Overwegingen
1. Eiser heeft de Oekraïense nationaliteit en hij is geboren op [1972] .
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij medische problemen heeft waarvoor hij in zijn land van herkomst geen goede behandeling kan krijgen. Hij stelt verder bedreigd te zijn door separatisten en leden van de Russische Speciale Diensten (RSD) omdat hij voor Oekraïne en Europa heeft gekozen en niet voor Rusland. Eiser heeft problemen ondervonden met leden van de RSD. Hij werd ervan verdacht gerekruteerd te zijn door de Poolse geheime dienst. Eiser is geopereerd en hem zijn psychotropische injecties toegediend. Eiser heeft een oom die voor de Russische geheime dienst [A] werkte, wat nu de [B] is. Eisers oom heeft geklaagd over hoe eiser medisch is behandeld en daarom is zijn oom in 2016 geliquideerd. Eiser vreest bij terugkeer te worden gedood door separatisten en leden van de RSD.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Ondervonden problemen met de RSD en de separatisten in [plaats 1] en [plaats 2] .
4. Verweerder heeft relevant element 1 geloofwaardig geacht en relevant element 2 ongeloofwaardig geacht. Eisers verklaring dat hij van juni 2015 tot augustus 2017 in [plaats 1] heeft verbleven, is tegenstrijdig met de door hem overgelegde stukken, waaruit volgt dat hij in juli 2015 in het ziekenhuis in Moskou lag. Eiser heeft verder vaag verklaard over de ondervonden problemen met de RSD en separatisten in [plaats 1] . Eisers verklaring waarom hij wordt gezien als Poolse spion is erg summier. Eiser kan niet verklaren over de link tussen de RSD en de medische operaties in het ziekenhuis. Hij heeft verder niet onderbouwd dat de RSD achter de dood van zijn oom zat. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond. Verweerder verleent aan eiser uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) voor de duur van maximaal zes maanden in afwachting van de beslissing op de ambtshalve beoordeling van artikel 64 van de Vw.
5. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder zijn asielrelaas ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Het bestreden besluit is erg summier en is niet toegespitst op eiser. Verweerder heeft bij zijn beoordeling ten onrechte geen rekening gehouden met het feit dat eiser vanwege zijn medische situatie geheugen- en concentratiestoornissen heeft en bijvoorbeeld moeite heeft om data uit elkaar te houden. Eiser heeft ter zitting verwezen naar het BMA-advies van 5 juni 2020. Eiser heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij wordt gezien als Poolse spion. Verweerder houdt er geen rekening mee dat eiser bang is voor de RSD en dat hij gevaar zal lopen bij terugkeer. Eiser was zo bang dat hij de gebeurtenissen niet met zijn gemachtigde durfde te bespreken. Hij denkt afgeluisterd te worden door de RSD. Het had, ook gelet op eisers medische situatie, op de weg van verweerder gelegen om onderzoek te doen naar wat eiser naar voren heeft gebracht. In het Algemeen Ambtsbericht van Rusland wordt gesproken over Hoogverraadwetgeving die verruimd is. Eiser heeft verder voldoende verklaard over zijn oom en over zijn kans om te vluchten.
6. De rechtbank stelt voorop dat het aan eiser is om zijn asielrelaas aannemelijk te maken.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers medische situatie voldoende heeft onderkend. Het FMMU heeft een medisch advies gegeven waaruit volgt dat eiser gehoord kan worden. Wel wordt geadviseerd om eiser, indien nodig, meerdere pauzes aan te bieden zodat hij geconcentreerd blijft. Eisers medische beperkingen hebben dus geen belemmering gevormd om hem te horen. Uit de verslagen van de gehoren blijkt dat de hoormedewerker gevolg heeft gegeven aan het FMMU-advies. Er is meerdere keren gepauzeerd en er zijn open vragen gesteld. Het blijkt niet uit de gehoorverslagen dat eiser niet in staat was om zijn asielrelaas naar voren te brengen. Het is ook niet gebleken dat eiser niet in staat was om te verklaren of dat hij niet aanspreekbaar was. In het BMA-advies staat dat eiser leidt aan een chronische psychose. Dit kan mogelijk iets zeggen over het waarheidsgehalte van het asielrelaas, maar niet persé over eisers mogelijkheden tot verklaren. De rechtbank acht in dit verband van belang dat uit de verslagen van de gehoren en ook ter zitting is gebleken dat eiser de gestelde vragen begrijpt en dat hij in staat is om
8. Verweerder heeft het asielrelaas van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser geen afdoende verklaring heeft gegeven betreffende de reden waarom hij gezien wordt als Poolse spion. Verweerder heeft de verklaringen over de oom van eiser als ongerijmd kunnen aanmerken. Verweerder mocht van eiser verwachten dat hij meer kon vertellen over waarom hij bezoek mocht ontvangen van zijn oom in het ziekenhuis, nu hij ook heeft verklaard over behandelingen door de RSD en het veiligheidsrisico dat hij als Poolse spion volgens de RSD vormde. Verweerder heeft de link tussen de dood van eisers oom en de uitgevoerde operaties van de RSD kunnen aanmerken als een aanname van eiser, nu niet is gebleken dat deze verklaringen ergens op gebaseerd zijn. Verweerder heeft verder tijdens het gehoor niet extra rekening hoeven te houden met eisers angst voor de RSD. De gehoormedewerker heeft open vragen gesteld en aan eiser is toegezegd dat wat er besproken wordt geheim is. Het is voorstelbaar dat eiser vanuit zijn psychotische toestandsbeeld geen waarde heeft gehecht aan deze mededeling van de gehoormedewerker. Dat maakt echter niet dat het asielrelaas geloofwaardig had moeten worden geacht of dat verweerder nader onderzoek had moeten doen. Verweerder heeft kunnen overwegen dat het asielrelaas voor hem onvoldoende concrete aanknopingspunten biedt om nader onderzoek te doen. Verder overweegt de rechtbank dat iemands medische situatie aanleiding kan geven om te onderzoeken of artikel 64 van de Vw toegepast moet worden. Verweerder heeft deze beoordeling gedaan: aan eiser is voorlopig uitstel van vertrek verleend in afwachting van de beslissing op de beoordeling om toepassing van artikel 64 van de Vw. De beroepsgrond slaagt niet.
9. Eiser heeft verder een beroep gedaan op de algemene veiligheidssituatie in [plaats 1] . Het is daar volgens eiser niet veilig: er is een negatief reisadvies afgegeven.
10. De rechtbank is van oordeel dat de algemene veiligheidssituatie in [plaats 1] er niet toe leidt dat aan eiser een asielvergunning dient te worden verleend. Er is geen landgebonden asielbeleid ten aanzien van Oekraïne en/of specifiek [plaats 1] . Er is geen sprake van een geweldssituatie die zo erg is dat iedere burger die daar naar terugkeert enkel en alleen door zijn aanwezigheid een risico loopt slachtoffer te worden van willekeurig geweld. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dat in zijn geval anders is. Deze beroepsgrond slaagt evenmin.
11. Eiser heeft ten slotte aangevoerd dat verweerder wegens niet tijdig beslissen op de asielaanvraag is gehouden om de dwangsom te betalen.
12. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Overijssel, van 25 augustus 2020, waarin eisers beroep niet-tijdig niet-ontvankelijk is verklaard. Het verzoek om een dwangsom wordt daarom afgewezen.
13. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
14. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.