ECLI:NL:RBDHA:2021:12353
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond was afgewezen, beroep ingesteld. Tevens verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 5 november 2021, waarbij de verzoeker niet aanwezig was, maar de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Dit gebeurde direct na de behandeling van de zaak ter zitting. De afwijzing was gebaseerd op de uitspraak van dezelfde dag in een andere zaak (NL21.15604), waarin het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk was verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.