ECLI:NL:RBDHA:2021:12437

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
NL21.142
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.A. Berghuis, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 4 januari 2021 was genomen, weigerde de aanvraag in behandeling te nemen op basis van de Dublin-regelgeving, waarbij Frankrijk als verantwoordelijk land werd aangewezen voor de behandeling van de asielaanvraag.

Tijdens de zitting op 19 januari 2021, waar de zaak samen met een andere zaak (NL21.141) werd behandeld, zijn de verzoeker en zijn gemachtigde niet verschenen. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. M. van Duren. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet tegen deze beslissing. De uitspraak werd gedaan door mr. L.A. Banga, met mr. A.M. Zwijnenberg als griffier. De zaak betreft bestuursrecht en vreemdelingenrecht, en is geregistreerd onder zaaknummer NL21.142.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort Bestuursrecht zaaknummer: NL21.142
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. W.A. Berghuis), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. van Duren).

Procesverloop

Bij besluit van 4 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL21.141, plaatsgevonden op 19 januari 2021. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.141, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
22 januari 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. L.A. Banga A.M. Zwijnenberg
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.