ECLI:NL:RBDHA:2021:12024

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 januari 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
C/09/587517 / FA RK 20-315
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot inschrijving van geboorteakten van in Israël geboren kinderen en erkenning van vaderschap

In deze zaak verzoekt de verzoeker, die zich als de juridische vader van een tweeling beschouwt, om inschrijving van de geboorteaktes van de kinderen in Nederland. De tweeling is geboren in Israël uit een Chinese moeder. De verzoeker moet zijn eigen nationaliteit, de nationaliteit van de kinderen en de familierechtelijke relatie tussen hem en de kinderen aantonen voordat zijn verzoek kan worden toegewezen. De rechtbank heeft de procedure aangehouden in afwachting van aanvullende stukken.

De verzoeker, geboren in 1944, heeft de Nederlandse nationaliteit en is getrouwd met zijn echtgenote sinds 1969, hoewel zij sinds 2007 feitelijk gescheiden leven. Hij heeft in België en Israël gewoond en is sinds 2008 uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen. De moeder van de kinderen, [X], heeft een affectieve relatie met de verzoeker en de kinderen zijn geboren na een IVF-traject. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de juridische status van het vaderschap van de verzoeker, aangezien hij op de geboorteaktes van de kinderen staat vermeld, maar de ambtenaar van de burgerlijke stand twijfelt aan de wijze waarop dit vaderschap tot stand is gekomen.

De rechtbank heeft de verzoeker verzocht om aanvullende processtukken over te leggen die verband houden met de Israëlische uitspraak die het vaderschap zou bevestigen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de inschrijving van de geboorteakten van de kinderen niet kan plaatsvinden totdat er duidelijkheid is over hun nationaliteit en de familierechtelijke relatie. De beslissing op het verzoek tot afgifte van een verklaring voor recht en de inschrijving van de geboorteakten is aangehouden in afwachting van de nadere stukken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-315
Zaaknummer: C/09/587517
Datum beschikking: 7 januari 2021
Verklaring voor recht en inschrijving geboorteakten
Beschikkingop het op 20 januari 2020 ingekomen verzoekschrift van:
[Y]
verzoeker,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A.A. Broekman-de Feijter te Middelburg.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[X]
de moeder of [X] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en buiten Nederland, en
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,
zetelend te ’s-Gravenhage,
de ambtenaar.
Procedure
In zijn inleidende verzoekschrift heeft verzoeker zowel familierechtelijke verzoeken gedaan die onder bovenstaand zaaknummer zijn ingeboekt (hierna de onderhavige procedure of de familierechtelijke procedure) als een verzoek tot vaststelling dat de kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de Nederlandse nationaliteit bezitten (hierna de RWN-procedure).
De RWN-procedure is ingeboekt onder nummer C/09/596181 / HA RK 20-340. In de RWN-procedure wordt bij afzonderlijke beschikking van 7 januari 2021 beslist.
In de onderhavige procedure zijn de volgende stukken ingekomen:
  • het verzoekschrift met bijlagen;
  • de brief van 13 maart 2020 met bijlagen van de zijde van verzoeker;
  • de brief van 26 maart 2020 van de ambtenaar;
  • het verweerschrift tevens houdende wijziging van verzoeken van 29 april 2020, van de zijde van verzoeker;
  • de brief van 27 mei 2020 van de ambtenaar;
  • de brief van 3 juli 2020 met bijlagen van de zijde van verzoeker;
  • het F9-formulier van 18 november 2020 met bijlagen van de zijde van verzoeker.
Op 26 november 2020 heeft ter terechtzitting van deze rechtbank via telehoren (Skype) een gecombineerde mondelinge behandeling plaatsgevonden van zowel de onderhavige procedure als de RWN-procedure. Bij de mondelinge behandeling zijn via een Skype-verbinding verschenen:
  • de vader met zijn advocaat;
  • namens de ambtenaar de heer [ambtenaar 1] en mevrouw [ambtenaar 2]
  • mr. J.A.M. van der Klis namens de IND.
De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen bij advertentie in de Staatscourant van
30 oktober 2020, niet verschenen.
Feiten
- Verzoeker is geboren op [geboortedatum 1] 1944 te [geboorteplaats 1] . Hij verkreeg bij geboorte de Nederlandse nationaliteit en is thans houder van een Nederlands paspoort met nummer [nr. 1] , geldig tot 7 november 2024.
- Verzoeker is op 29 [huwelijksdatum] 1969 gehuwd met [echtgenote] . Dit huwelijk is tot op heden niet ontbonden. Verzoeker en [echtgenote] leven sinds november 2007 feitelijk gescheiden van elkaar.
- Verzoeker heeft de afgelopen jaren langere periodes in België en in Israël gewoond en is sinds november 2008 uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen (BRP).
- Op een vertaalde kopie van het ‘Ministry of the Inferior’, afgegeven op 25 september 2005 door de ‘Office of Population Administration in [plaatsnaam 1] ’ houdende een “CURRENT DATE CONFIRMATION OF NON-ACQUISITION OF ISRAELI CITIZENSHIP” staat vermeld dat verzoeker under Article 2 (c) (2) of the Citizenship Law 1952 “Declared (…) his unwillingness to become an Israeli citizen upon registration as an “Oleh” (immigrant) on the date of … and has not acquired Israeli citizenship hitherto”.
- Verzoeker heeft in Israël een affectieve relatie gekregen met [X] .
- Op een kopie van een Chinees paspoort met nummer [nr. 2] op naam van [X] staat vermeld dat zij is geboren op [geboortedatum 2] 1982 te [geboorteplaats 2] , China.
- Verzoeker zou met [X] een IVF-traject hebben doorlopen, waarna uit [X] op [geboortedatum 3] 2013 te [geboorteplaats 3] , Israël, een tweeling is geboren, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (hierna samen ook: de kinderen).
- Bij de stukken bevindt zich - blijkens de Engelse vertaling - een uitspraak van The Court for Family Affairs in the District of [plaatsnaam 2] . In deze uitspraak staat onder meer vermeld:

Family Court file No. 44810-11-13 Li and Others against the Legal Adviser to the Government Before the Honorble Judge: Yoram Shaked’.
The petioners: 1.[X] LIPass. Number [nr. 2]
2.[Y]Dutch Pass. [nr. 1]
Versus
The Respondent: The Legal Advisor to the Government, the Prime Minister’s Office.

JUDGMENT

After seeing the opinion of the laboratory of D.N.A. from 12.2.2014 (scanned for the court’s file on 3.3.2014) consequen it is hereby declared tha mr. [Y]Deutch Pass. NYHG014L4 is the father of the minors [minderjarige 1] [X] and [minderjarige 2] [X] born on [geboortedatum 3] 2013.
Onder de uitspraak staat dat deze is gedaan op 8 adar b 5774, 10 maart 2014, in afwezigheid van de partijen. Vervolgens staat er vermeld dat de uitspraak is gedaan: vandaag, 23 oktober 2013, in de afwezigheid van partijen.
- Op 25 maart 2014 is er ten aanzien van beide kinderen een geboortecertificaat afgegeven waarop ‘ [voornaam X] ’ staat vermeld als moeder en ‘ [Y] ’ als vader. Er is geen nationaliteit van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vermeld op de akten. De kinderen staan vermeld met geslachtsnaam Sarphatie. Op 22 november 2016 is op naam van beide kinderen opnieuw een geboortecertificaat afgegeven, met voor zover relevant, dezelfde inhoud.
- In 2017 is de relatie tussen verzoeker en [X] verbroken.
- Sinds 21 maart 2017 staat verzoeker in de BRP ingeschreven op een adres in
[woonplaats] Nederland.
- Op 15 juni 2017 heeft [X] volgens een overgelegde schriftelijke productie het volgende verklaard:
“Hierbij verklaar ik, de moeder van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , akkoord te gaan met hun vertrek uit Israël met hun vader naar Nederland voor onbepaalde tijd. Ik heb dit goed begrepen omdat het mij is uitgelegd in de Chinese taal. En ik heb geen bezwaren. Hoogachtend de moeder, [X] pastportno [nr. 2] .”
Hieronder is een, althans zo begrijpt de rechtbank, handtekening gezet in de Chinese taal.
- Op 7 november 2017 heeft de Directie Regulier Verblijf en Nederlanderschap van de IND een beschikking afgegeven waarin aan verzoeker wordt medegedeeld dat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning voor de kinderen in Nederland niet in behandeling wordt genomen omdat de aanvraag niet is ondertekend door de wettelijk vertegenwoordiger van de kinderen.
- Op 12 december 2017 hebben verzoeker en [X] blijkens de Engelse vertaling een in het Israëlisch opgestelde ‘Prenuptial Agreement’ ondertekend. De agreement houdt onder meer in dat beide partijen gezamenlijk gezag zullen hebben over de kinderen.
- Bij beslissing van ‘The Family Court in [plaatsnaam 2] - [plaatsnaam 2] ’ van 17 december 2017 is de prenuptial agreement in rechte goedgekeurd en heeft het daarmee dezelfde rechtgevolgen als een uitspraak gekregen.
- Op 31 mei 2018 is aan beide kinderen een Israëlisch paspoort afgegeven.
De kinderen zijn op 28 juni 2018 Nederland ingereisd.
- Op 7 november 2018 heeft de Directie Regulier Verblijf en Nederlanderschap van de IND een beschikking afgegeven waarin de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning voor de kinderen is afgewezen. De kinderen verblijven hier nu onrechtmatig.
Verzoek
Verzoeker heeft - na wijziging en aanvulling van zijn verzoeken - in de onderhavige procedure verzocht:
  • voor recht te verklaren dat de uitspraak van de rechtbank van [plaatsnaam 2] , Israël, van 10 maart 2014 in Nederland van rechtswege wordt erkend, althans dat het naar Israëlisch recht tot stand gebrachte juridische ouderschap van verzoeker wordt erkend, zodat wordt vastgesteld dat verzoeker naar Nederlands recht de juridische vader van de kinderen is en dit wordt opgenomen in de Nederlandse registers van de Burgerlijke Stand;
  • de inschrijving te gelasten van de geboorteakten van de kinderen in de registers van de Burgerlijke Stand van de gemeente ’s-Gravenhage, althans de geboortegegevens van de kinderen vast te stellen op grond van artikel 1:25c van het Burgerlijk Wetboek (BW), met vermelding van de gegevens van verzoeker als vader;
bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens.
Standpunt van de ambtenaar in de onderhavige procedure
Volgens de ambtenaar is tot op heden onduidelijk gebleven of en zo ja op welke wijze verzoeker de juridische vader van de kinderen is geworden. Nu dit nog niet duidelijk is, kan niet beoordeeld worden of het door verzoeker gestelde vaderschap over de kinderen naar Nederlands recht erkend kan worden. Omdat verzoeker als vader op de geboorteakten van de kinderen staat vermeld, terwijl voor de ambtenaar onduidelijk is hoe dit vaderschap tot stand is gekomen, zijn de geboorteakten van de kinderen op dit moment niet voor inschrijving vatbaar. De ambtenaar heeft geadviseerd om het Internationaal Juridisch Instituut om advies te vragen over de uitleg van de rechterlijke uitspraak uit [plaatsnaam 2] van
10 maart 2014 en de betekenis van die uitspraak binnen het Israëlische personen- en familierecht.
Beoordeling
Erkenning van de beslissing van de rechtbank van [plaatsnaam 2]
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu verzoeker in Nederland woont, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank zal naar Nederlands recht beoordelen of de beslissing in Nederland erkend kan worden.
Toetsingskader
Op grond van artikel 10:100 lid 1 BW wordt een buitenlands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld van rechtswege in Nederland erkend, tenzij:
er voor de rechtsmacht van de rechter onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van diens land;
aan die beslissing geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
De rechtbank is van oordeel dat op dit moment (nog) niet vastgesteld kan worden of de Israëlische beslissing in Nederland kan worden erkend omdat er nog onvoldoende informatie voorhanden is. De overgelegde uitspraak roept daarvoor, zonder onderliggende stukken over de procesgang, teveel vragen op. Ten behoeve van de beoordeling van het verzoek tot erkenning van de buitenlandse uitspraak verzoekt de rechtbank aan verzoeker om de onderliggende processtukken over te leggen die tot die beslissing hebben geleid, waaronder alle eventuele tussenbeslissingen en het rapport van het aan de orde zijnde DNA-onderzoek van 12 februari 2014. Tevens verzoekt de rechtbank verzoeker zich uit te laten over de verschillende data van de beslissing, aangezien op de vertaling van de Israëlische uitspraak verschillende data staan vermeld waarop de uitspraak is gedaan. Aan de hand van de nadere door verzoeker in te dienen stukken zal beoordeeld worden of de rechtbank voldoende is geïnformeerd om een beslissing op het verzoek te kunnen nemen of dat mogelijk advies van het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) is geïndiceerd. In het geval de rechtbank advies van het IJI wenst in te roepen, zal zij verzoeker in de gelegenheid stellen zich hier ook nader over uit te laten.
De beslissing op het verzoek tot afgifte van een verklaring voor recht zal aangehouden worden in afwachting van nadere stukken en informatie van verzoeker.
Inschrijving van de geboorteakten van de kinderen
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Omdat verzoeker in Nederland woont, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe.
Of een buitenlandse akte in de Nederlandse registers kan worden ingeschreven, wordt bepaald naar Nederlands recht.
Toetsingskader
Op grond van artikel 1:25 BW worden buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akten van geboorte op verzoek van een belanghebbende ingeschreven in de registers van geboorten van de gemeente
’s-Gravenhage, indien:
a. de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is of te eniger tijd Nederlander dan wel Nederlands onderdaan niet-Nederlander is geweest;
b. de akte een persoon betreft die rechtmatig verblijft op grond van artikel 8, onder c en d, van de Vreemdelingenwet 2000.
Op grond van lid 2 worden buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akten van geboorte onder meer op verzoek van een belanghebbende ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage, indien de akte een persoon van vreemde nationaliteit betreft en op grond van enige bepaling van dit boek een latere vermelding aan de akte van geboorte moet worden toegevoegd.
Omdat op dit moment niet vaststaat dat de kinderen beschikken over de Nederlandse nationaliteit en omdat zij onrechtmatig verblijven, kan het verzoek niet worden toegewezen. Er zal eerst duidelijkheid moeten komen over de nationaliteit van de kinderen en over de wijze waarop de familierechtelijke betrekking tussen verzoeker en de kinderen is gevestigd, ook ten behoeve van het subsidiaire verzoek.
In het kader van zowel de onderhavige procedure als de RWN-procedure zullen nadere stukken worden opgevraagd om de verzoeken zo volledig mogelijk te kunnen beoordelen. In afwachting van de nader in te dienen stukken zal de rechtbank iedere verdere beslissing, ook ten aanzien van de proceskosten, aanhouden.
Beslissing
De rechtbank:

bepaalt dat de behandeling van de voorliggende verzoeken wordt aangehouden tot1 april 2021 pro forma teneinde verzoeker in de gelegenheid te stellen zich uit te laten als hierna vermeld;

stelt verzoeker in de gelegenheid om:
- over te leggen de onderliggende processtukken die behoren bij de procedure die
heeft geleid tot de beslissing van de Court for Family Affairs in the District of
[plaatsnaam 2] van 10 maart 2014, althans van 23 oktober 2013, waaronder eventuele
tussenbeslissingen en het rapport van DNA-onderzoek van 12 februari 2014 en
zich uit te laten over de datum waarop uitspraak is gedaan door voormelde
familierechtbank te [plaatsnaam 2] ,
bepaalt dat verzoeker
uiterlijk vier weken voor de genoemde proformadatumde rechtbank zal informeren, met afschrift aan de ambtenaar;
bepaalt dat de ambtenaar uiterlijk op de genoemde proformadatum voor zover daarop wordt prijs gesteld, zal reageren;
bepaalt dat indien verzoeker aan het hierbij bepaalde geheel of gedeeltelijk niet voldoet, de zaak met toepassing van artikel 22 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zal kunnen worden afgedaan;
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van de verzochte verklaring voor recht, de inschrijving van geboorteakten en de proceskostenaan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, M.J. Alt - van Endt en J.C. Sluymer, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 januari 2021.