ECLI:NL:RBDHA:2021:12319

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 november 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
AWB 21 _ 6068
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsuitkering wegens gebrek aan spoedeisendheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die haar bijstandsuitkering tijdelijk stopgezet zag, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Dit besluit, genomen op 13 augustus 2021, hield in dat de uitbetaling van de bijstandsuitkering van verzoekster zou worden stopgezet vanwege het ontbreken van gevraagde gegevens. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij meende dat er sprake was van spoedeisendheid.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van 'onverwijlde spoed'. In dit geval had verweerder op 20 september 2021 de opschorting van de bijstandsuitkering opgeheven en was er vanaf 12 september 2021 weer een bijstandsuitkering toegekend. Hoewel verzoekster voor de periode van 1 augustus 2021 tot en met 11 september 2021 geen uitkering had ontvangen, was er volgens de voorzieningenrechter onvoldoende reden om aan te nemen dat verzoekster de beslissing op bezwaar niet kon afwachten.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6068

uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 november 2021 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. G.A.S. Maduro),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder(gemachtigde: mr. P. Siemerink).

Procesverloop

In het besluit van 13 augustus 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder meegedeeld dat hij de aan verzoekster gevraagde gegevens niet heeft ontvangen en daarom vanaf 1 augustus 2021 de uitbetaling van de bijstandsuitkering van verzoekster tijdelijk zal stoppen.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. Verweerder heeft bij besluit van 20 september 2021 de opschorting van de bijstandsuitkering van verzoekster opgeheven en vanaf 12 september 2021 weer een bijstandsuitkering toegekend. Weliswaar heeft verzoekster voor de periode van 1 augustus 2021 tot en met 11 september 2021 geen bijstandsuitkering ontvangen, maar er bestaat onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat verzoekster de beslissing op bezwaar tegen de opschorting van de uitkering niet kan afwachten. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van H.J. Hovinga, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
19 november 2021.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.