Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 november 2021 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 2 september 2021 door de staatssecretaris was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker stelde dat hij bedreigd werd door de vader van zijn vriendin en dat er een moordpoging had plaatsgevonden, maar deze stellingen zijn niet aannemelijk gemaakt.
Verzoeker heeft tegen het besluit van de staatssecretaris beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 7 oktober 2021, maar verzoeker was niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er in een andere zaak, NL21.14115, al een uitspraak was gedaan op het beroep van verzoeker, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van mr. R. Ben Sellam, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.