ECLI:NL:RBDHA:2021:12168
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) op basis van familie- of gezinsleven in het kader van artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft eiseres, een Syrische vrouw, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) werd afgewezen. De aanvraag was ingediend met het doel om als familie- of gezinslid bij haar referent in Nederland te verblijven, op basis van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft de zaak behandeld op 5 augustus 2021, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. A.W.J. van der Meer, en de staatssecretaris door mr. N. Hamzaoui.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in zijn bestreden besluit onvoldoende rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres, waaronder haar medische situatie. Eiseres heeft in bezwaar een medische verklaring overgelegd die haar afhankelijkheid van zorg aantoont, maar de staatssecretaris heeft deze informatie niet in zijn beoordeling betrokken. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet in staat is om zelfstandig te functioneren en dat er sprake is van een hechte persoonlijke band met haar referent, die niet voldoende is erkend door de staatssecretaris.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en oordeelt dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen, waarbij hij de persoonlijke omstandigheden van eiseres en de relevante juridische criteria in acht moet nemen. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.496,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de persoonlijke omstandigheden van betrokkenen in het bestuursrecht, vooral in zaken die betrekking hebben op familie- en gezinsleven.