In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot gezag en omgang met betrekking tot de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2017. De vader, [Y], heeft verzocht om alleen met het gezag over [voornaam minderjarige] belast te worden, terwijl de moeder, [X], en de William Schrikker Stichting (WSS) als voogdes betrokken zijn. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader afgewezen, waarbij het belang van [voornaam minderjarige] voorop stond. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat de WSS de voogdij behoudt, gezien de complexe situatie van het kind en de noodzaak voor stabiliteit in zijn omgeving. De rechtbank heeft ook de omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige] onder de regie van de WSS geplaatst, waarbij de WSS verantwoordelijk is voor de opbouw en frequentie van de omgangsregeling. De rechtbank benadrukte het belang van communicatie tussen de WSS en de vader over het welzijn van [voornaam minderjarige]. De proceskosten zijn gecompenseerd, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.