ECLI:NL:RBDHA:2021:12353

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
12 november 2021
Zaaknummer
NL21.15605
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond was afgewezen, beroep ingesteld. Tevens verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 5 november 2021, waarbij de verzoeker niet aanwezig was, maar de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Dit gebeurde direct na de behandeling van de zaak ter zitting. De afwijzing was gebaseerd op de uitspraak van dezelfde dag in een andere zaak (NL21.15604), waarin het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk was verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.15605
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam] , verzoeker v-nummer: [Nummer]

(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Lorier).

Procesverloop

Bij besluit van 28 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.1
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.15604, op 5 november 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.15604, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het beroep is niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
1. Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 november 2021 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.