ECLI:NL:RBDHA:2021:12013
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van Syrische statushouder met betrekking tot overdracht aan Griekenland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Syrische asielzoeker. De verzoeker had op 30 maart 2021 een asielaanvraag ingediend, maar deze was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij in Griekenland internationale bescherming geniet. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet aan Griekenland zou worden overgedragen totdat op zijn beroep was beslist.
Tijdens de zitting op 19 mei 2021, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft de voorzieningenrechter de situatie van de verzoeker en de relevante juridische context besproken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitspraak in de hoger beroepsprocedure van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van belang kon zijn voor het beroep van de verzoeker. Gezien de omstandigheden en het feit dat er een redelijke kans van slagen was voor het beroep, heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen.
De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit geschorst en bepaald dat de verzoeker niet mag worden overgedragen aan Griekenland totdat er een beslissing is genomen op het beroep. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.068,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.