ECLI:NL:RBDHA:2021:12307

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 november 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
NL21.14465
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublinverordening

In de zaak tussen [Naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2021 uitspraak gedaan. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 10 september 2021, waarin verweerder heeft besloten de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling te nemen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Verzoeker heeft tevens verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 21 oktober 2021 in Breda, waar verzoeker werd vertegenwoordigd door een kantoorgenoot van zijn gemachtigde, mr. E.H. Bokhorst. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. E. van Hoof. Tijdens de zitting is ook de behandeling van een andere zaak, NL21.14464, aan de orde gekomen. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat de rechtbank in de andere zaak al een uitspraak heeft gedaan.

De voorzieningenrechter heeft verder overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.14465

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. E.D. van Elst),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

Procesverloop

Bij besluit van 10 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoekers asielaanvraag niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.14464 plaatsgevonden op 21 oktober 2021, te Breda. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door een kantoorgenoot van zijn gemachtigde, mr. E.H. Bokhorst. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, nummer NL21.14464 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.