In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 oktober 2021, is de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, geboren in 2006, 2008 en 2010, aan de orde. De rechtbank heeft deze verlenging goedgekeurd op basis van de gronden zoals genoemd in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. De ondertoezichtstelling is verlengd van 13 oktober 2021 tot 13 april 2022, met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling.
De zaak is voortgekomen uit een verzoekschrift dat op 9 april 2021 is ingediend. De rechtbank heeft eerder op 23 juli 2021 de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd tot 13 oktober 2021. Tijdens de zitting op 23 september 2021 hebben de minderjarigen hun mening kenbaar gemaakt en heeft de moeder ingestemd met de verlenging, terwijl de vader verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft de relevante stukken en brieven, waaronder die van de gecertificeerde instelling, in overweging genomen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de redenen voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is om deze te verlengen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kinderrechters M.J. Alt-van Endt, C.L. Strop en T.M. Coppes, in aanwezigheid van griffier P. Lahman. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.