ECLI:NL:RBDHA:2021:12242
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering in verband met verblijf in een inrichting
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 5 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser, die in een kliniek verbleef, had bezwaar gemaakt tegen de wijziging van zijn bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet (Pw) over de periode van 1 juli 2019 tot en met 1 oktober 2019. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van de bijstandsuitkering naar de norm voor iemand die in een instelling verblijft terecht was, omdat de eiser gedurende deze periode in een inrichting was opgenomen. De rechtbank honoreerde het beroep van eiser op betalingsonmacht voor het griffierecht, maar oordeelde dat de terugvordering van de te veel betaalde bijstandsuitkering van €1.074,20 gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, aangezien de eiser zijn stelling over de gevolgen van de terugvordering niet had onderbouwd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.