ECLI:NL:RBDHA:2021:12073

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
C/09/606108 / JE RK 21-60
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen met betrekking tot zorg- en opvoedingstaken en kinderalimentatie

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 oktober 2021, is de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, geboren in 2006, 2008 en 2010, aan de orde. De rechtbank heeft deze verlenging goedgekeurd op basis van de gronden zoals genoemd in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. De ondertoezichtstelling is verlengd van 13 oktober 2021 tot 13 april 2022, met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling.

De zaak is voortgekomen uit een verzoekschrift dat op 9 april 2021 is ingediend. De rechtbank heeft eerder op 23 juli 2021 de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd tot 13 oktober 2021. Tijdens de zitting op 23 september 2021 hebben de minderjarigen hun mening kenbaar gemaakt en heeft de moeder ingestemd met de verlenging, terwijl de vader verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft de relevante stukken en brieven, waaronder die van de gecertificeerde instelling, in overweging genomen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de redenen voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is om deze te verlengen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kinderrechters M.J. Alt-van Endt, C.L. Strop en T.M. Coppes, in aanwezigheid van griffier P. Lahman. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige Kamer
Zaaksgegevens: C/09/606108 / JE RK 21-60
Datum uitspraak: 12 oktober 2021

Beschikking van de rechtbank

Verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 9 april 2021 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:
- [minderjarige 1] ,geboren op [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ;
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2008 te [geboorteplaats 2] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] ;
- [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2010 te [geboorteplaats 2] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 3] ;
hierna tezamen te noemen: de minderjarigen.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[Y] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. F.G.T. van Meershoek, gevestigd te ’s-Gravenhage,

[X] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. E.A. Vermeer-Wartna, gevestigd te ’s-Gravenhage,
en

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Bij beschikking van 23 juli 2021 van de kinderrechter in deze rechtbank is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] verlengd van 13 augustus 2021 tot 13 oktober 2021 met behoud van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Voorts is het verzoek met betrekking tot de ondertoezichtstelling voor het overige aangehouden tot een nader te bepalen zittingsdatum, en is de zaak voor een gecombineerde behandeling met de zaak bij deze rechtbank bekend onder zaaknummer C/09/570940 / FA RK 19-2363 (verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie) naar de meervoudige kamer van deze rechtbank verwezen.
De rechtbank heeft vervolgens ontvangen de brief van 13 september 2021, met bijlagen, van de zijde van de moeder.
De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken, waaronder de brief van 30 juni 2021 van de gecertificeerde instelling en, voor zover van belang, nu ook het dossier betreffende de verzoeken met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de kinderalimentatie bekend onder zaaknummer C/09/570940 / FA RK 19-2363.
De minderjarigen [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] hebben in raadkamer hun mening kenbaar gemaakt.
Op 23 september 2021 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Het betrof een
gecombineerde behandelingvan zowel de onderhavige procedure als genoemde procedure bekend onder zaaknummer C/09/570940 / FA RK 19-2363. In de laatstgenoemde procedure wordt bij afzonderlijke beschikking van heden beslist.

Verzoek

Het verzoek strekt tot de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, waarvan thans nog aan de orde is zes maanden.
De moeder heeft ter zitting ingestemd met het verzochte, althans heeft zich niet (langer) tegen toewijzing daarvan verzet.
De vader heeft verweer gevoerd tegen toewijzing van het verzoek.

Beoordeling

De rechtbank is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen.
In genoemde procedure bekend onder zaaknummer C/09/570940 / FA RK 19-2363 heeft de rechtbank in haar beschikking van 12 oktober 2021 gemotiveerd waarom zij van oordeel is dat het noodzakelijk is dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd. Voor deze motivering verwijst de rechtbank naar die beschikking. Deze motivering dient hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De rechtbank:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] van 13 oktober 2021 tot 13 april 2022 met behoud van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2021 door mrs. M.J. Alt-van Endt, C.L. Strop en T.M. Coppes, kinderrechters, in tegenwoordigheid van P. Lahman als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.