ECLI:NL:RBDHA:2021:12352

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
12 november 2021
Zaaknummer
NL21.15604
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 november 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 28 september 2021 was genomen, verklaarde de asielaanvraag van eiser kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van de staatssecretaris was wel aanwezig.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat eiser met onbekende bestemming (MOB) was vertrokken, zoals ook in een brief van 3 november 2021 was medegedeeld. De gemachtigde van eiser gaf aan geen contact meer te hebben met hem. De rechtbank overwoog dat, gezien het vertrek van eiser, hij geen belang meer had bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Dit leidde tot de conclusie dat het procesbelang was komen te vervallen.

De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.15604
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser v-nummer: [Nummer]

(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Lorier).

Procesverloop

Bij besluit van 28 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.1
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.15605, op 5 november 2021 op zitting behandeld. Eiser is, met bericht vooraf , niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Bij brief van 3 november 2021 heeft verweerder laten weten dat eiser met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken. Bij brief van 3 november 2021 heeft de gemachtigde van eiser medegedeeld dat hij geen contact meer heeft met eiser.
1. Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2. Gelet hierop wordt aangenomen dat eiser niet langer prijs stelt op de aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Hij heeft dan ook geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
3. Nu het procesbelang is te komen ontvallen, is het beroep niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 november 2021 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.