelijk voor een woning in de tuin te gooien cq tegen een deurpost, raamkozijn te plaatsen en af te steken, waarbij men heeft kunnen weten of vermoeden dat er bewoners in de woning aanwezig waren, moet men zich ervan bewust zijn geweest dat dit had kunnen leiden tot (ernstig) letsel waarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten en/of schade aan de woning en andere goederen mogelijk zou zijn geweest. [8]
Op de camerabeelden van de [adres 3] 30 is te zien dat om 03:42 twee personen langs de woningen met nummer 28 en 30 lopen. Om 03:48 uur komen dezelfde personen wederom in beeld en lopen voorbij de nummers 30 en 28. [9] Op de camerabeelden van de [adres 3] is ook te zien dat de twee personen op 2 januari 2021 omstreeks 03:47:50 uur voorbij de woning aan de [adres 3] lopen. Omstreeks 03:51:21 uur lopen (dezelfde [10] ) twee personen de tuin van de woning aan de [adres 3] in. Eén persoon verspreid de inhoud van een flesje in de tuin en bij de voordeur – en kijkt daarbij naar de andere persoon –, terwijl de andere persoon iets op de grond zet en dit aansteekt. Hierop rennen de twee personen de tuin uit. Op de grond lijkt een soort grondvuurwerk te zijn aangestoken. [11] Vervolgens is om 03:52:34 uur een grote explosie te zien waarop brokstukken rondvliegen. [12] Op de beelden zijn op geen enkel moment andere personen te zien dan de personen die uiteindelijk de tuin van de [adres 3] ingaan. [13]
Uit onderzoek aan de telefoon van de verdachte is gebleken dat hiermee op 2 januari 2021 om 02:24 uur en om 03:43 uur de applicatie ‘Maps’ is geopend en daarmee een route was opgezocht, te weten eerst een route naar de “ [adres 3] ” en vervolgens een route naar de “ [adres 3] ”. [14]
Uit de locatiegegevens van de telefoon van de verdachte blijkt dat de telefoon zich op 2 januari 2021 om 03:43:49 uur ter hoogte van de [adres 3] om 03:43:50 uur ter hoogte van de [adres 3] 72, om 03:44:20 uur ter hoogte van de [adres 3] 60, om 03:47:20 uur ter hoogte van de [adres 3] 40 en om 03:47:21 uur pal op de woning aan de [adres 3] , bevond. [15]
De looproute van de twee personen die is af te leiden van de camerabeelden van de woningen van de [adres 3] en 30, komt overeen met de locatiegegevens van de telefoon van de verdachte. [16]
Uit onderzoek is gebleken dat de locatiebepaling van de telefoon van de verdachte accuraat is. [17]
De verdachte heeft verklaard dat alleen hij gebruikt maakt van zijn telefoon en dat hij zijn telefoon niet uitleent. [18]
3.4.3.2 Het oordeel van de rechtbank
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de persoon die de telefoon van de verdachte tijdens het incident op 2 januari 2020 aan de [adres 3] te Zoetermeer in zijn bezit heeft gehad, één van de twee personen bij dit incident is geweest. Op de telefoon is tot tweemaal toe een zoekslag gemaakt in de app ‘Maps’ naar de [adres 3] . Eénmaal vermoedelijk om 02:24 uur (naar de [adres 3] ) en éénmaal vermoedelijk om 03:43 uur (naar de [adres 3] ), een paar minuten voor het incident. Op de beelden van de woningen aan de [adres 3] en 30 zijn vanaf ongeveer 03:42 uur steeds dezelfde personen te zien die eerst langs de woningen en uiteindelijk om ongeveer 03:51 uur de tuin van de woning aan de [adres 3] inlopen. De locatiegegevens van de telefoon komen exact overeen met de looproute van deze personen op de camerabeelden. De rechtbank heeft op de beelden waargenomen dat er geen andere personen dan de daders te zien zijn. De rechtbank concludeert verder dat op grond van bovenstaande bewijsmiddelen kan worden geconcludeerd dat het de verdachte is geweest die één van de daders is geweest die nacht. De verdachte heeft immers tijdens zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij alleen gebruik maakt van zijn telefoon en deze niet uitleent.
Alternatief scenario
Op de terechtzitting van 2 november 2021 heeft de verdachte verklaard dat hij op 2 januari 2020 zijn telefoon op twee momenten aan een ander in bruikleen heeft gegeven. De eerste keer leende hij zijn telefoon uit omdat deze persoon iets wilde opzoeken, de tweede keer heeft hij zijn telefoon uitgeleend aan dezelfde persoon omdat deze wiet wilde halen en de weg niet kende, dit zou rond één of twee uur ’s nachts zijn geweest. Terwijl deze persoon weg was met zijn telefoon, hoorde de verdachte een harde knal. Kort daarna kreeg de verdachte zijn telefoon terug van degene aan wie hij deze had uitgeleend, de verdachte heeft niet willen verklaren wie deze persoon is geweest.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte gelet op zijn verklaring bij de politie dat hij zijn telefoon niet uitleent, onaannemelijk. Daar komt bij dat de verdachte pas negen maanden na zijn eerste verhoor op 4 februari 2021 over onderhavig feit, en na kennisneming van het volledige dossier, met een alternatief scenario voor de dag is gekomen, terwijl niet valt in te zien waarom hij daar zo lang mee heeft gewacht. Bovendien is het scenario van de verdachte gelet op de minimale informatie die hij daarover heeft gegeven niet verifieerbaar onderbouwd. De rechtbank houdt het er daarom voor dat de verklaring van de verdachte door hem bewust is afgestemd op de voor hem belastende inhoud van het strafdossier en door hem is geconstrueerd teneinde zijn betrokkenheid die avond te verdoezelen.
Tussenconclusie
De rechtbank acht gelet op het voorgaande dan ook bewezen dat de verdachte één van de twee personen is geweest die omstreeks 03:51 uur de tuin van de woning aan de [adres 3] heeft betreden.
Brandstichting/teweegbrengen ontploffing
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet is gebleken van brandstichting. Uit het dossier komt naar voren dat één van de twee personen in de tuin een stuk illegaal vuurwerk heeft aangestoken en dat deze tot ontploffing is gekomen. Van het teweeg brengen van een ontploffing is naar het oordeel van de rechtbank daarom wel sprake.
Medeplegen
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de persoon op de beelden met de capuchon, waarvan de politie zegt dat het de verdachte moet zijn geweest, geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het tot stand brengen van een ontploffing en dat daarom geen sprake is van medeplegen.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen dient sprake te zijn van een bewuste en nauwe samenwerking van de verdachte met zijn mededader.
Uit het dossier blijkt dat de twee personen tezamen op twee eerdere tijdstippen voorbij de woning aan de [adres 3] lopen, voordat zij samen de tuin in gaan. Eén van de twee personen (de persoon met de capuchon) besprenkelt de tuin en de deur van de woning met vermoedelijk benzine – een brandversneller – en kijkt daarbij naar de andere persoon (de persoon met het petje). Die persoon zet het vuurwerk voor de woning en steekt dit aan. Beide personen rennen hierop de tuin uit. De rechtbank heeft niet vast kunnen stellen wie van de twee personen de verdachte is geweest. Dat de persoon met de capuchon een broek draagt met een rits op het bovenbeen en de verdachte ook een broek met een rits op die plaats in bezit heeft, acht zij daarvoor immers onvoldoende.
De rechtbank concludeert dat de personen samen een voorverkenning hebben gedaan, tezamen de tuin in zijn gegaan en beiden tegelijkertijd in die tuin handelingen hebben verricht, waarbij de één ook naar de ander heeft gekeken en zij – na ontsteking van het vuurwerk – samen zijn weggevlucht. Dit handelen wijst op een bewuste en nauwe samenwerking om opzettelijk op zijn minst ernstige schade toe te brengen aan de woning. Dat de vermoedelijke benzine uiteindelijk niet tot ontbranding is gekomen, maakt de bijdrage van deze dader naar het oordeel van de rechtbank aan het geheel niet zodanig klein dat niet meer van medeplegen kan worden gesproken. Dit geldt te meer nu deze dader op geen enkel moment heeft geprobeerd de andere dader ervan te weerhouden het vuurwerk aan te steken.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de twee personen bij het teweegbrengen van de ontploffing, waardoor sprake is van medeplegen. In zoverre is het niet relevant welke dader de verdachte is geweest.
Levensgevaar
De raadsman heeft betoogd dat geen sprake was van levensgevaar.
De rechtbank is van oordeel dat het een feit van algemene bekendheid is dat het afsteken van zwaar, illegaal vuurwerk een gevaarzettend karakter heeft. De verdachte en zijn mededader hebben dit vuurwerk tot ontploffing gebracht voor een woning waar op dat moment meerdere personen aanwezig waren. Door de ontploffing is behoorlijke schade aan de woning ontstaan en zijn de glasscherven van het keukenraam en het raam in de voordeur de woning ingeblazen. Naast het afsteken van het vuurwerk hadden zij ook een brandbare vloeistof in de tuin uitgegoten, welke kennelijk bij toeval niet tot ontbranding is gekomen. De rechtbank is van oordeel dat door zo te handelen het naar de algemene ervaringsregels voorzienbaar was dat hiervan levensgevaar en daarmee impliciet gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was.
Tenlastelegging
De rechtbank overweegt dat in de tenlastelegging niet is opgenomen hoe de ontploffing door de daders teweeg is gebracht. De rechtbank is echter van oordeel dat aan “een ontploffing teweeg brengen” op zichzelf voldoende feitelijke betekenis toekomt, waardoor de wijze waarop de ontploffing is ontstaan niet nader met gedragingen – die overigens uit het dossier voldoende blijken – hoeft te worden verfeitelijkt (NJ 1996,428).
Conclusie
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 2 januari 2021 tezamen en in vereniging met een ander schuldig heeft gemaakt aan het teweegbrengen van een ontploffing terwijl daarvan levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander en gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Dagvaarding II
3.4.4
Feit 1 (bedreiging)
De bewijsmiddelen
Uit onderzoek aan de telefoon van de verdachte blijkt dat hij in de periode van 17 juni 2020 tot en met 28 november 2020 in chatgesprekken de volgende uitlatingen tegen zijn vriendin [vriendin verdachte] te hebben gedaan:
Verdachte op 17-6-2020: ‘ik zie jou zo, k ga jou pakken, wacht maar’;
Verdachte op 17-6-2020: ‘kijk hoe ik je zo ga aanpakken’;
Verdachte op 17-6-2020: ‘ik hoor jou Total los te slaan’ ;
Verdachte op 17-6-2020: ‘ik ga jou blgsteeds kapot rammen’;
Verdachte op 17-6-2020: ‘daarna kom ik, je nog eentje op je oog geven’;
Verdachte op 30-7-2020: ‘neem op beter voor je tanden’;
Verdachte op 12-9-2020: ‘ik ga je dood maken’;
Verdachte op 12-9-2020: ‘mattie, ik maak je af’;
Verdachte op 12-9-2020: ‘als ik jou tegen kom, ik maak jou met de grond geleik (...) ik ga je dood slaan, ik ga jou dooooooooood maken’;
Verdachte op 12-9-2020: ‘ik ga jou nek breken nog’;
Verdachte op 20-9-2020: ‘deblokkeer voor ik je tanden uithaal’;
Verdachte op 20-9-2020: ‘als ik jou pak ga ik jou tanden uithalen’;
Verdachte op 8-10-2020: ‘als ik jou niet Total los sla, en jou in waggie mishandel’;
Verdachte op 26-10-2020: ‘ik ga jou straffen’;
Verdachte op 28-11-2020: ‘wil je kanker vingers afknippen’. [19]
Uit onderzoek aan de telefoon van de verdachte bleek hij op 22 september 2020 in een chatgesprek de volgende uitlating tegen zijn zus [zus verdachte] te hebben gedaan:
Verdachte: ‘maar ik ga je tanden eruit halen, als je niet binnen paar minuten thuis bent’. [20]
De verdachte heeft bekend de berichten te hebben verzonden naar zijn zus en vriendin. [21]
Het oordeel van de rechtbank
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat uit het dossier niet kan worden opgemaakt dat bij de (ex-)vriendin en de zus van de verdachte daadwerkelijk redelijke vrees is ontstaan.
Voor een bewezenverklaring van een bedreiging is vereist dat de bedreiging van dien aard moet zijn en onder zulke omstandigheden moet zijn gedaan dat deze in het algemeen een redelijke vrees kan opwekken dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Niet vereist is dat de bedreigde zich daadwerkelijk in zijn persoonlijke vrijheid voelt aangetast.
De (ex-)vriendin en de zus van de verdachte hebben geen aangifte gedaan. De verdachte heeft de bovenstaande bewoordingen, die zonder meer bedreigend zijn, echter getypt in chatgesprekken die van zeer dwingende aard zijn, waarbij het kennelijk de bedoeling was zijn vriendin en zus te intimideren en te dwingen dingen te doen of te laten. In de gesprekken komt ook naar voren dat de verdachte zijn (ex-)vriendin en zijn moeder heeft geslagen.
De rechtbank is van oordeel dat door de bovenstaande bewoordingen onder deze omstandigheden in voornoemde chatgesprekken te gebruiken, door de verdachte bij zijn
(ex-)vriendin en zijn zus in het algemeen een redelijke vrees kon worden opgewekt dat hij de misdrijven waarmee hij heeft gedreigd daadwerkelijk zou uitvoeren.
De rechtbank acht daarom dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling, meermalen gepleegd.
3.4.5
Feit 2 (dwang/poging tot dwang)
3.4.5.1 Feit 2, primair (dwang)
Vrijspraak
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de primair ten laste gelegde dwang omdat uit het dossier niet blijkt dat sprake is van een voltooid delict.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet duidelijk naar voren komt in welke gevallen [vriendin verdachte] en [zus verdachte] door de bewoordingen van de verdachte daadwerkelijk iets wel of niet hebben gedaan. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van de primair ten laste gelegde dwang.
3.4.5.2 Feit 2, subsidiair (poging tot dwang)
De rechtbank zal voor het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 2 november 2021;
- het proces-verbaal van bevindingen chatgesprekken tussen verdachte en vriendin d.d. 25 maart 2021, p. 1221-1228;
- het proces-verbaal van bevindingen bedreigingen verdachte richting zus, p. 1260-1262.
Partiële vrijspraak
De rechtbank merkt op dat een aantal gedachtestreepjes zien op het dwingen iets níet te doen. Dit ‘dwingen niet te doen’ is echter niet opgenomen in de tenlastelegging zodat de verdachte voor de gedachtestreepjes die daar op zien partieel zal worden vrijgesproken.
De rechtbank merkt verder op dat de bewoordingen die in de tenlastelegging zijn opgenomen na ‘door te zeggen/schrijven/berichten/whats-appen’ voor het grootste gedeelte geen bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid opleveren. De rechtbank zal de verdachte daarom ook van die gedachtestreepjes van de tenlastelegging vrijspreken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
09/005857-21 (dagvaarding I)
1.
hij in de periode van 29 december 2020 tot en met 5 januari 2021 te Zoetermeer, althans in Nederland, voorwerpen, te weten politiekleding, heeft verworven
envoorhanden
heeftgehad, terwijl hij wist dat
die voorwerpengeheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit misdrijf;
2.
hij omstreeks 21 december 2020 te Zoetermeer, een geldbedrag van 2700 euro en 500 dollar en 29 Playstation spellen en parfum (onder andere Armani en Chanel) en 2 koffers en gouden sieraden en een Apple TV,
toebehorendeaan [benadeelde 1] , heeft weggenomen uit een woning aan de [adres 2] , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3.
hij op 2 januari 2021 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht bij de voorgevel van de woning aan de [adres 3] ten gevolge waarvan
aandeze woning ontploffingsschade is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor deze woning ( [adres 3] ), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor de bewoners van de woning en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de woning te duchten was;
09/137847-21 (dagvaarding II)
1.
hij in de periode van 17
juni2020 tot en met 21
januari2021 te Zoetermeer, althans in Nederland, [vriendin verdachte] en [zus verdachte] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die
[vriendin verdachte]of [zus verdachte] dreigend de woorden toe te voegen:
- ik zie jou zo, k ga jou pakken, wacht maar en;
- kijk hoe ik je zo ga aanpakken en;
- ik hoor jou Total los te slaan en;
- ik ga jou blgsteeds kapot rammen en;
- daarna kom ik, je nog eentje op je oog geven en;
- neem op beter voor je tanden en;
- ik ga
jedood maken en;
- Mattie, ik maak je af en;
- als ik jou tegen kom, ik maak
joumet de grond geleik (...) ik ga je dood slaan, ik ga jou
doooooooooodmaken en;
- ik ga jou nek breken nog en;
- deblokkeer voor ik je tanden uithaal en;
- als ik jou pak ga ik jou tanden uithalen en;
- als ik jou niet total los sla, en jou in waggie mishandel en;
- ik ga jou straffen en;
- ik ga kapot maken en;
- wil je kanker vingers afknippen en;
- maar ik ga je tanden eruit halen (als je niet binnen paar minuten thuis bent),
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2. subsidiair
hij in de periode van 17
juni2020 tot en met 21
januari2021 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [vriendin verdachte] of [zus verdachte] door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [vriendin verdachte] of [zus verdachte] wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten:
- te zeggen waar zij is en;
- te zwijgen/stil te zijn en;
- op een bepaalde (door hem voorgeschreven) manier te kleden en;
- naar huis te komen;
door te berichten (in ieder geval):
- beter zeg je nu waar je bent voor dat de chaos gaat losbreken, waar ben je en;
- ga ik je zometeen uit die kk zaak trekken bij je jaren, heb je goed gelezen, vind ik niet goed, hoe je eruit ziet met je kleren ga je naar huis, weet dat dat niet zo hoort en;
- weet niet wat jij buiten uitspookt, maar ik ga je tanden eruit halen, als je niet binnen paar
minuten thuis bent en;
- niet mij zeggen niet meer haar slaan anders sla ik jou heb haar zachte tik gegeven wat slaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met het feit dat de verdachte gezien zijn jonge leeftijd al lange tijd in voorarrest heeft doorgebracht. Ook heeft de raadsman aangegeven dat de reclassering mogelijkheden ziet om met de verdachte te werken en dat hij een fors voorwaardelijk deel aangewezen acht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten.
Op 2 januari 2020 heeft de verdachte samen met een ander illegaal vuurwerk bij een woning geplaatst en tot ontploffing gebracht. Een ontploffing teweegbrengen is een delict met een sterk gevaarzettend karakter. De ontploffing heeft grote schade aan de woning veroorzaakt en de verdachte heeft met het veroorzaken van de ontploffing risico’s genomen ten aanzien van de veiligheid van de bewoners in de woning. Dat niemand zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen of is overleden is een gelukkige omstandigheid, die niet aan de verdachte te danken is. Door dit soort feiten worden de gevoelens van veiligheid van de slachtoffers en van de omwonenden ernstig aangetast.
Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van politiekleding. De verdachte heeft op 5 januari 2020 een politiepolo getracht te verkopen en had daarnaast nog een aantal polo’s in zijn woning voorhanden. Politiekleding kan op geen andere wijze worden verkregen dan uit misdrijf en wordt over het algemeen genomen alleen maar gebruikt voor het plegen van andere strafbare feiten.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal met braak uit een woning. Een dergelijk feit veroorzaakt allereerst financiële schade en overlast bij de slachtoffers. Daarnaast voelen slachtoffers van woninginbraken zich vaak niet meer veilig in hun eigen woning, terwijl dit nu juist bij uitstek de plek is waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen.
Ten slotte heeft de verdachte zich over een langere periode schuldig gemaakt aan het meermalen bedreigen en poging tot dwang van zijn (ex-)vriendin en zus. De verdachte heeft bij het uiten van de vele bedreigingen met zware mishandeling en de dood en andere feitelijkheden, waarbij hij ook zijn vriendin en zus trachtte te dwingen iets te doen, op geen enkele manier rekening gehouden met het effect dat zijn woorden op de slachtoffers kon hebben. De rechtbank neemt ook dit de verdachte zeer kwalijk.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 12 oktober 2021. Daaruit blijkt dat de verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Persoon van de verdachte
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van GGZ Reclassering Fivoor van 8 juli 2021.
Uit het rapport volgt dat de verdachte een belaste voorgeschiedenis kent, waarin hij opgroeide in een onveilige situatie en gedragsproblematiek vertoonde. Als gevolg hiervan is hij sinds jaren bekend binnen de (jeugd)hulpverlening, maar zonder gewenst resultaat. De reclassering maakt zich zorgen om de ontwikkeling van de verdachte en vermoedt dat er sprake is van onveilige hechting en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, maar diagnostiek ontbreekt. Er zijn aanwijzingen dat de verdachte zich begeeft in een overlastgevende (jeugd)groep die bekend is met het plegen van delicten. Gelet op de zorgen omtrent de ontwikkeling van de verdachte is de reclassering van mening dat een hulpverleningstraject in een forensisch kader is geïndiceerd.
De reclassering stelt dat de verdachte niet afwijzend tegenover hulpverlening en de reclassering staat. Hij heeft aangegeven dat hij wil deelnemen aan diagnostiek en hieruit voortkomende behandeling, ook als dit in een verplichtend kader van een reclasseringstoezicht plaats zal vinden.
De verdachte heeft een groot jeugdhulpverleningsverleden maar stond niet eerder onder toezicht van de volwassenreclassering. De reclassering overweegt dat het opleggen van een fors voorwaardelijk strafdeel maakt dat de verdachte deels extern wordt gemotiveerd om zich aan gestelde voorwaarden te houden. Er zal bij de verdachte diagnostiek moeten worden afgenomen waarna passende behandeling kan worden gestart. Daarnaast is een begeleide woonvorm voor de verdachte geïndiceerd.
De reclassering adviseert daarom aan de verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met zijn (ex-)vriendin, het verrichten van inspanningen voor scholing, een dagbesteding of een baan en ondersteuning op het gebied van financiën.
De straf
Rekening houdend met al het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, gepast en geboden. De straf is lager dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank voor wat betreft het veroorzaken van de ontploffing rekening heeft gehouden met straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Met het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf beoogt de rechtbank de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte. De rechtbank zal aan dit voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De vordering tot tenuitvoerlegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 19 maart 2021 gevorderd dat de bij parketnummer 09/837045-20 door de kinderrechter van de rechtbank Den Haag op 20 november 2020 voorwaardelijke opgelegde werkstraf van 40 uren, ten uitvoer wordt gelegd wegens niet naleven van de algemene voorwaarden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering ten uitvoerlegging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie van 19 maart 2021 tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf waartoe de verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 20 november 2020, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, doordat deze zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld vonnis was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 63, 157, 284, 285, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding II met parketnummer 09/137847-21 onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I met parketnummer 09/005857-21 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten en bij dagvaarding II met parketnummer 09/137847-21 onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I, feit 1:
witwassen;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 3:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander en gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 2, subsidiair:
poging tot een ander, door bedreiging met geweld en bedreiging met een feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Fivoor, Johanna Westerdijkplein 40 te Den Haag, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van het Ambulant Centrum van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- gedurende de proeftijd verblijft bij Stichting Exodus of een soortgelijke instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, en zich houdt aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- gedurende de proeftijd inspanningen verricht om zijn schoolopleiding voort te zetten, deel te nemen aan een dagbesteding of een betaalde baan te vinden;
- gedurende de proeftijd meewerkt aan ondersteuning op het gebied van financiën door de Materieel Juridische Dienstverlening van Fivoor, of een soortgelijke instelling, indien de reclassering hier aanleiding toe ziet;
- gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met [vriendin verdachte] , geboren op [geboortedatum 2] te Rotterdam, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
de vordering tenuitvoerlegging
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank d.d. 20 november 2020, gewezen onder parketnummer 09/837045-20, te weten een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Holleman, voorzitter,
mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, rechter,
mr. J.J. Arts, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.C. Bloem, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 november 2021.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
09/005857-21 (dagvaarding I)
1.
hij in de periode van 29 december 2020 tot en met 5 januari 2021 te Zoetermeer, althans in Nederland, voorwerpen, te weten politiekleding, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
2.
hij op of omstreeks 21 december 2020 te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 2700 euro en 500 dollar, althans enig geldbedrag, en/of 29 Playstation spellen en/of parfum (onder andere Armani en Chanel) en/of (2) koffers en/of gouden sieraden en/of een Apple TV, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen, in/uit een woning aan de [adres 2] , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij, op of omstreeks 2 januari 2021 te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht door open vuur in aanraking te brengen met benzine (althans een brandbare stof/brandversneller), onmiddellijk voor/tegen/bij de voorgevel van de woning aan de [adres 3] (en) ten gevolge waarvan de(ze) woning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand (en/of brand- en/of ontploffingsschade) is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de(ze) woning ( [adres 3] ), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor [benadeelde 2] en/of de (mede)bewoners van/in de woning, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor Khalil en/of de (mede)bewoners van/in de woning, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
09/137847-21 (dagvaarding II)
1.
hij in of omstreeks (de periode van) 17-06-2020 tot en met 21-01-2021 te Zoetermeer en/of Alphen aan den Rijn (althans in Nederland) [vriendin verdachte] en/of [zus verdachte] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [vriendin verdachte] en/of [zus verdachte] dreigend (in ieder geval) de woorden toe te voegen:
- ik zie jou zo, k ga jou pakken, wacht maar en/of;
- kijk hoe ik je zo ga aanpakken en/of;
- ik hoor jou Total los te slaan en/of;
- ik ga jou blgsteeds kapot rammen en/of;
- daarna kom ik, je nog eentje op je oog geven en/of;
- neem op beter voor je tanden en/of;
- ik ga jou dood maken en/of;
- Mattie, ik maak je af en/of;
- als ik jou tegen kom, ik maak je met de grond geleik (...) ik ga je dood slaan, ik ga jou
doooooooooood maken en/of;
ik ga jou nek breken nog en/of;
- deblokkeer voor ik je tanden uithaal en/of;
- als ik jou pak ga ik jou tanden uithalen en/of;
- als ik jou niet total los sla, en jou in waggie mishandel en/of;
- ik ga jou straffen en/of;
- ik ga jou kapot maken en/of;
- wil je kanker vingers afknippen en/of;
- maar ik ga je tanden eruit halen (als je niet binnen paar minuten thuis bent) althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 17-06-2020 tot en met 21-01-2021 te Zoetermeer en/of Alphen aan den Rijn (althans in Nederland), een ander, te weten [vriendin verdachte] en/of [zus verdachte] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten [vriendin verdachte] en/of [zus verdachte] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten:
- naar een of meer plaatsen/locaties (niet) toe te gaan, waaronder Meerzicht, p.966, 967) en/of;
- eten en/of drinken halen/kopen en/of; 2 van 3
- een wachtwoord te regelen/organiseren/bekendmaken (p.969) en/of
- hem/een ander in de telefoon te (de)blokkeren en/of:
- een foto te sturen en/of;
- te zeggen waar zij (of een ander) is en/of;
- te zwijgen/stil te zijn en/of;
- op een bepaalde (door hem voorgeschreven) manier (niet) te kleden en/of;
- geen make-up te dragen en/of;
- naar huis (en/of een andere locatie) te komen en/of;
- in de/een (slaap)kamer te blijven
door te zeggen/schrijven/berichten/whats-appen (in ieder geval):
- je gaat niet naar meerzicht, maar jij bent n kankerhond en doet waar je zin in hebt en/of;
- je weet dat je niet naar Meerzicht van mij mocht en/of;
- je gaat terug ook en/of;
- je haalt alleen sinaaspapels kanker gierig ben je ook nog ik zie ik heb honger haal eten Wollah kanker gierig gatverdamme en/of;
- en ik heb het duidelijk gezegt dus die smoesjes ik heb het niet gehoord hoef je niet te gebruiken en/of;
- mattie regel die kanker wachtwoord en/of;
- reageer jij snap jiiiii en/of;
- stuur foto nu stuur foto kanker wijt en/of;beter zeg je nu waar je bent voor dat de chaos gaat losbreken, waar ben je en/of;
- dat slaat nergens op hoe je doet, hou je bek, ik zeg niet kort dragen klaar en/of;
- ga ik zometeen uid die kk zaak trekken bij je jaren, heb je goed gelezen, vind ik niet goed, hoe je eruit ziet met je kleren ga je naar huis, weet dat dat niet zo hoort en/of;
- dan zie jou morgen zonder make-up en/of;
- nee je niet nu op Wollah, ik ga jou straffen, je wilt niet leren en/of;
- weet niet wat jij buiten uitspookt, maar ik ga je tanden eruit halen als je niet binnen paar
minuten thuis bent en/of;
- waar ben je, nu, begin te komen en/of;
- blijf in je kamer, aub, als je wat nodig hebt appe me niet beneden komen ik zit woonkamer en/of;
- niet meer mij zeggen niet meer haar slaan anders sla ik jou heb haar zachte tik gegeven wat slaan en/of;
- niet mij dingen komen vertellen, hierop opeens dingen gaan lopen bepalen, als ze tik nodig heeft krijgt ze m;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 17-06-2020 tot en met 21-01-2021 te Zoetermeer en/of Alphen aan den Rijn (althans in Nederland), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [vriendin verdachte] en/of [zus verdachte]
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid gericht tegen die [vriendin verdachte] en/of [zus verdachte] wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten:
- naar een of meer plaatsen/locaties (niet) toe te gaan, waaronder Meerzicht, p.966, 967) en/of;
- eten en/of drinken halen/kopen en/of;
- een wachtwoord te regelen/organiseren/bekendmaken (p.969) en/of
- hem/een ander in de telefoon te (de)blokkeren en/of:
- een foto te sturen en/of;
- te zeggen waar zij (of een ander) is en/of;
- te zwijgen/stil te zijn en/of;
- op een bepaalde (door hem voorgeschreven) manier (niet) te kleden en/of;
- geen make-up te dragen en/of;
- naar huis (en/of een andere locatie) te komen en/of;
- in de/een (slaap)kamer te blijven door te zeggen/schrijven/berichten/whats-appen (in ieder geval):
- je gaat niet naar meerzicht, maar jij bent n kankerhond en doet waar je zin in hebt en/of;
- je weet dat je niet naar Meerzicht van mij mocht en/of;
- je gaat terug ook en/of;
- je haalt alleen sinaaspapels kanker gierig ben je ook nog ik zie ik heb honger haal eten Wollah kanker gierig gatverdamme en/of;
- en ik heb het duidelijk gezegt dus die smoesjes ik heb het niet gehoord hoef je niet te gebruiken en/of;
- mattie regel die kanker wachtwoord en/of;
- reageer jij snap jiiiii en/of;
- stuur foto nu stuur foto kanker wijt en/of;beter zeg je nu waar je bent voor dat de chaos gaat losbreken, waar ben je en/of;
- dat slaat nergens op hoe je doet, hou je bek, ik zeg niet kort dragen klaar en/of;
- ga ik zometeen uid die kk zaak trekken bij je jaren, heb je goed gelezen, vind ik niet goed, hoe je eruit ziet met je kleren ga je naar huis, weet dat dat niet zo hoort en/of;
- dan zie jou morgen zonder make-up en/of;
- nee je niet nu op Wollah, ik ga jou straffen, je wilt niet leren en/of;
- weet niet wat jij buiten uitspookt, maar ik ga je tanden eruit halen als je niet binnen paar
minuten thuis bent en/of;
- waar ben je, nu, begin te komen en/of;
- blijf in je kamer, aub, als je wat nodig hebt appe me niet beneden komen ik zit woonkamer en/of;
- niet meer mij zeggen niet meer haar slaan anders sla ik jou heb haar zachte tik gegeven wat slaan en/of;
- niet mij dingen komen vertellen, hierop opeens dingen gaan lopen bepalen, als ze tik nodig heeft krijgt ze m
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal ‘Onderzoek Morus’, onderzoeksnummer DH4R020074, BVH 2020351597, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Zoetermeer – Leidschendam/Voorburg, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 1267).
2.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] , p. 518-519, met bijlage goederen, p. 521-522.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 545-547; proces-verbaal van bevindingen, p. 550-551.
4.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 2 november 2021.
5.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] , p. 650.
6.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning, p. 677-679.
7.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning, p. 678-679.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 946-947.
9.Proces-verbaal van bevindingen, beelden [adres 3] 30, p. 663-664.
10.Procesverbaal van bevindingen, p. 781.
11.Proces-verbaal van bevindingen, beelden [adres 3] , p. 654-659.
12.Proces-verbaal van bevindingen, beelden [adres 3] 30, p. 666.
13.Eigen waarneming van de rechtbank in de raadkamer.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 772-773.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 774-778.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 779-781.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 785.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 januari 2020, p. 124; proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 januari 2020, p. 148.
19.Proces-verbaal van bevindingen chatgesprekken tussen verdachte en vriendin, p. 1221-1230.
20.Proces-verbaal van bevindingen bedreigingen verdachte richting zus, p. 1260-1261.
21.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 2 november 2021.