ECLI:NL:RBDHA:2021:12308

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 januari 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
20.14786
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardigheid van het asielrelaas van een homoseksuele man uit Sierra Leone

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een man van Sierra Leoonse afkomst, heeft een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, waarbij hij stelt dat hij homoseksueel is en daardoor in Sierra Leone ernstige problemen heeft ondervonden. De aanvraag is eerder afgewezen, maar na een gegrondverklaring van het beroep heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een nieuw besluit genomen, waarin de aanvraag opnieuw als ongegrond werd afgewezen. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 15 december 2020 heeft eiser zijn relaas toegelicht, waarbij hij zijn ervaringen in Sierra Leone heeft gedeeld, waaronder mishandeling en gedwongen huwelijk. De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris het asielrelaas van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank concludeert dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn bewustwordingsproces en dat zijn verklaringen inconsistent zijn. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verklaringen van derden, zoals die van een medewerkster van Vluchtelingenwerk Nederland, niet voldoende gewicht in de schaal leggen om de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas te onderbouwen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor toelating op grond van de Vreemdelingenwet 2000 en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.14786
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. B. Kemalli).

Procesverloop

Eiser heeft eerder op 11 oktober 2018 een aanvraag gedaan voor een verblijfsvergunning asiel. Deze is bij besluit van 10 mei 2019 afgewezen. Het beroep daartegen is op
2 september 2019 gegrond verklaard.
Bij besluit van 3 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder een nieuw besluit genomen en de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 december 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen I. Jalloh. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Het asielrelaas

1. Eiser heeft de Sierra Leoonse nationaliteit en hij is geboren op [1998] .
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is. Hij had in Sierra Leone een relatie met een man, [A] . Eisers familie en de politie zijn hier achter gekomen en daardoor heeft hij in Sierra Leone problemen ondervonden. Eiser woonde bij een oom en tante en nadat zijn familie er achter was gekomen dat hij homoseksueel is, is hij door zijn oom opgesloten en behandeld als slaaf. Hij is daarna door zijn oom en tante verplicht om te trouwen met een vrouw. Hij heeft één keer – onder druk –
seks met haar gehad en daaruit is een dochter geboren. Zijn vrouw en hij zijn na ongeveer een jaar huwelijk uit elkaar gegaan. Daarna heeft eiser zijn relatie met [A] weer opgepakt. In 2016 zijn [A] en hij betrapt terwijl ze seks met elkaar hadden. Hij is vervolgens ernstig mishandeld door een groep jongeren en hij is gearresteerd door de politie en in de cel gegooid. Na een paar dagen heeft hij kunnen ontsnappen en heeft hij uiteindelijk Sierra Leone weten te ontvluchten. Eiser vreest bij terugkeer voor problemen van de zijde van zijn familie, de overheid en de gemeenschap vanwege zijn homoseksualiteit.

Het standpunt van verweerder

3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. De homoseksuele geaardheid van betrokkene en de problemen die betrokkene dientengevolge heeft ondervonden.
4. Verweerder heeft relevant element 1 geloofwaardig geacht en relevant element 2 niet geloofwaardig geacht. Hij concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond. Verweerder heeft getoetst aan de Werkinstructie (WI) 2019/171. In het nader gehoor en in de beoordeling is rekening gehouden met eisers culturele achtergrond. Eiser heeft summier en niet overtuigend verklaard over zijn gedrag en gevoelens, zelfs na aanvullende vragen van de hoormedewerker. Eiser heeft in de zienswijze niet aannemelijk gemaakt dat zijn zaak vergelijkbaar is met de zaak van de persoon waarvan een rapport van Buro Kleurkracht is overgelegd.

Het standpunt van eiser

5. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder WI 2014/102 en WI 2019/17 onvoldoende zorgvuldig heeft toegepast. Het is niet gebleken dat verweerder rekening heeft gehouden met eisers culturele, religieuze en familiaire achtergrond. Juist die achtergrond heeft tot gevolg dat uitgebreidere verklaringen complex of onmogelijk zijn. Verweerder kon op de vragen over gevoel, gedrag, bewustwording en acceptatie geen gedetailleerdere antwoorden van eiser verwachten. Eiser heeft in de zienswijze verwezen naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 6 februari 2020 en een rapport van Buro Kleurkracht. De algemene opmerkingen in het rapport van Buro Kleurkracht zijn ook in zijn zaak van toepassing. Uit het rapport blijkt dat asielzoekers moeilijkheden kunnen ervaren bij het duiden en kaderen van hun gevoelens en gedrag indien informatievoorziening over homoseksualiteit in het land van herkomst marginaal is. Daarvan is sprake in Sierra Leone. In het rapport wordt achtergrondinformatie gegeven over Sierra Leoonse LHBTI-aanvragers en wordt aangegeven hoe de uitingen die zij in gehoren doen in hun context dienen te worden geplaatst. Eiser heeft in beroep een tweede rapport van Buro Kleurkracht overgelegd, dat is opgesteld inzake zijn partner [partner] . Volgens eiser heeft verweerder de omstandigheid dat hij in Nederland een relatie heeft gekregen met [partner] onvoldoende betrokken in zijn besluitvorming. Eiser heeft verder in een vroeg stadium verklaard over de ontsnapping uit het politiebureau. De
1. WI Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd.
2 WI over de beoordeling van de geloofwaardigheid van een asielrelaas.
aanvulling in de zienswijze betreft een nadere onderbouwing van zijn eerdere verklaringen. Verweerder heeft hier ten onrechte niet op gereageerd. Ten onrechte acht verweerder de ontsnapping uit het politiebureau niet geloofwaardig.
6. Verweerder heeft verder onvoldoende belang gehecht aan de consistentie van en de samenhang tussen de verklaringen van eiser en heeft die consistentie en samenhang ten onrechte niet in het voordeel van eiser meegewogen. Verweerder heeft ook onvoldoende waarde gehecht aan onder meer de door eiser overgelegde foto’s, documenten en de verklaring van mevrouw [B] van Vluchtelingenwerk Nederland. Het is voor een vreemdeling niet mogelijk om met sluitend bewijs aannemelijk te maken dat hij homoseksueel is. Dit staat ook als zodanig in WI 2019/17. Verweerder heeft dit ten onrechte niet erkend. Eiser voert verder aan dat de geloofwaardigheid of ongeloofwaardigheid van het gedwongen huwelijk niet relevant is voor de geloofwaardigheid van zijn homoseksuele geaardheid. Ten slotte heeft eiser gesteld dat de hoormedewerker ten onrechte geen overleg heeft gevoerd met een LHBTI-coördinator.

Het toepasselijke toetsingskader

7. De rechtbank overweegt over het te hanteren toetsingskader als volgt. Het volgt uit WI 2019/17 dat het bepalen welk gewicht toekomt aan de antwoorden op de vragen die zijn gesteld over iemands seksuele gerichtheid, sterk afhankelijk is van de individuele zaak. Verweerder houdt evenals bij het gehoor rekening met het referentiekader van de vreemdeling (opleidingsniveau, leeftijdsfase, cultuur, afkomst, etc.). Bij de beoordeling wordt betrokken of de verklaringen consistent zijn en overeenkomen met wat bekend is over de algemene situatie (ten aanzien van LHBTI) in het land van herkomst. Daarbij moet rekening worden gehouden met de omstandigheid dat iedere zaak op zijn individuele merites beoordeeld moet worden en dat – zeker bij een onderwerp als seksuele gerichtheid – niet alles te vatten is in objectief meetbare criteria.
8. Verder staat in paragraaf 3 van WI 2019/17 dat verweerder bij de beoordeling van de geloofwaardigheid niet als uitgangspunt neemt dat er in alle gevallen een interne worsteling moet hebben plaatsgevonden voordat de vreemdeling zijn LHBTI-gerichtheid heeft geaccepteerd. Echter verwacht verweerder wel dat bij een vreemdeling sprake zal zijn van een (denk)proces waarin de vreemdeling zich onder andere voor de vraag gesteld ziet wat het betekent om anders te zijn dan hetgeen de maatschappij (en de wet) verwacht/verlangt en op welke wijze hij daaraan invulling wil en kan geven. Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de LHBTI-gerichtheid zal gewicht worden toegekend aan het proces van ontdekking van de gerichtheid en de wijze waarop de vreemdeling heeft verklaard daarmee te zijn omgegaan. Uiteraard blijft het van belang om in de vraagstelling en de beoordeling rekening te houden met de persoonlijkheid en achtergrond van de vreemdeling. Elke vreemdeling heeft immers een eigen referentiekader op basis van opleiding, culturele achtergrond, levensfase etc.
9. In paragraaf 3.1 van WI 2019/17 staat verder dat verweerder ingebrachte informatie van derden altijd meeweegt, maar dat het gewicht dat hieraan wordt toegekend afhankelijk is van de individuele casus. In de beschikking moet worden gemotiveerd hoe rekening is gehouden met ingebrachte verklaringen van derden (of waarom daar geen rekening mee is gehouden). Op deze wijze wordt inzichtelijk welk gewicht er aan verklaringen van derden is toegekend. De enkele stelling dat het aan de vreemdeling is om het LHBTI-zijn aannemelijk te maken middels zijn verklaringen, is dus onvoldoende
motivering. Daarmee zijn de verklaringen van derden namelijk niet zichtbaar meegewogen. Verder staat er in de paragraaf dat in twijfelgevallen verklaringen van derden – mits deze verklaringen daadwerkelijk een toevoeging zijn op het dossier – de doorslag kunnen geven. Het is echter afhankelijk van de individuele omstandigheden of een derden verklaring eventueel opweegt tegen hetgeen de vreemdeling zelf heeft verklaard. Bij het beoordelen hoe informatie van derden wordt meegewogen, kijkt verweerder in ieder geval naar de inhoud en bron van de verklaring.

Het oordeel van de rechtbank

10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers asielrelaas niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht en overweegt hiertoe als volgt.
Ten aanzien van eisers verklaringen
Bewustwordingsproces/culturele achtergrond
11. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser geen inzicht heeft gegeven in zijn bewustwordingsproces. Verweerder heeft hierbij kunnen betrekken dat eiser algemeen heeft geantwoord op de vragen over het bewustwordingsproces of de ervaren moeilijkheden. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser met algemene antwoorden onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn (denk)proces en dat uit de antwoorden niet blijkt van een proces waarin eiser heeft nagedacht over wat het voor hem betekende om anders te zijn. Verweerder heeft kunnen overwegen dat eiser blijft steken in feitelijkheden over het hebben van een relatie, zonder aan te geven wat de relatie voor hem betekende. Niet valt in te zien dat van eiser niet verwacht kon worden dat hij meer kon verklaren over zijn relatie en het bewustwordingsproces. Tijdens het gehoor zijn aan eiser open vragen gesteld en aan hem is voldoende gelegenheid geboden om te verklaren. Het is niet gebleken dat de gehoormedewerker onvoldoende rekening heeft gehouden met eisers culturele achtergrond. Het door eiser overgelegde rapport van Buro Kleurkracht van 31 oktober 2020 ziet op eisers gestelde partner [partner] en dus niet op eiser zelf. Eiser heeft weliswaar verwezen naar het algemene deel in de rapportage over Sierra Leone, maar dat is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor de conclusie dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat van hem specifiek niet kan worden gevraagd dat hij meer inzicht geeft in zijn bewustwordingsproces.
Gedwongen huwelijk/geboorte dochter
12. Dat eiser een gedwongen huwelijk heeft gehad met een vrouw en dat daaruit een dochter zou zijn geboren, zegt op zichzelf niets over eisers seksuele geaardheid. Eisers verklaring dat hij éénmaal gemeenschap heeft gehad, is echter niet te rijmen met zijn verklaring dat anderhalf jaar later een dochter is geboren. Verweerder heeft het voorgaande in de besluitvorming mee kunnen nemen en heeft kunnen concluderen dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas.
Ontsnapping politiebureau
13. Verweerder heeft verder de ontsnapping uit het politiebureau niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Eiser heeft verklaard dat hem een levenslange gevangenisstraf te
wachten stond, omdat hij was betrapt op seksuele handelingen met iemand van hetzelfde geslacht. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat het niet aannemelijk is dat een ontsnapping dusdanig gemakkelijk kan verlopen in het geval van een persoon die een delict heeft gepleegd waar een levenslange gevangenisstraf op staat. Uit de omstandigheid dat de cel op het politiebureau – beweerdelijk – eigenlijk meer een soort hut was, volgt niet dat zijn ontsnapping gemakkelijker en (daarmee) wel geloofwaardig moet worden geacht. Verweerder heeft terecht aangevoerd dat niet valt in te zien dat eiser, die dus werd verdacht van een in Sierra Leone ernstig vergrijp, zo slecht werd bewaakt dat hij kon ontsnappen. Verweerder heeft er daarbij op kunnen wijzen dat eiser hier geen plausibele verklaring voor heeft kunnen geven. Dat eiser op punten consistent en samenhangend heeft verklaard, heeft verweerder niet tot een andere beslissing hoeven brengen.
Ten aanzien van de overgelegde stukken
14. Eiser heeft verder aangevoerd dat verweerder de verklaringen van de medewerkster van Vluchtelingenwerk Nederland ten onrechte niet als ondersteunend bewijs heeft aangemerkt. De medewerkster heeft op basis van haar eigen waarnemingen over concrete gedragingen van eiser verklaringen opgesteld, waarin zij diverse malen expliciet te kennen geeft de homoseksuele geaardheid van eiser niet in twijfel te trekken. Zij beoordeelt het relaas van eiser dus uit eigen waarneming als geloofwaardig. Er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid en oprechtheid van de verklaringen. Eiser verwijst verder naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 31 augustus 2020. In die uitspraak is overwogen dat ingebrachte informatie van derden altijd meeweegt, maar dat het gewicht dat daaraan wordt toegekend per casus verschilt. De verklaringen van de medewerkster van Vluchtelingenwerk Nederland geven informatie over de feitelijke gedragingen van eiser. Niet valt in te zien hoe de opsteller van de verklaringen een belang heeft bij een positieve uitkomst van een asielaanvraag. Eiser verwijst verder naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 29 oktober 2020.
15. Eiser heeft daarnaast gesteld dat verweerder in het bestreden besluit niet gemotiveerd heeft welk gewicht hij aan de andere ingebrachte documenten toekent. Verweerder heeft ook de foto’s van de demonstratie #nietgaygenoeg niet volledig meegewogen. De foto’s dienen in combinatie met de overige bewijzen te worden gewogen. Eiser heeft verder een boekje overgelegd van [café] : ‘ [party] ’ van [datum] . In dit boekje heeft eiser zijn verhaal gedaan over ervaringen met betrekking tot zijn homoseksuele geaardheid en in het boekje staat zijn foto. Eiser heeft ter nadere onderbouwing kopieën van uitnodigingen van het COA overgelegd, waaruit volgt dat eiser en zijn partner [partner] ook door het COA als liefdeskoppel worden aangemerkt. Eiser heeft ook de uitwerking van een gesprek met de casemanager van het COA bijgevoegd, waaruit blijkt dat het gesprek met eiser en [partner] gezamenlijk heeft plaatsgevonden. Eiser heeft daarnaast verslagen van DT&V overgelegd, waaruit volgt dat eiser en [partner] als liefdeskoppel worden beschouwd. Het is niet gebleken welk gewicht verweerder toekent aan deze documenten.
16. Anders dan eiser stelt, wordt sluitend bewijst van hem niet verwacht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit en in het verweerschrift afdoende gemotiveerd waarom de voornoemde verklaringen, foto’s en andere documenten
4 NL19.7511
5 NL19.19047
niet tot een andere beslissing leiden. Het zwaartepunt in de beoordeling van het asielrelaas ligt namelijk bij eisers eigen verklaringen. Alleen in twijfelgevallen kunnen verklaringen van derden de doorslag geven, zo blijkt uit WI 2019/17. Ter zitting heeft verweerder nader toegelicht dat verklaringen van derden niet in weerwil van ontoereikende eigen verklaringen, eisers seksuele geaardheid aannemelijk kunnen maken. Gelet op wat onder rechtsoverwegingen 9 tot en met 13 is overwogen, heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers eigen verklaringen ontoereikend zijn. Verweerder heeft kunnen concluderen dat de overgelegde stukken onvoldoende gewicht in de schaal leggen om eisers asielrelaas geloofwaardig te achten. Verweerder heeft daarbij in aanmerking kunnen nemen dat de verklaringen van de medewerkster van Vluchtelingenwerk Nederland observaties betreffen van een derde en dat ook de foto’s en overige documenten niet bevestigen dat eiser homoseksueel is. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Ten aanzien van de LHBTI-coördinator
17. Volgens eiser blijkt uit het dossier niet dat verweerder overleg heeft gevoerd met een LHBTI-coördinator, terwijl uit WI 2019/17 blijkt dat dit wel van verweerder wordt verlangd. Verder is er ten onrechte geen LHBTI-coördinator bij het gehoor aanwezig geweest.
18. Uit WI 2019/17 volgt dat er op elke locatie van verweerder LHBTI-coördinatoren aanwezig zijn. In elk zaak waarin een LHBTI-motief speelt, dient voordat het besluit genomen wordt een LHBTI-coördinator geraadpleegd te worden. Daarnaast kunnen de coördinatoren benaderd worden voor vragen. Verweerder heeft ter zitting bevestigd dat er overleg is geweest met een LHBTI-coördinator en dat dit blijkt uit een interne minuut. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder conform WI 2019/17 heeft gehandeld door overleg te voeren met een LHBTI-coördinator. Uit de WI 2019/17 volgt niet de plicht voor verweerder om inzage te verschaffen in de manier waarop het overleg heeft plaatsgevonden. Uit WI 2019/17 volgt, anders dan eiser stelt, ook niet dat een LHBTI-coördinator aanwezig moet zijn bij het gehoor. De beroepsgrond slaagt daarom niet.

Conclusie

19. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
20. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
21. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. van Gestel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
25 januari 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. J.G. Nicholson A.E. van Gestel
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.